beantwoording vragen van de leden Van der Staaij en Voordewind over
marteling van Papoea's door Indonesische militairen
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Van der Staaij en
Voordewind over marteling van Papoea's door Indonesische militairen
Kamerbrief | 15 november 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door
de leden Van der Staaij (SGP) en Voordewind (Christen Unie) aan de
minister van
Buitenlandse Zaken over marteling van Papoea's door Indonesische
militairen.
Deze vragen werden ingezonden op 22 oktober 2010 met kenmerk
2010Z15119.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie)
aan de minister van Buitenlandse Zaken over marteling van Papoea's door
Indonesische militairen. ( Ingezonden 22 oktober 2010)
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de videobeelden op internet waarop
Indonesische militairen mensen in de provincie Papoea martelen? 1)
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de achtergrond van deze martelingen? Is het waar dat de agressie
jegens Papoea's in Indonesië toeneemt? Hoe valt dit te verklaren?
Vraag 3
Hoe valt de houding van de Indonesische regering momenteel te
kenschetsen ten aanzien van de provincie Papoea en ten aanzien van de
separatisten in het bijzonder?
Antwoord op vragen 2 en 3
De Indonesische regering heeft geschokt gereageerd op de videobeelden.
Op verzoek van de Indonesische president Yudhoyono heeft minister van
Buitenlandse Zaken Natalegawa de Nederlandse ambassadeur te Jakarta
persoonlijk geïnformeerd over deze kwestie. Minister Natalagewa heeft
aangegeven dat onmiddellijk een onderzoek is ingesteld naar de
vertoonde beelden. Volgens de eerste bevindingen is inderdaad sprake
van marteling door militairen van het Indonesische leger. De minister
heeft aangegeven dat de schuldigen gestraft zullen worden. Tevens is
toegezegd dat de definitieve resultaten van het onderzoek met Nederland
en andere internationale partners zullen worden gedeeld.
In hoeverre sprake is van een losstaand incident valt moeilijk te
verifiëren. Ik beschik niet over aanwijzingen dat er sprake is van een
toename van agressie jegens Papoea's. Minister Natalegawa heeft in zijn
gesprek met de Nederlandse ambassadeur benadrukt dat in alle gevallen
incidenten zullen worden onderzocht en dat geen sprake kan zijn van
straffeloosheid.
Het Indonesische beleid voor Papoea is primair gericht op economische
ontwikkeling. Nederland draagt in samenwerking met de lokale
autoriteiten in Papoea hier onder meer aan bij via het People-centered
Development Programme van UNDP. In dit kader is de implementatie van de
speciale autonomiewet (SAL) uit 2001 een belangrijk aandachtspunt. Deze
implementatie laat nog steeds te wensen over. De financiële middelen,
bestemd voor sociaal-economische ontwikkeling, worden om deze reden
niet optimaal besteed. Daarnaast blijven de politieke spanningen
bestaan. De Indonesische regering treedt hard op tegen personen die een
onafhankelijk Papoea nastreven. Dit komt onder meer tot uiting in de
zware straffen die zijn opgelegd aan personen die de in Indonesië
verboden Morgenstervlag hebben getoond.
Vraag 4
Op welke wijze heeft u in de afgelopen periode, eventueel middels
internationale gremia, de precaire positie van Papoea's in Indonesië
aan de orde gesteld bij de betreffende autoriteiten? Welke resultaten
heeft dit opgeleverd? Betoont Indonesië zich gevoelig voor
internationale kritiek hieromtrent?
Vraag 5
In hoeverre heeft de positie van de Papoea's in Indonesië thans de
aandacht van de EU? Kan deze aandacht verder geïntensiveerd worden?
Wilt u dit bevorderen?
Vraag 6
Bent u bereid - zo mogelijk ook in internationaal verband - de nu
aangeduide martelingen van Papoea's door Indonesische militairen te
benutten als handvat om opnieuw de positie van hen aan de orde te
stellen bij de betreffende autoriteiten én te bevorderen, dat de
Indonesische regering haar verantwoordelijkheid neemt in het beschermen
van deze bevolkingsgroep?
Antwoord op vragen 4, 5 en 6
Nederland spreekt regelmatig met de Indonesische autoriteiten over de
situatie in Papoea. Het accent ligt daarbij op de sociaal-economische
ontwikkeling en de wijze waarop Nederland hieraan kan bijdragen.
Tegelijkertijd heeft Nederland herhaaldelijk zorg uitgesproken over de
mensenrechtensituatie in Papoea en de hoge strafmaat die bijvoorbeeld
wordt toegepast voor personen die de Morgenstervlag hebben getoond.
Tevens is erop aangedrongen de Indonesische wetgeving ten aanzien van
de vrijheid van meningsuiting in lijn te brengen met de
internationaalrechtelijke verplichtingen die het is aangegaan,
waaronder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke
Rechten (het BuPo-verdrag). Ik constateer dat Indonesië steeds meer
openstaat voor dialoog over dit onderwerp, hetgeen geïllustreerd wordt
door onder andere de instelling van een structurele EU-Indonesië
mensenrechtendialoog, in welk kader een eerste bijeenkomst in juni 2010
heeft plaatsgevonden. Binnen deze dialoog vormt ook de situatie in
Papoea onderwerp van gesprek.
Het feit dat naar aanleiding van de publicatie van eerdergenoemde video
op de website van Youtube de Indonesische autoriteiten proactief hebben
gereageerd, ook richting internationale gemeenschap, beschouw ik als
een positieve ontwikkeling. Ik verwelkom de transparante wijze waarop
Indonesië deze kwestie aanpakt en de manier waarop Nederland hierover
door de minister van Buitenlandse Zaken persoonlijk is geïnformeerd.
Nederland zal hierover nauw contact blijven onderhouden met de
Indonesische autoriteiten.
1) Reformatorisch dagblad, 20 oktober 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken