Uitspraken vastgesteld d.d. 12 november 2010
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, drs. P. Olsthoorn,
mw. J.R. van Ooijen en mw. drs. P.C.J. van Schaveren, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.
drs. G.L.A. Odekerken / Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad
Uitspraak: gegrond
De klacht betreft het artikel "Directrice RIMO moest weg". Volgens
klaagster is het artikel suggestief en ontbreekt een goede
onderbouwing, waardoor zij in haar eer en goede naam is aangetast.
Bovendien is ten onrechte geen gelegenheid geboden tot wederhoor, aldus
klaagster.
In het artikel komt het financiële handelen van de directeur van een
maatschappelijke zorg-organisatie aan de orde. Uit de stukken en het
verhandelde ter zitting maakt de Raad op dat de financiële gang van
zaken bij RIMO en de discussies die daaromtrent hebben plaatsgevonden
complex van aard zijn. Het artikel doet geen recht aan die
complexiteit. De publicatie behelst een compacte en rauwelijkse
opsomming van zaken die klaagster op financieel gebied zouden zijn te
verwijten. Juist die compactheid en de formulering van het artikel zijn
zodanig dat bij de lezer de indruk wordt gewekt dat klaagster
financieel wanbeleid voerde of onzorgvuldige financiële risico's nam.
Dit klemt te meer, nu verweerder stelt over een groot aantal bronnen te
beschikken, terwijl uit het artikel een dergelijke onderbouwing
geenszins blijkt. (zie punten 1.4. en 2.2.5. van de Leidraad van de
Raad)
Verweerder heeft aldus jegens klaagster journalistiek onzorgvuldig
gehandeld. De omstandigheid dat hij een rectificatie heeft geplaatst
teneinde een aantal onjuistheden te herstellen, doet hieraan niet af.
Die rectificatie heeft de negatieve en suggestieve strekking van de
berichtgeving over klaagster niet weggenomen. Dit klemt temeer waar op
het publieke deel van de website de rectificatie niet is gekoppeld aan
het gewraakte artikel.
Verder heeft verweerder gesteld dat hij twee keer heeft geprobeerd
telefonisch contact te leggen met klaagster en dat bij de laatste
poging een voice-mailbericht is ingesproken. De Raad kan niet
vaststellen of verweerder daarbij gebruik heeft gemaakt van het juiste
of meest recente nummer van klaagster. De omstandigheid dat verweerder
slechts deze twee pogingen heeft ondernomen en vervolgens heeft
volstaan met een voice-mailbericht, is onvoldoende om te spreken van
een gedegen gelegenheid tot wederhoor als bedoeld in punt 2.3.1. van de
Leidraad. De publicatie kan worden aangemerkt als een ernstige
beschuldiging jegens klaagster met betrekking tot haar financiële
beleid. De ernst van deze beschuldiging brengt voor verweerder een
extra zorgvuldigheid ten aanzien van het bieden van wederhoor met zich.
Verweerder heeft bovendien toegegeven dat hij in dit geval één of
enkele dagen had kunnen wachten met de publicatie.
Een en ander leidt tot de slotsom dat verweerder grenzen heeft
overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke
verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Rectificatie/weerwoord: rectificatie
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/47
W. Gomes / M. Eijkman en de Alkmaarsche Courant
Uitspraak: niet-ontvankelijk c.q. ongegrond
Klager, voorzitter van de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN)
in Heiloo, maakt bezwaar tegen de artikelen "NCPN-kandidaat geeft zetel
op" en "Wietplantage in woning NCPN'er".
Voor zover de klacht betrekking op de vermelding van de volledige naam
van een kandidaat-raadslid van de NCPN is klager niet-ontvankelijk, nu
niet is gebleken van omstandigheden die grond bieden voor het oordeel
dat klager een rechtstreeks belang heeft bij een oordeel van de Raad
daarover.
Verder overweegt de Raad dat het verweerders vrij stond aandacht te
besteden aan de omstandigheid dat een kandidaat voor de NCPN voor de
gemeenteraadsverkiezingen uit onvrede haar zetel op zou geven in geval
ze gekozen zou worden. Eveneens stond het verweerders vrij aandacht te
besteden aan de hun ter ore gekomen en gecheckte informatie dat de
woning waarin eerder een wietplantage werd aangetroffen, de woning van
een NCPN-kandidate voor de gemeenteraadsverkiezingen betrof. (zie punt
1.2. van de Leidraad)
Niet is gebleken dat de artikelen zijn gebaseerd op een bewuste poging
de NCPN of klager schade te berokkenen. Daarbij overweegt de Raad dat
een dag voor de eerste gewraakte publicatie in de Alkmaarsche Courant
een uitgebreid interview met klager is verschenen, waarin onder meer de
bijdragen van klager aan de Heiloose gemeenschap positief zijn belicht.
