Rijksoverheid
Toespraak minister Donner bij in ontvangst nemen advies Staatscommissie
Grondwet
Toespraak | 11-11-2010
Geachte voorzitter en leden van de commissie,
dames en heren,
Dit is een geheel nieuwe ervaring. Mijn grootvader, mijn vader en
ik-zelf hebben in commissies tot wijziging van de grondwet gezeten,
maar vandaag mag ik het rapport van zo'n commissie in ontvangst nemen;
dat is een novum. Het onderstreept ook dat we de grondwet met enige
regelmaat wijzigen. De Grondwet kent wat dat betreft een rijke
geschiedenis.
Ongetwijfeld zullen de hier aanwezige liberale voormannen ingaan op
1848. Voor hen begint de Grondwet doorgaans pas dan. Misschien mag ik
toch in herinnering roepen dat we dit jaar een intensieve peri-ode van
grondwettelijke gedenkdagen ingaan over 200 jaar geleden: dit jaar de
opheffing van het Koninkrijk Holland en de inlijving in Frankrijk; over
drie jaren de terugkeer van Oranje en de uitroeping van de
soevereiniteit; over vijf jaren de vestiging van het Koninkrijk der
Nederlanden en de afkondiging van de eerste Grondwet.
Vandaag voegt u een nieuw hoofdstuk aan die geschiedenis toe. U doet
dat op een dag vol symboliek: `de elfde van de elfde'. Voor sommigen is
dat Sint Maarten, het lichtfeest, voor anderen begint dan de aanloop
naar carnaval. Ook dat is symbolisch; het heeft er immers even op
geleken dat ook het land door een raad van Elf zou worden geregeerd,
maar gelukkig zijn het uiteindelijk toch twaalf ministers geworden. In
het grootste deel van Europa wordt 11 november echter als
wapenstilstandsdag gevierd; het einde van de slachting van de eerste
wereldoorlog. Dat lijkt het meest passend gedenkmoment voor voorstellen
voor grondwetswijziging. Het herinnert ons aan wat de inzet van de
grondwet is: het bewaren van vrede en recht binnen een pluriforme
gemeenschap van mensen en belangen.
U heeft uw werk in betrekkelijk korte tijd gedaan. Uw Commissie werd
bij Koninklijk Besluit van 8 juli 2009 ingesteld en de dag daarop
geïnstalleerd. Er is veel van u gevraagd en verwacht. Binnen de
ter-mijn van 16 maanden adviseert u thans over alle vragen en
onder-werpen waarover uw advies werd gevraagd te adviseren. Dat is geen
geringe prestatie, waarvoor ik u en de leden van het secretariaat graag
dank.
Het advies
Het vorige kabinet vroeg de staatscommissie te adviseren over de
noodzaak om de Grondwet op een aantal specifiek genoemde onderdelen te
wijzingen. De opdracht van de Commissie kwam tot stand nadat daarover
eerst advies was gevraagd van de Raad van State. De Kamer debatteerde
tot tweemaal toe over het voorstel voor een opdracht. En de
uiteindelijke opdracht droeg ook de sporen in zich van eerdere
adviescommissies, zoals van de Nationale Conventie van 2006 en de
Commissie Grondrechten in het digitale tijdperk van het jaar 2000. U
ziet, de regering ging niet over één nacht ijs bij het formuleren van
de opdracht. Uw advies mag op een even zorgvuldige reactie rekenen.
Vandaar dat het mij niet past om daar nu al op vooruit te lopen. Dat
laat onverlet dat ik mij enkele observaties en opmerkingen veroorloof.
Het advies van de staatscommissie opent met de heldere boodschap: er is
geen noodzaak tot grondwetswijziging. Dat lijkt een heldere
binnenkomer: we kunnen dus over tot de orde van de dag. Niets is minder
waar. Want volgens het advies zijn er wel `gegronde redenen' om de
Grondwet op onderdelen te wijzigen, vooral vanuit het perspectief van
de versterking van het normatieve karakter van de Grondwet. Die
ogenschijnlijke tegenspraak is niet een woordgrapje, een kwestie van
semantiek en etikettering, maar raakt de kerncriteria en -motieven voor
de beslissing om tot Grondwetswijziging over te gaan. Terecht dat de
commissie daar dan ook kort op ingaat. Oogmerk is om de Grondwet bij de
tijd te houden.
Het advies heeft een heldere structuur en opbouw. Mevrouw Thomassen
heeft die zojuist toegelicht. Het kan zijn dat het wellicht niet voor
iedereen even toegankelijk is, zoals één van de leden van de commissie
- professor Oomen - in een afzonderlijke verklaring bij het advies
stelt, maar dat is overkomelijk, gelet op het feit dat het advies aan
mij en mijn ambtgenoot van Justitie is gericht en niet aan iedereen.
