Rijksoverheid
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over pilot met diploma's bij InHolland. (Ingezonden 13 juli
2010)
1
Wat is uw reactie op de methode van InHolland die tussen 2008 en 2010 aan een
250+tal studenten middels een speciaal traject een diploma heeft verschaft? Hoe
beoordeelt u deze gang van zaken? Acht u de kwaliteit van deze methode van
voldoende niveau? 1)
Uit nader onderzoek en analyse daarop van de Inspectie van het Onderwijs blijkt
dat het hier om een verontrustende situatie gaat. Zoals eerder met uw Kamer is
besproken tijdens het spoeddebat van 30 september jl., is de methode die in de
vraag wordt bedoeld toegepast in het kader van een alternatief afstudeertraject
van de opleiding Media & Entertainment Management (MEM) van hogeschool
InHolland. Na publicatie over deze methode in de Volkskrant en andere media in
juli jl. heeft nader onderzoek naar dit afstudeertraject plaatsgevonden door de
Commissie Leers. Het onderzoek van deze commissie is in eerder genoemd
spoeddebat besproken en inmiddels nader geanalyseerd door de inspectie. De
analyse van de inspectie is opgenomen in de tussenrapportage alternatieve
afstudeertrajecten in het hoger onderwijs, die ik uw Kamer op 19 oktober jl. heb
toegezonden.
Uit het onderzoeksrapport en de analyse van de inspectie blijkt dat er in ieder
geval 104 getuigschriften zijn uitgereikt waarvoor geldt dat:
+ de kwaliteit van het begeleidings -en beoordelingsproces onvoldoende is
geborgd
+ de Wet op het hoger onderwijs op een aantal belangrijke punten niet is
nageleefd (o.a. wat betreft de bevoegdheden van het personeel om als
examinator op te treden en het gebrek aan betrokkenheid van de
examencommissie bij de inrichting en uitvoering van de alternatieve
afstudeertrajecten).
Verder is er onvoldoende sprake geweest van rekenschap en verantwoording en
corrigerende mechanismen hebben onvoldoende gewerkt.
Mijn oordeel over deze gang van zaken is dat deze onacceptabel is.
Mijn oordeel over de kwaliteit van dit afstudeertraject houd ik, afgezien van de
hiervoor gemaakte opmerking over de kwaliteit van de begeleiding en
beoordeling, aan totdat de inspectie in samenwerking met de NVAO het niveau
van de afgestudeerden heeft beoordeeld (april 2011).
2
Heeft in deze periode de Inspectie van het Onderwijs op enige wijze een rol
vervuld in het bekritiseren of tegengaan van deze methode? Is er contact geweest
tussen docenten en/of studenten aangaande deze zaak? Hoe beoordeelt u de
positie van de Inspectie van het Onderwijs?
Tot voor de in het vorige antwoord genoemde mediapublicaties waren er geen
signalen over de specifieke situatie bij MEM bekend bij de inspectie. Of er tussen
studenten en/of docenten contact is geweest over deze zaak is mij niet bekend.
De inspectie is dit voorjaar een onderzoek naar (ver)korte studietrajecten in het
hoger onderwijs gestart. Juist na afronding van het vooronderzoek publiceerde de
Volkskrant op 10 juli een artikel met de boodschap dat bij de MEM van
Pagina 2 van 20
Hogeschool Inholland langstuderende studenten te lichtvaardig een diploma
hadden ontvangen op basis van een alternatief afstudeertraject. Al snel ontstond
een golf van min of meer vergelijkbare berichten over andere opleidingen en
instellingen bij officiële meldpunten en in diverse media.
De inspectie kondigde daarop in juli jl. een onderzoek aan naar alternatieve
afstudeertrajecten onder alle instellingen in het hoger onderwijs. Bij brief van 28
juli werd de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009+2010,
31288, nr. 109). De tussenrapportage van dit onderzoek is sinds 19 oktober jl. in
uw bezit. Daarin constateert de inspectie een aantal risico's rondom alternatieve
afstudeertrajecten.
In het kader van het vervolgonderzoek zal de inspectie waar nodig ook contact
zoeken met docenten en studenten. De inspectie zit dus bovenop deze zaak.
3
Wat is uw oordeel over de stelling van de bestuursvoorzitter van InHolland dat
het hier een pilot betrof? Welke ruimte heeft een instelling om op deze wijze pilots
te organiseren? Op welke wijze wordt een minimale kwaliteit gegarandeerd van
dergelijke pilots?
Instellingen in het hoger onderwijs hebben, binnen de grenzen van wet+ en
regelgeving de ruimte om pilots voor langstudeerders te organiseren. Ik ben van
oordeel dat dergelijke pilot op zich geen risico hoeft te vormen voor het
eindniveau, vooropgesteld dat aan de kwaliteit van het onderwijs en de
examinering geen concessies worden gedaan en de regelgeving wordt nageleefd.
4
Is er reden voor u om nadere maatregelen te nemen naar aanleiding van deze
gang van zaken?
Ja, want er zijn onacceptabele risico's ontstaan voor de waarde van diploma's.
Er lopen twee onderzoekstrajecten van de inspectie:
+ het landelijk onderzoek naar alternatieve afstudeertrajecten in het hoger
onderwijs
+ het vervolgonderzoek bij hogeschool InHolland.
Onderdelen van laatstgenoemd onderzoek zijn:
+ Wat is de rol geweest van het College van Bestuur van InHolland? Was
het College eerder op de hoogte van het alternatieve afstudeertraject van
de MEM dan door het College is aangegeven? Is er door het College
krachtig genoeg opgetreden toen het eenmaal wel op de hoogte was?
+ Ook bij andere opleidingen van InHolland wordt onderzoek gedaan naar
alternatieve afstudeertrajecten.
+ Vijf aandachtsgebieden:
o Niveau van de afgestudeerden
o Naleving Wet op het hoger onderwijs
o Al dan niet onrechtmatig verkregen bekostiging
o Governance (sturing College, interne kwaliteitszorg,
medezeggenschap, intern toezicht, waaronder de rol van de Raad
van Toezicht)
o Monitoring verbeterplan MEM.
1) de Volkskrant 10 juli 2010, 'Slechte scriptie, toch je bul'
Pagina 3 van 20
2010Z10874
Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over het artikel in de Volkskrant van zaterdag 10 juli 2010 over
diplomafraude op hogeschool InHolland. (Ingezonden 13 juli 2010)
1
Bent u bekend met het artikel in de Volkskrant van 10 juli 2010 met als titel:
"Slechte scriptie, toch je bul"?
Ja.
2
Bent u van mening dat de handelwijze van InHolland waarmee aan circa 250
studenten, die volgens de vigerende examennorm niet waren geslaagd en aan wie
toch een diploma is uitgereikt, gekwalificeerd kan worden als fraude? Zo nee,
waarom niet?
De Commissie Leers kwalifceert de handelwijze van InHolland niet als 'fraude',
maar concludeert wel dat het management van de opleiding MEM een sfeer van
laisser faire, laisser aller heeft toegestaan, waardoor een fraudegevoelige situatie
is gecreëerd. De inspectie heeft het rapport van Leers geanalyseerd. Die analyse
geeft mij geen aanleiding om genoemde conclusie van Leers niet over te nemen.
Overigens blijkt uit het rapport van de commissie Leers en de analyse daarvan
door de inspectie dat het bij de genoemde opleiding geen 250, maar 147
studenten betreft waarvan 104 afgestudeerden. Dat neemt niet weg dat het hier
om een verontrustende situatie gaat.
3
Bent u van mening dat het verweer van de voorzitter van het College van Bestuur
dat het hier om een "pilot" ging volstrekt inadequaat is, temeer omdat deze
zogenaamde "Theo+route" nu reeds twee jaar loopt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ook voor een pilot geldt immers dat de kwaliteit van het onderwijs buiten kijf
moet staan en dat de wet wordt nageleefd.
4
Bent u bereid om Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven om deze zaak,
die zo schadelijk is voor het civiel effect van diploma's (de maatschappelijke
waarde van diploma's), diepgaand te onderzoeken, met inbegrip van gesprekken
met betrokken studenten, docenten en managers en met inbegrip van het
opvragen van de interne documenten die betrekking hebben op deze zaak? Zo
nee, waarom niet?
Ja. Momenteel voert de inspectie een vervolgonderzoek uit bij InHolland. Daarbij
wordt zo nodig ook gesproken met studenten, docenten en managers en gebruik
gemaakt van interne documenten. De Commissie Leers heeft dat ook gedaan. Een
overzicht van de interne documenten, die door de Commissie Leers zijn
geanalyseerd, is opgenomen in bijlage 3 van het rapport van de commissie.
Daarnaast voert de inspectie een landelijk onderzoek uit naar alternatieve
afstudeertrajecten in het hoger onderwijs. De tussenrapportage daarvan is u op
19 oktober jl. toegezonden. Daarin heeft de inspectie ook een analyse opgenomen
van het rapport van de Commissie Leers.
Pagina 4 van 20
5
Bent u bereid om rechtspositionele consequenties te verbinden aan de uitkomst
van uw onderzoek voor de betrokken docenten, managers en de voorzitter van
het College van Bestuur? Zo nee, moeten we dan vaststellen dat het sjoemelen
met de uitreiking van diploma's tot het toegestane repertoire behoort van
docenten, managers en bestuurders? Zo nee, waarom niet?
Dat is een bevoegdheid die niet bij mij ligt, maar bij de instelling.
6
Bent u bereid om de 250 diploma's die via de "Theo+route" zijn behaald in te
trekken of ongeldig te verklaren? Zo nee, waarom niet?
De bevoegdheid om diploma's in te trekken ligt enkel en alleen bij de instelling
zelf. Daartoe is het wettelijk niet alleen nodig om aan te tonen dat de diploma's
onterecht zijn verstrekt (hetgeen moet blijken uit het vervolgonderzoek van de
inspectie). Tevens moet aantoonbaar zijn dat de student in kwestie dit ook moet
hebben geweten.
7
Bent u bereid om de diplomabonus voor deze "Theo+diploma's" terug te vorderen?
Zo nee, waarom niet?
Als blijkt dat diploma's onrechtmatig zijn verleend, dan zal ik de bekostiging
vanwege die diploma's terugvorderen. De benodigde zorgvuldigheid bij het
toepassen van dergelijke zwaarwegende sancties maakt dat de precieze
kwalificatie van de feiten pas aan de orde kan zijn als het vervolgonderzoek van
de inspectie beschikbaar is.
8
Bent u bereid om te onderzoeken of de zogenaamde "Theo+route" ook op andere
hogescholen voorkomt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 4.
9
Onderschrijft u het standpunt dat het niet zo kan zijn dat er een categorie hbo+
studenten is waaraan minder eisen worden gesteld dan aan andere categorieën
studenten? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat onderschrijf ik. Dat laat onverlet dat maatwerktrajecten mogelijk zijn en
soms zelf wenselijk. Hierbij dient uiteraard te allen tijde gehandeld te worden
binnen de kaders van de wet.
10
Kan inzichtelijk worden gemaakt hoeveel van de betrokken 250 studenten van
autochtone afkomst zijn en hoeveel studenten een allochtone of biculturele
achtergrond hebben? Zo nee, waarom niet?
Voor de vraag of er sprake is van onregelmatigheden is de afkomst van studenten
geen relevant gegeven.
Toelichting:
Pagina 5 van 20
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der
Ham (D66), ingezonden 13 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10869)
Pagina 6 van 20
2010Z10875
Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over het ongeoorloofd verstrekken van diploma's media+opleiding
door hogeschool InHolland te Haarlem. (Ingezonden 13 juli 2010)
1
Kent u het artikel "Slechte scriptie, toch je bul", waaruit blijkt dat de hogeschool
InHolland in Haarlem de afgelopen twee jaar aan circa 250 studenten van de
opleiding media+ en entertainmentmanagement ongeoorloofd diploma's heeft
uitgereikt? 1)
Ja.
2
Hoe beoordeelt u de werkwijze van de hogeschool, in het bijzonder dat er sprake
is van een ongeoorloofde ongelijke behandeling van studenten en de
onderliggende prikkel richting de hogeschool om aldus te handelen teneinde de
door de overheid in het vooruitzicht gestelde afstudeerbonussen te kunnen
toucheren?
De werkwijze van InHolland in verband met het alternatieve afstudeertraject van
de opleiding MEM keur ik af, omdat daarmee onacceptabele risico's voor de
kwaliteit van het onderwijs zijn ontstaan. De kwaliteit van het onderwijs moet
boven alle twijfel zijn verheven.
De inspectie voert een diepgaand onderzoek uit naar alternatieve
afstudeertrajecten, zowel bij InHolland als in het gehele hoger onderwijs. Als vast
komt te staan dat er onterecht diploma's zijn verstrekt, dan zal ik de daaraan
verbonden bekostiging terugvorderen van de instelling die het betreft.
Wat betreft de onderliggende prikkel richting de hogeschool om
afstudeerbonussen te toucheren merk ik op met ingang van 1 januari 2011 de
bekostiging van het hoger onderwijs verandert. In het huidige model ontvangen
de hogescholen het merendeel van hun onderwijsbekostiging (ca. 60+80%) bij de
afgifte van het bachelor diploma. Dit percentage wordt in het model, dat per 2011
in werking treedt, verlaagd naar ca. 20%. De aanleiding voor de verlaging van de
vergoeding voor een diploma is onder meer dat de bekostiging meer in evenwicht
komt met de inspanningsverplichtingen van de hoger onderwijsinstellingen en niet
voornamelijk gericht is op output bekostiging.
Blijft dat bij welk bekostigingsmodel dan ook nimmer een situatie zoals bij
InHolland aan de orde mag zijn. Hoger onderwijsinstellingen krijgen in Nederland
veel vrijheid. Daaraan is de verantwoordelijkheid voor kwaliteit onlosmakelijk
verbonden. Als die niet wordt waargemaakt, brengt dat grote schade toe aan het
vertrouwen in de waarde van onze diploma's.
3
Deelt u de mening dat hier inderdaad sprake is van een ongeoorloofde werkwijze
van de hogeschool? Zo neen, waarom niet? Indien u vindt dat een en ander wel
geoorloofd is, wat zijn de procedures en formaliteiten waar de betreffende
hogescholen zich aan dienen te houden om de kwaliteit van hun onderwijs te
handhaven en te waarborgen? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om deze
werkwijze in het vervolg te voorkomen?
Ja, die mening deel ik (zie verder antwoord op vraag 2).
Pagina 7 van 20
Naast het mogelijk terugvorderen van de onderwijsbekostiging die is verbonden
aan de diploma+afgifte verwijs ik naar een aantal aanscherpingen in de wetgeving
die onlangs zijn ingevoerd en die ertoe kunnen leiden dat de werkwijze die in de
vraag wordt bedoeld in het vervolg meer wordt voorkomen.
Om te beginnen kan met ingang van 2011, wanneer het onderwijs onder de maat
is en er geen zicht meer is op verbetering, de verleende accreditatie tussentijds
(d.w.z. buiten de context van een accreditatieprocedure) worden ingetrokken. Het
gevolg van het tussentijds intrekken is dat de desbetreffende opleiding de aan
accreditatie verbonden wettelijke rechten, zoals bekostiging, verliest.
Ten tweede is de rol die de kwaliteit van examinering speelt bij de accreditatie
verzwaard. Als alleen al het onderdeel examens en toetsing van een accreditatie
negatief wordt beoordeeld, kan een opleiding de accreditatie verliezen.
Ook zijn onlangs de taak en de positie van de examencommies bij het hoger
onderwijs versterkt (zie de wet versterking besturing, Staatsblad 2010 168), o.a.
door de wettelijke verplichting voor het instellingsbestuur om zorg te dragen voor
het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie.
4
Bent u bereid te onderzoeken of dit soort praktijken ook bij andere hogescholen
voorkomen? Wanneer uit uw onderzoek blijkt dat dergelijke praktijken inderdaad
elders voorkomen, bent u dan ook van mening dat deze onmiddellijk moeten
stoppen? Zo ja, hoe gaat u dat aanpakken?
