Rijksoverheid


11 november 2010

Kamervragen over de uitlatingen van een hoge ambtenaar over de veehouderij


1
Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de uitlatingen van een hoge ambtenaar over de veehouderij.
1
Kent u het bericht 'Druk maatschappij geen leidraad voor veehouderij'? 1) Ja.

2
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Chief Veterinary Officer (CVO) Christianne Bruschke? Deelt u de mening dat deze uitspraken niet passend zijn voor een hoge ambtenaar, zeker omdat u als pas aangetreden bewindspersoon nog geen nieuwe beleidslijn hebt gecommuniceerd ten opzichte van de veehouderij? De uitspraken van de Chief Veterinary Officer zijn gedaan in een open discussie tijdens een bijeenkomst ter ere van het 50#jarig bestaan van de leerstoelgroep bedrijfseconomie van de Wageningen Universiteit (WUR). Het bericht, waar u aan refereert, is geen evenwichtige weergave van deze uitspraken. De uitspraken van de Chief Veterinary Officer waren feitelijke constateringen en dienen in de goede context te worden geplaatst. Er is dan ook geen sprake van communicatie over een nieuwe beleidslijn.

3
Deelt u de mening van CVO Bruschke dat de Nederlandse veehouderij zich niet moet laten leiden door de maatschappelijke druk om de productie van vlees diervriendelijker en duurzamer plaats te laten vinden? Zo ja, waarom, en op welke wijze wilt u dit in beleid gaan vormgeven? Zo nee, op welke wijze wilt u voorkomen dat uw ambtenaren meer van dit soort uitspraken in de media doen?


4
Deelt u de mening dat de uitlatingen van CVO Bruschke ongelukkig zijn, omdat ze de indruk wekken dat duurzaamheid en diervriendelijkheid in de veehouderij absoluut ondergeschikt zijn aan de economische belangen van de sector? 7
Geeft CVO Bruschke uw nieuwe beleidslijn weer? Zo nee, wat is uw beleidslijn ten opzichte van de veehouderij, en meer specifieker ten opzichte van het dierenwelzijn in de veehouderij? Zo ja, waarom, en welke status heeft de toekomstvisie Duurzame veehouderij en de overige kabinetsplannen gericht op duurzame en diervriendelijker productie nu nog?
In tegenstelling tot het bericht, waar u aan refereert, is de uitspraak in de kop van het artikel niet door de Chief Veterinary Officer gedaan. Een goede maatschappe# lijke inpassing van de sector geldt in mijn ogen als basisvoorwaarde voor een Nederlandse veehouderij met toekomstperspectief. Deze maatschappelijke wensen passen uitstekend bij de verduurzamingsambitie van de Toekomstvisie Duurzame Veehouderij met opgaven op het terrein van dierenwelzijn, diergezondheid, milieu, etc. Ook het Regeerakkoord stelt dat investeringen in innovatie en verduurzaming nodig zijn om onze koppositie te behouden. Als het gaat over duurzaamheid en economisch perspectief gaat het dus niet over tegengestelde belangen maar elkaar versterkende waarden.
5
Deelt u de mening dat maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen in het vertolken van in de maatschappij gevoelde normen en waarden, ook ten opzichte van de productiewijze van de intensieve veehouderij? Ja.

6
Deelt u de mening dat de timing van de uitspraken van CVO Bruschke ook opvallend is, zeker gezien de recente coalities tussen boeren en maatschappelijke organisaties? 2) Op welke manier waardeert u deze nieuwe samenwerking? Ik waardeer deze samenwerking. Oplossingen waarin maatschappelijke organisaties en ondernemers elkaar kunnen vinden, zijn per definitie gedragen oplossingen.
8
Deelt u de mening dat juist het verduurzamen van de veehouderij, inclusief dierenwelzijn, de enige route is om veehouders in Nederland nog een toekomstperspectief te bieden, gezien de milieu7 en natuurregels die Nederland zal moeten behalen, gezien de noodzaak tot het sluiten van mondiale kringlopen en gezien de vraag van de consument naar diervriendelijker geproduceerd vlees? Zo ja, op welke manier bent u van plan de veehouderij inderdaad te verduur7 zamen, en bent u bereid uw ambtenaren op te roepen ook op deze wijze over de toekomst van de veehouderij te communiceren? Zo nee, waarom niet?

Het verduurzamen van de veehouderij acht ik noodzakelijk voor nu en in de toekomst. Dat is niet alleen een voorwaarde voor de maatschappelijke inpassing van de sector maar ook nodig om als Nederland een economische koppositie te behouden. De ambtenaren van mijn ministerie hebben onder mijn voorganger reeds gecommuniceerd én gewerkt aan het verduurzamen van de veehouderij. Dat zal onder mijn bewind niet anders zijn.
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
LANDBOUW EN INNOVATIE,
dr. Henk Bleker