Bovendien is klager in het eerste artikel de gelegenheid geboden zijn
zijde van het verhaal te belichten. Verweerders hebben dan ook geen
grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van de
journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor, selectie van
nieuws
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Privacy: anderen
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/48
X / M. Eijkman en de Alkmaarsche Courant
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft de artikelen "Wietplantage in woning NCPN'er"
"Hennepteelt in woning Heiloo van kandidaat-raadslid". Volgens
klaagster is met de artikelen haar privacy onevenredig geschonden.
Ten aanzien van het eerste artikel stelt de Raad voorop dat het
verweerders vrij stond te beslissen aandacht te besteden aan de
informatie over de in het huis van klaagster aangetroffen wietplantage
die hen ter ore was gekomen. (zie punt 1.2. van de Leidraad van de
Raad)
Verder stelt de Raad vast dat klaagster ten tijde van het verschijnen
van de publicatie als kandidaat stond vermeld op de kieslijst van de
NCPN ten behoeve van de gemeenteraadsverkiezingen. Klaagster diende
zich bij het aanvaarden van een voor de gemeenteraad verkiesbare plaats
te realiseren dat daarbij haar naam openbaar zal worden gemaakt. Voorts
is niet betwist dat de vermelding in het artikel dat een wietplantage
in het huis van klaagster is aangetroffen, juist is. Hoewel het
mogelijk pijnlijk is voor klaagster dat dergelijke informatie over haar
wordt gepubliceerd, is dit een risico dat het kandidaat stellen voor
een publieke functie als gemeenteraadslid met zich brengt. Het
vermelden van de volledige naam van klaagster in de context van het
artikel over de in haar woning aangetroffen wietplantage betreft geen
onevenredige aantasting van het privéleven van klaagster. Nu de
publieke functie verband houdt met de NCPN hebben verweerders evenzeer
in redelijkheid de naam van de partij daarbij kunnen vermelden. (zie
punten 2.4.1. en 2.4.2. van de Leidraad)
Met betrekking tot het tweede artikel overweegt de Raad dat klaagster
daarin met initialen is aangeduid. Weliswaar is tevens de leeftijd van
klaagster vermeld en is een verwijzing opgenomen naar haar
kandidaat-lidmaatschap voor de NCPN ten tijde van de ontdekking van de
wietplantage. Dit maakt echter niet dat verweerders journalistiek
onzorgvuldig hebben gehandeld. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking
hetgeen ten aanzien van het eerste artikel is overwogen.
Trefwoorden:
· Privacy: bekende persoonlijkheden, vermelding persoonlijke
gegevens
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/49
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 3 november 2010
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, mw. A.C. Diamand, T.R. Harkema,
mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. F.G.
Jansma, plaatsvervangend secretaris.
de Nederlandse Chiropractoren Associatie / `Zembla' (VARA/NPS)
Uitspraak: gegrond
In `Zembla' is een reportage uitgezonden met de titel
"Levensgevaarlijke genezers", waarin aandacht is besteed aan
behandelingen van de nek door chiropractoren. Kern van de klacht is dat
vooringenomen, tendentieus, eenzijdig en onjuist over chiropractie is
bericht. Verweerder heeft aangevoerd dat hij heeft beoogd aan de orde
te stellen dat hoewel een chiropractische behandeling voor bepaalde
klachten positief zou kunnen zijn, zo een behandeling van de nek
risico's met zich kan brengen. Daarbij is mede aan de orde gesteld dat
een gebrek aan toezicht van de overheid bestaat op deze behandelingen.
De Raad acht het maatschappelijk relevant dat over een dergelijk
onderwerp wordt bericht. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat voor
de mogelijke risico's van een nekmanipulatie als zodanig voldoende
wetenschappelijke onderbouwing bestaat en dat derhalve voor de
uitzending een deugdelijke grondslag aanwezig was. Het stond verweerder
vrij om daarbij een kritische benadering te kiezen.
Verder overweegt de Raad dat verweerder bij het maken van een reportage
als de onderhavige niet volstrekt neutraal te werk hoeft te gaan.
Verweerder heeft echter de verantwoordelijkheid de door hem verkregen
gegevens te wegen en te toetsen, teneinde ervoor zorg te dragen dat het
geschetste beeld de betrokken belangen niet onevenredig schaadt.
Naarmate dat beeld negatiever is, bestaat meer aanleiding een
bijzondere zorgvuldigheid in acht te nemen ten aanzien van de juistheid
en evenwichtigheid van de vermelde feiten.
De mogelijke risico's van een nekmanipulatie door een chiropractor zijn
slechts van één kant belicht. Verweerder heeft er bewust voor gekozen
alleen tegenstanders van nekbehandelingen door chiropractoren aan het
woord te laten. Daarbij is geen aandacht geschonken aan tevens
aanwezige wetenschappelijke onderzoeken die de risico's van
nekmanipulatie door chiropractoren gering en aanvaardbaar noemen. Aldus
is een onvolledig beeld van het desbetreffende onderwerp gegeven en
onvoldoende onderscheid gemaakt tussen (al dan niet wetenschappelijk
onderbouwde) feiten en meningen. Hoewel de visies van de geïnterviewden
voor rekening van de betrokkenen zijn gelaten, is het algemene beeld
dat de uitzending oproept - mede door de duiding door de voice-over -
dat nekmanipulatie door chiropractoren onaanvaardbare risico's
meebrengt, terwijl de titel van de uitzending bovendien de gehele
beroepsgroep aanduidt als `levensgevaarlijke genezers'.
Verweerder heeft voorafgaand aan de uitzending navraag gedaan bij een
chiropractor, van wie een ex-patiënt in de uitzending aan het woord is
gelaten, en van klaagster het aanbod ontvangen om bij te dragen aan een
evenwichtige berichtgeving over het onderwerp. Hij heeft echter noch de
reactie van de chiropractor in de uitzending verwerkt noch klaagster
aan het woord gelaten. Het standpunt van chiropractoren over ernst en
aanvaardbaarheid van de risico's van nekmanipulatie wordt evenmin door
anderen in de uitzending verwoord.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de Raad van oordeel dat de
gewraakte uitzending geen evenwichtig beeld geeft van het vraagstuk en
dat de kijker onvoldoende de ruimte wordt geboden de verschafte
informatie te wegen. Verweerder heeft aldus grenzen overschreden van
hetgeen - gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid -
maatschappelijk aanvaardbaar is, door over het onderwerp te berichten
op de wijze zoals hij heeft gedaan. (zie punten 1.1., 1.4. en 1.5. van
de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/46
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 29 oktober 2010
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, mw. A.C. Diamand, T.R. Harkema,
mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. F.G.
Jansma, plaatsvervangend secretaris.
Stichting Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) /
`EénVandaag' (AVRO/TROS)
Uitspraak: ongegrond
In een uitzending van `EénVandaag' is in de aanloop naar de
gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 een lijsttrekkersdebat
gehouden. Kern van de klacht is dat verweerder een onjuist en
tendentieus beeld heeft geschetst door beelden van Marokkaanse jongeren
te verbinden met de stelling `de Islam vormt een bedreiging voor de
Nederlandse samenleving'.
De Raad neemt in aanmerking dat het desbetreffende onderwerp van het
debat kennelijk is gekozen door lijsttrekkers Wilders en Bos. Voor de
gemiddelde kijker zal duidelijk zijn geweest dat het bewuste filmpje
niet bedoeld was om te berichten over de getoonde incidenten in de
verschillende steden, maar slechts om het debat over de geponeerde
stelling tussen de lijsttrekkers aan te jagen. De inleiding op het
debat is bewust op een prikkelende wijze gebracht, hetgeen niet
journalistiek ongebruikelijk is. Het verband tussen het gedrag van de
Marokkaanse jongeren, de Islam en een (vermeende) bedreiging voor de
samenleving wordt aan Wilders toegeschreven. Dit zal ook aan de
gemiddelde kijker voldoende duidelijk zijn geworden. Aldus bestaat geen
grond voor de conclusie dat verweerder met het uitzenden van het
gewraakte filmpje - bezien in de context van het programma -
journalistiek ontoelaatbaar heeft gehandeld. (vgl. punten 1.1., 1.4. en
1.5. van de Leidraad van de Raad)
Overigens heeft na de uitzending verschillende keren contact
plaatsgehad tussen de voorzitter van klaagster en verweerder, waarna
verweerder een toelichting op zijn website heeft geplaatst. Verweerder
heeft zich de kritiek van klaagster kennelijk aangetrokken. Daarbij
komt dat in een daaropvolgend debat naar aanleiding van de opmerkingen
van klaagster nuances in de vormgeving zijn aangebracht. Zo zijn de
door Wilders aangehangen ideeën in dat debat duidelijker op zijn conto
gezet.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/45
---
Raad voor de Journalistiek