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven, dat er inspectieonderzoek wordt
uitgevoerd naar dit soort praktijken bij andere hoger onderwijsinstellingen. Uit de
tussenrapportage van dit onderzoek, die u op 19 oktober jl. hebt ontvangen, blijkt
dat de inspectie bij 41 instellingen aanvullende informatie zal opvragen over
alternatieve afstudeertrajecten en de reeds beschikbare informatie zal verifiëren.
Op grond daarvan kan worden vastgesteld of daadwerkelijk sprake is van risico's.
Is dat het geval dan volgt een verdiepingsonderzoek op de examinering. Indien
daarbij risicovolle situaties worden aangetroffen, wordt nagegaan of er hiaten zijn
in het interne toezicht en de kwaliteitszorg van de instelling. Waar nodig wordt
samen met de NVAO onderzoek in gang gezet naar het gerealiseerde eindniveau
van afgestudeerden. Mochten in deze stappen onregelmatigheden worden
aangetroffen, dan wordt het instellingsbestuur gemaand de nodige maatregelen te
treffen en een verbeterplan op te stellen.
1) de Volkskrant, 10 juli 2010
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der
Ham (D66), ingezonden 13 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10869) en het lid
Beertema (PVV), ingezonden 13 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10874)
Pagina 8 van 20
2010Z11099
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over mogelijke trucs bij diplomaverstrekking op de
Hanzehogeschool. (Ingezonden 20 juli 2010)
1
Wat is het oordeel van de regering over de in de brieven genoemde 'alternatieve
afstudeermogelijkheden' die zogenaamde 'staartstudenten' onder andere via
mondelinge examens en vormen van buitenschoolse competenties worden
aangeboden? Is er wat u betreft sprake van een voldoende kwalitatieve vorm van
afstuderen? 1) 2)
Ik vind dat er reden is tot zorg over de kwaliteit van deze alternatieve
afstudeermogelijkheden. De inspectie is in juli jl. een onderzoek gestart naar
alternatieve afstudeertrajecten onder alle instellingen in het hoger onderwijs. Bij
brief van 28 juli werd de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken
II, 2009+2010, 31288, nr. 109). De tussenrapportage over dit onderzoek is op 19
oktober jl. naar uw Kamer verzonden. Daarin geeft de inspectie aan rondom
alternatieve afstudeertrajecten risico's waar te nemen voor langstuderenden en
voor overige studenten ten aanzien van:
+ de inhoud van de afstudeertrajecten
+ documentatie in formele documenten als de onderwijs -en
examenregeling
+ verantwoording
+ kwaliteitszorg
+ opleidingsduur.
De vraag of er sprake is van een voldoende kwalitatieve vorm van afstuderen kan
niet eerder worden beantwoord dan april 2011, wanneer de rapportage van de
inspectie over de uitkomsten van het landelijke verdiepingsonderzoek beschikbaar
komt.
2
Is er naar het oordeel van de regering een vergelijking te trekken met de
mogelijke onvolkomenheden die speelden bij InHolland rond het verstrekken van
diploma's?
Dat zal het landelijk verdiepingsonderzoek van de inspectie moeten uitwijzen.
3
Wat is de rol van de inspectie geweest bij het wegen van deze vorm van
diplomaverstrekking?
Er is geen betrokkenheid van de inspectie geweest bij de opzet van het genoemde
traject.
4
Kunt u aangeven of deze methoden op meer plekken in het hoger onderwijs
worden toegepast? Wilt u dat onderzoeken?
Uit de tussenrapportage van de inspectie blijkt dat veel instellingen beleid voeren
op langstudeerders. Bij 41 instellingen wordt door de inspectie aanvullende
informatie opgevraagd en de reeds beschikbare informatie zal geverifieerd. Op
grond daarvan kan worden vastgesteld of daadwerkelijk sprake is van risico's. Is
Pagina 9 van 20
dat het geval dan volgt een verdiepingsonderzoek op de examinering. Indien
daarbij risicovolle situaties worden aangetroffen, wordt nagegaan of er hiaten zijn
in het interne toezicht en de kwaliteitszorg van de instelling. Waar nodig wordt
samen met de NVAO onderzoek in gang gezet naar het gerealiseerde eindniveau
van afgestudeerden. Mochten in deze stappen onregelmatigheden worden
aangetroffen, dan wordt het instellingsbestuur gemaand de nodige maatregelen te
treffen en een verbeterplan op te stellen.
1) www.geenstijl.nl Gratis hbo+diploma normaal in Nederland, 17 juli 2010
2) http://www.telegraaf.nl/binnenland/7197589/___Ook_in_Groningen_diplomatr
uc___.html
Pagina 10 van 20
2010Z11220
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over de kwaliteit van de diploma's in het hoger onderwijs.
(Ingezonden 23 juli 2010)
1
Wat is uw reactie naar aanleiding van de uitzending van EenVandaag 1) van
donderdag 22 juli?
Deze beschuldigingen in genoemde uitzending raken heel direct de kwaliteit van
ons onderwijs en de betrouwbaarheid van het hbo+diploma, zaken die mij zeer
aan het hart gaan. Het is volstrekt onaanvaardbaar, indien met diploma's wordt
gesjoemeld. Studenten en werkgevers moeten erop kunnen vertrouwen dat een
diploma de waarde heeft die ervoor staat. Ik vind het dan ook van belang dat er
grondig onderzoek plaatsvindt naar alternatieve afstudeertrajecten in het hoger
onderwijs om zicht te krijgen op de vraag of en zo ja, de mate waarin er sprake is
van onrechtmatige afgifte van diploma's. De inspectie zal deze zaken dan ook tot
op de bodem uitzoeken.
2
Wat is uw reactie op het verwijt dat in deze uitzending wordt gemaakt dat
docenten onder druk worden gezet als de cijfers te laag zijn?
Dat is uiteraard onwenselijk. Bij de MEM van InHolland is dit onderzocht door de
Commissie Leers. De commissie concludeert dat niet kan worden aangetoond dat
er sprake is van onoorbare druk op docenten, maar het kan wel zo zijn dat
docenten druk hebben ervaren.
Tussen de Inspectie en hogeschool InHolland zijn inmiddels afspraken gemaakt
over de ontstane situatie van MEM en het verbeterplan met maatregelen die
InHolland moet nemen i.v.m. de kwaliteit van MEM. In de gesprekken die de
inspectie hierover voert met InHolland, inclusief die met het College van Bestuur,
komt 'druk op personeel' expliciet aan de orde.
Ook in het landelijke onderzoek besteedt de inspectie bijzondere aandacht aan
meldingen of klachten van docenten die zich binnen de instelling onder druk gezet
voelen om kwaliteitsnormen voor tentaminering en examinering te verlagen.
Signalen over 'druk op personeel' worden door de Inspectie aan de betreffende
instelling voorgelegd met een verzoek om reactie. In de tussenrapportage van dit
onderzoek (sinds 19 oktober jl. in het bezit van uw Kamer) is door de inspectie
opgemerkt dat van negen instellingen signalen over 'druk op personeel' (om
toetsen niet te moeilijk te maken of om bepaalde slagingspercentages te
realiseren) bekend zijn.
Verder heeft de inspectie ongewenste druk op personeel als speciaal
aandachtspunt toegevoegd aan de reeds voorgenomen verkenning van de sociale
veiligheid in het hoger onderwijs.
3
Gaat de Inspectie van het Onderwijs in het aangekondigde onderzoek ook na of er
vooraf voldoende handvaten zijn voor hogescholen om aan de eisen te voldoen?
Ja.
Pagina 11 van 20
4
Kunt u ervoor zorgen dat de eisen voor de diploma's en voor versnellingstrajecten
vóór het komende collegejaar op orde zijn gebracht?
Voor wat betreft de opleiding MEM bij Inholland is dat onderdeel van de
monitoring van de verbeteraanpak van de instelling door de inspectie. Het op
korte termijn weer op orde brengen van de kwaliteit van het onderwijs bij
InHolland acht ik van het grootste belang om er zorg voor te kunnen dragen dat
de studenten van deze instelling zo min mogelijk hinder ondervinden van de
problemen.
Tegen deze achtergrond wil ik waarborgen dat de benodigde verbeteringen
inclusief het naleven van de wet+ en regelgeving met de grootst mogelijk spoed
worden gerealiseerd. De inspectie zal daarom de belangrijkste onderdelen van het
verbeterplan de grootst mogelijk aandacht geven en mij over de voortgang
daarvan voorzover op dat moment te beoordelen uiterlijk half januari rapporteren.
Dit betreft in elk geval ook de vragen die na het rapport Leers zijn opgeroepen
over het moment waarop het college van Bestuur op de hoogte was van de
situatie bij MEM en de signalen over mogelijke onoorbare druk op docenten.
Voor mogelijke andere gevallen geldt dat de uitkomsten van het landelijk
verdiepingsonderzoek van de inspectie in april 2011 hierover helderheid moeten
verschaffen.
1)
http://www.eenvandaag.nl/binnenland/36190/bestuurder_paul_r_pp_reageert_op
_diploma_fraude
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der
Ham (D66), ingezonden 20 juli 2010 (vraagnummer 2010Z11099)
Pagina 12 van 20
2010Z10876
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over studenten van InHolland die via een truc een
diploma kregen. (Ingezonden 13 juli 2010)
1
Wat is uw oordeel over het bericht "slechte scriptie, toch je bul"? 1)
Mijn oordeel is dat het volstrekt onaanvaardbaar is, indien er met diploma's wordt
gesjoemeld. De inspectie voert momenteel dan ook een diepgaand onderzoek uit
naar deze zaken. De tussenrapportage van dit onderzoek is op 19 oktober jl. aan
uw Kamer toegezonden.
2
Is het waar dat InHolland een "alternatief afstudeertraject" aanbood aan
ouderejaars studenten om op gemakkelijke wijze alsnog de diplomabonus te
incasseren? Zo ja, deelt u de mening dat dit pervers is?
Het rapport van de Commissie Leers dat uw Kamer op 24 september jl. heeft
ontvangen en de eerder genoemde tussenrapportage van de inspectie tonen dat
er bij de opleiding MEM van InHolland een alternatief afstudeertraject heeft
bestaan, waarbij zich onacceptabele risico's hebben voorgedaan ten aanzien van
de kwaliteit van het onderwijs. De Commissie Leers heeft geen aanwijzingen
gevonden dat InHolland of MEM zich hebben laten leiden door financiële motieven
('diplomabonus'). Er is geen sprake geweest van streven naar persoonlijk
financieel gewin bij betrokkenen. Daarnaast constateert de Commissie Leers dat
de interne bekostigingssystematiek van InHolland maar zeer beperkte prikkels
meebrengt voor de opleidingen om te zorgen voor zoveel mogelijk afstudeerders.
