Vrije Universiteit Amsterdam

Adenovirussen voor behandeling van voorloper cellen van kanker in de mondholte


* Startdatum: 16-11-2010


* Tijd: 13.45


* Locatie: Aula


* Titel: Oncolytic adenoviruses for treatment of oral cancer and precancer in sporadic and genetically predisposed patients


* Spreker: H.J.T. van Zeeburg


* Promotor: prof.dr. R.H. Brakenhoff prof.dr. C.R. Leemans


* Onderdeel: VU medisch centrum


* Wetenschapsgebied: Medisch


* Evenementtype: Promotie

Hoofd-halskanker wordt vooraf gegaan door voorloperafwijkingen in het slijmvlies van mond en keel. Deze zouden mogelijk kunnen worden behandeld met veranderde adenovirussen. Hester van Zeeburg beschrijft in haar proefschrift dat door middel van een adapter eiwit (bispecifiek antilichaam) de infectie van voorloperafwijkingen in de mondkeelholte met adenovirussen verbeterd zou kunnen worden en dat door het toepassen van andere mutaties in het adenovirus genoom de adenovirussen beter worden in het selectief doden van de tumor en de voorloperafwijkingen.

Hoofd-halskanker wordt veroorzaakt door roken en overmatig gebuik van alcohol en tevens door infectie met humane papillomavirussen (HPV). Daarnaast komt hoofd-halskanker heel frequent voor bij patiënten met de erfelijke ziekte Fanconi anemie. Hoofd-halskanker ontstaat in grote voorloperafwijkingen in het slijmvlies. Deze voorloperafwijkingen zijn met het oog niet te zien en zo groot dat ze bij de operatieve verwijdering van de tumor veelal achterblijven en nieuwe tumoren veroorzaken. Er is nog geen behandeling van deze voorloperafwijkingen ondanks initiële successen met veranderde adenovirussen. Adenovirussen zijn normale verkoudheidsvirussen en uit eerdere studies is gebleken dat door mutaties in het adenovirale genoom aan te brengen, deze zich zogenaamd conditioneel vermenigvuldigen: beter in de tumorcellen en de voorloperafwijkingen, maar verminderd in de normale slijmvliescellen van de mondkeelholte.

Van Zeeburg onderzocht hoe door verdere aanpassingen aan het virus de behandeling van de tumor en de voorloperafwijkingen beter en selectiever zou kunnen. Tevens beschreef ze dat de hoofd-halstumoren die op jonge leeftijd ontstaan in de specifieke patiëntenpopulatie met Fanconi anemie, genetisch heel vergelijkbaar zijn met de tumoren in sporadische patiënten, ondanks een geheel andere etiologie. Dit impliceert dat deze Fanconi anemie patiënten op dezelfde wijze behandeld kunnen worden als de sporadische patiënten, onder andere met de ontwikkelde adenovirussen.

© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam