Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 113/10 Luxemburg, 16 november 2010

Pers en Voorlichting

Arrest in zaak C-261/09 Gaetano Mantello

De nationale rechter die een Europees aanhoudingsbevel uitvaardigt kan vaststellen dat een eerder in zijn rechtsorde gewezen vonnis niet dezelfde feiten betreft als die waarop het aanhoudingsbevel betrekking heeft De rechterlijke instantie die de verdachte aanhoudt mag dan ook in normale omstandigheden de overlevering niet weigeren Het kaderbesluit1 betreffende het Europees aanhoudingsbevel beoogt de overlevering tussen lidstaten te vereenvoudigen en te versnellen door een oplossing te vinden voor de complexiteit en het tijdverlies die inherent zijn aan de politieke en administratieve uitleveringsprocedures en voert daartoe een op het beginsel van wederzijdse erkenning gebaseerde regeling van vrij verkeer van rechterlijke beslissingen in. De regeling inzake het Europees aanhoudingsbevel berust op een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. De toepassing ervan kan uitsluitend worden opgeschort in geval van een ernstige en voortdurende schending door een lidstaat van de in het Handvest van de grondrechten neergelegde beginselen. De rechterlijke autoriteit van de lidstaat die het aanhoudingsbevel moet uitvoeren weigert overigens de tenuitvoerlegging indien uit de gegevens waarover zij beschikt blijkt dat de gezochte persoon onherroepelijk door een lidstaat is berecht voor dezelfde feiten. Indien de uitvoerende rechterlijke autoriteit van oordeel is dat de door de uitvaardigende lidstaat meegedeelde gegevens onvoldoende zijn om haar in staat te stellen een beslissing te nemen over de overlevering, verzoekt zij de autoriteit die het aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd bovendien dringend om aanvullende gegevens. Gaetano Mantello is in 2005 door het Tribunale di Catania (Italië) veroordeeld wegens illegaal bezit van voor wederverkoop bestemde cocaïne. Vervolgens heeft hij een effectieve gevangenisstraf van tien maanden en twintig dagen uitgezeten. In 2008 heeft diezelfde rechter een Europees aanhoudingsbevel tegen Mantello uitgevaardigd wegens deelneming ­ tussen 2004 en 2005 ­ aan georganiseerde sluikhandel in verdovende middelen in meerdere Italiaanse steden en in Duitsland. Na via het Schengeninformatiesysteem (SIS) van het Europees aanhoudingsbevel kennis te hebben genomen, hebben de Duitse autoriteiten Mantello eind 2008 laten arresteren. Het Tribunale di Catania heeft ­ als rechterlijke autoriteit die het aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd ­ het Oberlandesgericht Stuttgart meegedeeld dat het vonnis van 2005 niet aan de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel in de weg stond. Het Oberlandesgericht heeft het Hof van Justitie echter gevraagd of het zich op grond van het beginsel ne bis in idem kan verzetten tegen de tenuitvoerlegging van dit aanhoudingsbevel, aangezien de Italiaanse speurders reeds ten tijde van het onderzoek dat heeft geleid tot de veroordeling van Mantello wegens bezit van cocaïne, over voldoende bewijselementen beschikten om hem te vervolgen voor georganiseerde sluikhandel in verdovende middelen. In het belang van het onderzoek hebben deze speurders niet alle gegevens en bewijzen waarover zij beschikten meegedeeld aan de onderzoeksrechter, noch destijds verzocht om die feiten te vervolgen.


1

Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190, blz. 1).

www.curia.europa.eu



Het Hof, aan wie in de eerste plaats vragen worden gesteld over de uitlegging van het begrip ,,dezelfde feiten", stelt vast dat de uitlegging die is gegeven in de rechtspraak over de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen2, eveneens in de context van het kaderbesluit geldt. Het Hof is echter van oordeel dat de vragen van de verwijzende rechter in werkelijkheid meer slaan op het begrip ,,onherroepelijk vonnis". In deze zaak rijst dus de vraag of uit de omstandigheid dat de Italiaanse speurders op het tijdstip van het vonnis betreffende het bezit van verdovende middelen (in 2005) over bewijselementen inzake de deelname van de verdachte aan de criminele organisatie beschikten, maar deze om het goede verloop van het onderzoek niet te schaden niet ter beoordeling hebben voorgelegd aan het Tribunale di Catania, kan worden afgeleid dat er reeds een beslissing bestaat die kan worden gelijkgesteld met een onherroepelijk vonnis betreffende de in dat aanhoudingsbevel omschreven feiten. Het Hof merkt op dat een gezochte persoon wordt geacht reeds onherroepelijk te zijn berecht ter zake van dezelfde feiten wanneer na een strafprocedure de strafvervolging definitief is beëindigd of de persoon definitief wordt vrijgesproken. Of een vonnis ,,onherroepelijk" is, wordt bepaald door het recht van de lidstaat waar dit vonnis is gewezen. Een beslissing die volgens het recht van de lidstaat die de strafprocedure heeft ingeleid de strafvervolging op nationaal niveau voor bepaalde feiten niet onherroepelijk beëindigt, kan dus in beginsel geen procedurele belemmering zijn voor de inleiding of de voortzetting van een strafprocedure wegens dezelfde feiten in een lidstaat van de Unie. Wanneer de uitvaardigende rechterlijke autoriteit in antwoord op een door de uitvoerende rechterlijke autoriteit ingediend verzoek om informatie uitdrukkelijk op basis van haar nationale recht heeft vastgesteld dat het eerdere in haar rechtsorde gewezen vonnis geen onherroepelijk vonnis betreffende de in het aanhoudingsbevel omschreven feiten is, mag de uitvoerende rechterlijke autoriteit in beginsel niet weigeren om het Europees aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen.

NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170 (+32) 2 2964106

Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar via "Europe by Satellite"


2

Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB 2000, L 239, blz. 19), ondertekend te Schengen (Luxemburg) op 19 juni 1990.

www.curia.europa.eu