3
Kunt u zich voorstellen dat reguliere studenten verontwaardigd zijn over deze
alternatieve route voor ouderejaarsstudenten omdat bijvoorbeeld een eerder
afgekeurde scriptie alsnog werd goedgekeurd?
Ja.
4
Is het waar dat medewerkers "onder druk werden gezet met niemand hierover te
spreken" en dat per mail werd opgeroepen "om collega's of studenten die
verhalen verspreiden met naam en toenaam te melden bij het management"?
Wat zegt dit volgens u over de sfeer bij InHolland? Wat voor sancties gaat u
hiertegen ondernemen?
Bij de MEM van InHolland is dit onderzocht door de Commissie Leers. De
commissie concludeert dat niet kan worden aangetoond dat er sprake is van
onoorbare druk op docenten, maar het kan wel zo zijn dat docenten druk hebben
ervaren.
Tussen de Inspectie en hogeschool InHolland zijn afspraken gemaakt over de
ontstane situatie van MEM en het verbeterplan met maatregelen die InHolland
moet nemen i.v.m. de kwaliteit van MEM. In de gesprekken die de inspectie
hierover voert met InHolland, inclusief die met het College van Bestuur, komt
'druk op personeel' expliciet aan de orde.
Pagina 13 van 20
Mocht blijken dat hier sprake is van onoorbaar handelen richting docenten en
andere medewerkers, dan is het arbeidsrecht van toepassing. Daarin is een
grondslag voor schorsing en ontslag (van CvB+leden en van overige
personeelsleden, zoals opleidingsdirecteuren) opgenomen. De instelling is daarbij
aan zet. Ik heb daarin geen rol.
5
Waarom floot de examencommissie de directie van de opleiding na twee jaar
terug? Waarom heeft u via de Inspectie van het Onderwijs niet eerder
ingegrepen?
Uit het rapport van de Commissie Leers blijkt dat de
Schoolmedezeggenschapsraad zich in 2009 door het opleidingsmanagement heeft
laten informeren, maar vooral met betrekking tot een aantal kwantitatieve
gegevens. De Hogeschoolmedezeggenschapsraad heeft in mei 2010 aan de orde
gesteld dat er sprake was van een alternatief afstudeertraject. Daarmee is in feite
de zaak pas in discussie gekomen.
De inspectie heeft niet eerder ingegrepen, omdat tot die tijd geen signalen over
de MEM bij de inspectie bekend waren.
6
Wat vindt u ervan dat bestuursvoorzitter Dales beweert dat het om een pilot zou
gaan?
Ik zie daarin geen rechtvaardiging voor de ontstane situatie. Ook voor een pilot
geldt immers dat de kwaliteit van het onderwijs buiten kijf moet staan en dat de
wet wordt nageleefd.
7
Hoe verklaart u deze kwestie? Deelt u de mening dat de bekostiging van het
hoger onderwijs perverse prikkels heeft? Gaat het nieuwe systeem hieraan een
eind maken? 2)
In de conclusies van de Commissie Leers worden de volgende elementen
genoemd ter verklaring van de ontstane situatie:
+ De corrigerende mechanismen (checks and balances) hebben in het geval
van MEM onvoldoende gefunctioneerd.
+ De juridische controle, met name de positie en benoeming van de leden
van de examencommissies en van examinatoren, bij hogeschool InHolland
behoeft nadrukkelijk aandacht.
+ Het College van Bestuur was tot eind mei 2010 niet op de hoogte van het
alternatieve afstudeertraject.
+ Het management van MEM heeft een sfeer van laisser faire, laisser aller
toegestaan, waardoor een fraudegevoelige situatie is gecreëerd.
Ten aanzien van de bekostiging ben ik van oordeel dat in de bestaande
systematiek de diplomacomponent teveel nadruk krijgt. Met ingang van 1 januari
2011 verandert de bekostiging. In het huidige model ontvangen de hogescholen
het merendeel van hun onderwijsbekostiging (ca. 60+80%) bij de afgifte van het
bachelordiploma. Dit percentage wordt in het model, dat per 2011 in werking
treedt, verlaagd naar ca. 20%. De aanleiding voor de verlaging van de vergoeding
voor een diploma is onder meer dat de bekostiging meer in evenwicht komt met
de inspanningsverplichtingen van de hoger onderwijsinstellingen en niet
voornamelijk gericht is op outputbekostiging. Blijft dat bij welk bekostigingsmodel
Pagina 14 van 20
dan ook nimmer een situatie zoals bij InHolland aan de orde mag zijn. Hoger
onderwijsinstellingen krijgen in Nederland veel vrijheid. Daaraan dient
onlosmakelijk verbonden te zijn de verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Als die
verantwoordelijkheid niet wordt waargemaakt, brengt dat grote schade toe aan
het vertrouwen in de waarde van onze diploma's.
Verder merk ik op dat in het Regeerakkoord is aangekondigd dat het rapport van
de Commissie Veerman wordt uitgevoerd. Dat betekent dat in deze
kabinetsperiode een bekostigingssystematiek wordt ontwikkeld die meer sturend
is op kwaliteit en missie en dat het aandeel studentgebonden financiering in de
bekostiging wordt verkleind.
8
Bent u bereid deze kwestie te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?
Ja. Uw Kamer is al uitgebreid ingelicht over het rapport van de Commissie Leers
en het landelijk verdiepingsonderzoek van de inspectie.
9
Zijn er meer instellingen die op vergelijkbare wijze te werk gaan? Bent u bereid
dat te onderzoeken?