Wat mogelijk wel een beperking is, is het gegeven dat uit het advies
niet duidelijk naar voren komt op welke manier de voorstudies die aan
het advies ten grondslag liggen - daaronder ook een evaluatie van de
Grondwet uit 2009 - verwerkt zijn of hebben bijgedragen aan de
argumentatie van de voorstellen.
De voorstellen
Het advies loopt over van aanbevelingen, standpunten en overwegingen.
Die moeten mede gezien worden in het licht van de visie van de
commissie op de betekenis van de Grondwet. De grondwet is als het ware
gestold verleden; het geeft uitdrukking aan continuïteit. De inhoud
betreft doorgaans de oplossing van poli-tieke geschillen uit het
verleden, waardoor vooruitgang mogelijk wordt. De grondwet schept
toekomst door de gemeenschap in staat te stellen over de conflicten uit
het verleden heen te stappen. Daarom heb ik de grondwet wel eens de
manke poot van de vooruitgang genoemd. Primaire functie van de Grondwet
is het bieden van de grondslag, het kader en de regels voor de
uitoefening van overheidsmacht. Die overheidsmacht is nodig om als
samenleving te functioneren. In een democratische rechtsstaat strekt de
grondwet ertoe te verzekeren dat de overheid blijvend aan deze functie
kan blijven voldoen, zonder dat dit de vrijheid van burgers onnodig
beperkt. Daar gaat het om. De Grondwet is voor al een
juridisch-staatkundig document. Het is goed dat de Staatscommissie dit
in navolging van de Raad van State nog eens benadrukt. Dat wil niet
zeggen dat de Grondwet niet ook symbolisch-inspirerend mag zijn. Het is
als met de maaltijd; het gaat om de voedingswaarde, maar het smaakt
beter als het ook aantrekkelijk oogt.
Het is onvermijdelijk dat de grondwet in het gebruik slijtplekken gaat
vertonen als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, zoals
individualisering, internationalisering, en de pluriforme samenleving.
De vraag is of de slijtplekken bijna gaten zijn geworden. Volgens het
advies lijkt het erop dat deze vraag met een voorzichtig `ja' moet
worden beantwoord. Het advies bepleit wijziging van de Grondwet, zowel
ten aanzien van de grondrechten als ten aanzien van de verhouding
tussen de nationale rechtsorde en het internationale recht. U gaf aan
dat de commissie pleit voor opneming van een algemene bepaling. Dat is
een interessante gedachte. Zeker omdat verschillende andere voorstellen
daarmee staan of vallen - zoals het voorstel om geen recht op leven op
te nemen, omdat in een algemene bepaling kan worden verwezen naar een
notie van de menselijke waar-digheid. Zie ik het goed dan zet het
advies de lijn van versterking van de grondrechten van de
grondwetsherziening van 1983 door. Daarbij valt op dat het advies niet
ingaat op de sociale grondrechten. De adviesaanvraag sloot dat niet
uit. Ik begrijp dit zo dat op dat punt geen verandering nodig wordt
geoordeeld. Het advies gaat anderzijds wel in op de heroverweging van
het constitutionele toetsingsverbod zoals nu opgenomen in artikel 120
van de Grondwet. Daar werd niet om gevraagd. Inmiddels ligt daarover
een initiatiefvoorstel in tweede lezing in de tweede kamer. Onduidelijk
is of de kamer al geheel is ingesteld op rechterlijke toetsing van
wetten. Deze week althans was er alom verontwaardiging toen de rechter
de anti-kraakwet niet volg-de. `Het moet niet gekker worden' stelde
Rouvoet en velen met hem. Maar dat wordt het wel.
Tot slot.
Tijdens de parlementaire behandeling van het voorstel voor de
opdrachtverlening is de vrees uitgesproken dat de staatscommissie
slechts een `interpunctiecommissie' zou kunnen zijn. Uit uw advies
blijkt dat daarvan bepaald geen sprake is geweest. Er ligt een
uitvoerig advies met voor velen wat wils.
Dat betekent nog niet dat de tijd van constitutionele oogst is
aangebroken. Die woorden gebruikte minister-president De Jong in 1967
bij de installatie van de staatscommissie Cals/Donner. We weten dat het
na de oplevering van dat advies in 1971 nog heel wat jaren heeft
geduurd voordat de herziening van de Grondwet zijn beslag kreeg. Dat
zal nu niet heel anders zijn. Het resultaat zal vermoedelijk niet zijn
een Grondwet van 27 artikelen, zoals emeritus professor Kortmann die in
2008 presenteerde bij de viering van 25 jaar Grondwetsherzie-ning van
1983. Het kabinet zal echter de handschoen oppakken en een degelijke
reactie op het advies voorbereiden. En gespitst zijn op onderdelen van
het advies die zich mogelijk "snel" laten realiseren.
Afzender
* Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Zie ook
* Grondwet en Statuut | Onderwerp | BZK
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051