Rijksoverheid
1
Datum 16 november 2010
Voorhangprocedure subsidieregeling tweede graden hbo en wo
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van uw Kamer inzake de
voorhangprocedure van de subsidieregeling tweede graden hbo en wo.
De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief van 24 september
2010 met kenmerk 2010D36492.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra
Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
www.rijksoverheid.nl
Uw brief
24 september 2010
Onze referentie
248729
Bijlagen
beantwoording Kamervragen
Pagina 1 van 9
Pagina 2 van 9
Datum
Onze referentie
248729
32 471 Subsidieregeling tweede graden HBO en WO
Nr Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld d.d...
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen
voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt#Vliegenthart, d.d. 30
augustus 2010 inzake de voorhangprocedure van de
subsidieregeling tweede graden hbo en wo. (Kamerstuk 32 471,
A/nr. 1). Bij brief van .. heeft de staatssecretaris deze beantwoord.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Fungerend voorzitter van de commissie
Albayrak
Adjunct#griffier van de commissie
Boeve
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
De leden van de PvdA#fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
onderhavige subsidieregeling. Zijn zien studies in het hoger onderwijs als
investeringen van de samenleving in studenten en als investeringen van
studenten in zichzelf. De kosten van een opleiding in het hoger onderwijs liggen
aanmerkelijk hoger dan het bedrag dat studenten in rekening wordt gebracht in
de vorm van hel wettelijk beschermde collegegeld en daarom vinden zij het met
vanzelfsprekend dat studenten, die ervoor kiezen nog een tweede graad te
behalen, dit opnieuw tegen het wettelijk beschermde collegegeld kunnen doen.
Dat er op dit punt uitzonderingen gelden voor lerarenopleidingen en de
gezondheidszorg vinden zij een goede zaak gezien de tekorten op de
arbeidsmarkt. Zij vinden het ook een goede zaak dat het met de onderhavige
subsidieregeling de komende driejaar mogelijk wordt gemaakt om studenten die
al tijdens hun eerste opleiding begonnen met een tweede studie, nog in
aanmerking te laten komen voor een instellingscollegegeld gelijk aan het wettelijk
beschermde collegegeld. Zij vragen de staatssecretaris echter of deze niet#
geoormerkte subsidie ook door de instellingen kan worden aangewend voor
geheel andere doelen, zoals bijvoorbeeld een (nog) betere dienstauto voor de
voorzitter van het College van Bestuur. In hoeverre kunnen instellingen
worden gehouden aan hun toezegging dat zij in ieder geval voor de duur van de
subsidieregeling de studenten die tijdens hun eerste opleiding een tweede
opleiding zijn gestart een instellingscollegegeld zullen vragen gelijk aan het
wettelijk beschermde collegegeld? Kunnen betrokken individuele studenten
bezwaar maken als instellingen toch een hoger instellingscollegegeld vragen?
Wordt ook dit aspect betrokken in de evaluatie van de subsidieregeling, zo vragen
de leden.
Pagina 3 van 9
Datum
Onze referentie
248729
De leden van de CDA#fractie hebben kennisgenomen van de subsidieregeling
tweede graden hbo en wo. De leden onderstrepen het doel van de nieuwe
bekostiging voor het hoger onderwijs waarbij de financiële verantwoordelijkheid
van de overheid wordt beperkt tot één bachelor en één master. Willen studenten
na afronding van hun eerste studie nog een studie doen, dan dienen zij het
instellingscollegegeld te betalen. Veelal gaat het hierbij immers om
afgestudeerden die in het kader van hun werk een tweede studie volgen en de
werkgever (deels) bijdraagt in de kosten van de studie. Het is terecht dat de
overheid hieraan niet hoeft mee te betalen. Bovendien is in het kader van een
leven lang leren de zogenaamde 30#jaarregeling afgeschaft waarbij studenten
vanaf 30 jaar instellingscollegegeld waren verschuldigd.