Uit de tussenrapportage van de inspectie blijkt dat veel instellingen beleid voeren
op langstudeerders. Bij 41 instellingen wordt door de inspectie aanvullende
informatie opgevraagd en de reeds beschikbare informatie zal geverifieerd
worden. Op grond daarvan kan worden vastgesteld of daadwerkelijk sprake is van
risico's. Is dat het geval dan volgt een verdiepingsonderzoek op de examinering.
Indien daarbij risicovolle situaties worden aangetroffen, wordt nagegaan of er
hiaten zijn in het interne toezicht en de kwaliteitszorg van de instelling. Waar
nodig wordt samen met de NVAO onderzoek in gang gezet naar het gerealiseerde
eindniveau van afgestudeerden. Mochten in deze stappen onregelmatigheden
worden aangetroffen, dan wordt het instellingsbestuur gemaand de nodige
maatregelen te treffen en een verbeterplan op te stellen.
1) de Volkskrant, 10 juli 2010
2) NRC, 10 juli 2010
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der
Ham (D66), ingezonden 13 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10869), het lid
Beertema (PVV), ingezonden
Pagina 15 van 20
De antwoorden op de vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over een hbo+
docent die studenten zonder de vereiste kwaliteiten een diploma geeft (kenmerk
2010212429).
1
Wat is uw oordeel over de uitzending van EenVandaag met een HBO+docent die
studenten een diploma geeft, zonder dat zij over de vereiste kwaliteiten
beschikken?
Indien een docent moet beoordelen of een student aan de eisen van een
tentamen of examen voldoet, dan behoort hij zich uitsluitend door
kwaliteitsstandaarden te laten leiden. Als dat in dit geval niet gebeurd is, dan
betreur ik dat. Ik stel overigens vast dat de leiding van de betreffende hogeschool
én veel docenten publiekelijk ook eenzelfde reactie hebben gegeven.
De hogeschool heeft mij heeft laten weten dat individuele docenten niet beslissen
over het wel of niet uitreiken van een diploma. Niet alleen zijn in de eindfase
meer docenten bij die afweging betrokken (vaak ook onafhankelijke
deskundigen), het geheel is ook ingebed in een geformaliseerd toetsbeleid,
waarbij de examencommissie een belangrijke rol speelt. En het toetsbeleid is een
belangrijk aandachtsgebied bij de accreditatie (zie ook het antwoord op vraag 2).
2
Hoe is het mogelijk dat studenten zonder het vereiste niveau toch in de eindfase
van een opleiding kunnen belanden en daarna uit empathie een diploma wordt
verstrekt?
Het is niet aan mij om te oordelen over individuele casuïstiek. Theoretisch kan het
voorkomen, wanneer de tussentijdse toetsing binnen een opleiding niet op orde
is, dat een student zonder het vereiste niveau in de eindfase van een opleiding
belandt. Toetsing en examinering zijn echter belangrijke ijkpunten in de
kwaliteitszorg en de accreditatie. In het accreditatiestelsel, zoals dat met ingang
van volgend jaar van kracht is, zijn deze eisen verscherpt. Als alleen al het
onderdeel examens en toetsing van een accreditatie negatief wordt beoordeeld,
verliest een opleiding haar accreditatie. Daarmee kunnen situaties, zoals in de
vraag bedoeld, in de regel worden voorkomen.
3
Deelt u de mening dat een bekostiging die meer is gericht op de nominale
studieduur (en minder op diploma's) nog steeds een prikkel bevat om studenten
zo snel mogelijk te laten afstuderen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik vind het goed dat we instellingen én studenten stimuleren met succes een
diploma te behalen. Dat studenten daarbij worden gestimuleerd om niet al te lang
te doen over het behalen van hun diploma, vind ik een goede zaak. Naarmate er
immers meer vertraging in de studie optreedt, is de kans op uitval in de eindfase
van de studie groter. Waar het om gaat is dat de bekostiging in evenwicht is met
de inspanningsverplichtingen van de hoger onderwijsinstellingen en niet
voornamelijk is gericht op outputfinanciering. Met het bekostigingsmodel dat per
2011 in werking gaat treden is daarin voorzien. In het huidige model ontvangen
de hogescholen het merendeel van hun onderwijsbekostiging (ca. 60+80%) bij de
afgifte van het bachelordiploma. Dit percentage wordt in het model, dat per 2011
in werking treedt, verlaagd naar ca. 20%.
Pagina 16 van 20
4
Deelt u de mening dat een landelijk vastgesteld eindniveau en centrale examens
meer garanties bieden tegen gesjoemel met diploma's? Zo nee, hoe voorkomt u
dat de samenleving en de arbeidsmarkt (door alle onthullingen) steeds minder
goed weten wat de waarde van een HBO+diploma is?
Ik hecht eraan te benadrukken dat in dit stadium niet is aangetoond dat hbo+
diploma's ten onrechte zijn afgegeven. De signalen daarover worden uiteraard wel
zeer serieus genomen, zowel door de hogescholen als door mij. Naar die signalen
lopen onderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs.
In de brief van 28 juli jl. (Kamerstuk II, 31 288, nr. 109) is uiteengezet wat de
checks and balances in het stelsel van het Nederlandse hoger onderwijs zijn
evenals de aanscherpingen daarvan die in deze kabinetsperiode zijn ingevoerd.
Met uw Kamer wil ik nader overleg voeren over de vraag of deze adequaat zijn
om samenleving en arbeidsmarkt vertrouwen te geven in de waarde van hbo+
diploma's. Ik stel voor dit te doen naar aanleiding van de eindrapportage van de
inspectie.
5
Wanneer is het op 20 juli jl. aangekondigde onderzoek van de Inspectie naar de
HBO+diploma's klaar? Wordt bovenstaande zaak daar ook bij betrokken?
De tussenresultaten van het onderzoek van de inspectie is in uw bezit. InHolland
is daarin meegenomen. Het op korte termijn weer op orde brengen van de
kwaliteit van het onderwijs bij InHolland acht ik van het grootste belang om er
zorg voor te kunnen dragen dat de studenten van deze instelling zo min mogelijk
hinder ondervinden van de problemen.
Tegen deze achtergrond wil ik waarborgen dat de benodigde verbeteringen
inclusief het naleven van de wet+ en regelgeving met de grootst mogelijk spoed
worden gerealiseerd. De inspectie zal daarom de belangrijkste onderdelen van het
verbeterplan de grootst mogelijk aandacht geven en mij over de voortgang
daarvan voorzover op dat moment te beoordelen uiterlijk half januari rapporteren.
Dit betreft in elk geval ook de vragen die na het rapport Leers zijn opgeroepen
over het moment waarop het college van Bestuur op de hoogte was van de
situatie bij MEM en de signalen over mogelijke onoorbare druk op docenten.
Mocht blijken dat verbeteringen onvoldoende zijn doorgevoerd zal ik een nader te
bepalen sanctie opleggen aan de instelling. Dit staat los van eventuele sancties
mocht definitief blijken dat er diploma's onrechtmatig zijn verstrekt. Over het
gerealiseerde niveau zal in april 2011 worden gerapporteerd.
Pagina 17 van 20
2010Z15679
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over aanwijzingen dat er toch druk op de staf van
InHolland is gelegd inzake sjoemelen met diploma's (Ingezonden 2 november
2010)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat docenten bij InHolland wel onder druk zouden
zijn gezet om (te) makkelijk diploma's te verstrekken aan studenten?1)
De Volkskrant stelt dat de verklaringen van de betreffende docenten die zij in
bezit heeft haaks staan op de conclusies van de commissie Leers, die bij
InHolland afgelopen zomer nader onderzoek heeft gedaan naar de signalen dat
diploma's ten onrechte zouden worden afgegeven.
De Commissie geeft aan 'niet feitelijk te kunnen vaststellen dat docenten op
onoorbare wijze onder druk zouden zijn gezet om mee te werken aan het
gemakkelijk verlenen van vervangende opdrachten. Er zijn docenten geweest die
tegen de Commissie hebben gezegd dat er collega's zijn die een dergelijke druk
ervaren hebben. Duidelijk is dat de rendementscoach docenten persoonlijk heeft
benaderd om mee te werken aan vervangende opdrachten. De ervaren docenten
hebben dat mogelijk als druk, maar niet als onoorbare druk ervaren; wellicht dat
er jongere, minder ervaren docenten zijn geweest die dit wel in enige mate als
zodanig hebben ervaren. Ondanks nadrukkelijke pogingen van de Commissie zijn
geen docenten gevonden die wilde bevestigen dat zij op een onoorbare wijze
onder druk zijn gezet.' Met andere woorden er kan volgens de commissie niet
aangetoond worden dat er sprake is van onoorbare druk op docenten, maar het
kan wel zo zijn dat docenten druk hebben ervaren.
Momenteel loopt er een diepgaand onderzoek van de Inspectie (samen met de
NVAO) naar de kwaliteit van de alternatieve afstudeertrajecten van MEM en een
aantal andere opleidingen van InHolland. Op grond van dit onderzoek moet
definitief bepaald worden of er aan studenten diploma's zijn uitgereikt zonder dat
zij aan de normen van slagen voldoen. In de gesprekken die de Inspectie hierover
voert met InHolland, inclusief die met het CvB, komt 'druk op personeel' expliciet
aan de orde.
Verder voert de Inspectie bij alle hoger onderwijsinstellingen een onderzoek uit
naar alternatieve afstudeertrajecten voor langstuderenden. Daarin besteedt de
Inspectie bijzondere aandacht aan meldingen of klachten van docenten die zich
binnen de instelling onder druk gezet voelen om kwaliteitsnormen voor
tentaminering en examinering te verlagen. Signalen over 'druk op personeel'
worden door de Inspectie aan de betreffende instelling voorgelegd met een
verzoek om reactie. In de tussenrapportage van dit onderzoek is door de
Inspectie opgemerkt dat van 9 instellingen signalen over 'druk op personeel' (om
toetsen niet te moeilijk te maken of om bepaalde slagingspercentages te
realiseren) bekend zijn.
Pagina 18 van 20
2
Beschikt u en/of de onderwijsinspectie over dezelfde verslagen als die waar de
Volkskrant de beweringen op baseert?
Mij noch de inspectie is bekend over welke materialen de volkskrant beschikt. De
inspectie beschouwt het genoemde artikel als een belangrijk signaal dat tot op de
bodem zal worden uitgezocht. De inspectie zal in het kader van het lopende
onderzoek met de betrokkenen bij MEM gesprekken voeren inclusief de docenten
Het thema 'druk op docenten' zal daarbij zeer nadrukkelijk aan de orde komen.
3
Acht u de gesprekken, gevoerd door de commissie Leers, met de betrokkenen
grondig genoeg gevoerd? Hoe verklaart u dat uit de in het artikel aangehaalde
gesprekken een ander beeld ontstaat dan uit de uitkomsten van de commissie
Leers?
Ik heb op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan de grondigheid van het