Tijdens de behandeling van de maatregelen is door de staatssecretaris ook steeds
aangegeven dat de verwachting was dat instellingen slechts voor een beperkt
aantal specialistische studies met een goed salarisvtioruitzicht en bètastudies die
de instelling veel kosten, een substantieel hoger instellingscollegegeld zouden
vragen. Dit zou niet gelden voor de alfa# en gammastudies, die relatief goedkoop
zijn voor de instellingen. De leden van deze fractie ontvangen echter de afgelopen
tijd meerdere signalen over instellingen die ook voor de alfa en gammastudies
fors hoger instellingscollegegeld vragen, bijvoorbeeld ¤ 14.000 voor een master
orthopedagogiek die een afgestudeerde PABO#student wilde gaan volgen. Kan de
staatssecretaris bevestigen dat instellingen inderdaad een fors hoger
instellingscollegegeld zijn gaan vragen, zo vragen de leden. Kan de
staatssecretaris aangeven of dit instellingscollegegeld hoger is dan het
instellingscollegegeld dat van 30#jarigen werd gevraagd? Welke redenen voeren
instellingen aan voor dit hogere collegegeld? Zijn zij niet bevreesd hiermee de
studenten de instelling uit te jagen, zo willen de leden weten. Voorts vragen de
leden of de staatssecretaris kan aangeven in hoeverre het instellingscollegegeld
voor dezelfde studie bij de ene instelling hoger is dan bij de andere instelling. Ook
vernemen de leden graag welke redenen instellingen hiervoor aanvoeren.
Vervolgens vragen de leden van voornoemde fractie een nadere toelichting van de
staatssecretaris op de effecten van de nieuwe bekostiging voor studenten die
vanwege een "numerus fixus" op hun eerste studie van voorkeur zijn uitgeloot en
daarom een andere studie zijn begonnen. Dit treft veelal studenten die
geneeskunde willen studeren. Zij kiezen er vaak voor om medische biologie te
studeren, om dan via een bachelor medische biologie en een aansluitend
schakeljaar in te stromen in de master geneeskunde. Kan de staatssecretaris
bevestigen dat studenten die in deze situatie zitten ook instellingscollegegeld
moeten betalen voor hun master geneeskunde? Hoe zit het met de kosten voor
het schakeljaar?
Verder vragen de leden aandacht voor de leerkrachten die via de Lerarenbeurs
ook aan een tweede studie beginnen en worden geconfronteerd met het hoge
instellingscollegegeld. Kan de staatssecretaris aangeven of hier een oplossing
voor mogelijk is binnen de financiële kaders?
In de subsidieregeling die voorligt, wordt aangegeven dat besloten is een
overgangstermijn in te lassen waarbij tweede bachelor# en mastergraden hbo en
tweede mastergraden wo onder bepaalde voorwaarden nog gedurende drie jaar
door het rijk worden bekostigd. Kan de staatssecretaris nader toelichten om welke
voorwaarden het gaat. Waarom staat in artikel 2 van de regeling dat de tweede
graden deels gelijktijdig moeten zijn gevolgd met de eerste graad en in artikel 3
dat tussen het behalen van de eerste graad en de tweedegraad minimaal
Pagina 4 van 9
Datum
Onze referentie
248729
vijf hele maanden moeten liggen. Wat is de achterliggende redenering dat de
subsidie niet wordt verleend indien de eerste en tweede graad niet gelijktijdig
wordt gevolgd maar na elkaar, zo vragen de leden van deze fractie.
De leden van de SP#fractie hebben met zorg kennisgenomen van de voorhang van
de subsidieregeling tweede graden. De leden zijn het er niet mee eens dat de
financiële verantwoordelijkheid,van de overheid beperkt wordt tot slechts de
eerste graad bachelor en master. Ambitieuze studenten worden hierdoor
ontmoedigd om meer te leren. De leden denken dat het de kenniseconomie niet
ten goede komt als de drempel voor een tweede studie te hoog wordt. Veel
studenten zijn dit collegejaar verrast doordat zij ineens veel meer geld
voor hun tweede studie moesten betalen. Sommigen moeten zelfs in de
tienduizenden euro's betalen aan collegegeld. Vindt de staatssecretaris dit
acceptabel en zou de subsidieregeling dit niet moeten voorkomen? De leden
hebben nog enkele vragen. Deze subsidieregeling geldt voor drie jaar. Wat
gebeurt er na deze drie jaar? Voor welk deel van de kosten wordt de tweede
graad gesubsidieerd, zo vragen de leden van deze fractie.
De leden van de D66#fractie zijn geen voorstanders van het stopzetten van de
bekostiging van tweede graden in het hbo en wo. Uit 'Trends in Beeld 2010'' blijkt
opnieuw dat Nederland internationaal achterloopt voor wat betreft het percentage
25# 64#jarigen dat deelneemt aan scholing. Het vragen van een
instellingscollegegeld voor de tweede bachelor of master zal niet bijdragen aan
het terugdringen van deze achterstand. De leden verwijzen naar de schriftelijke
vragen van het lid Van der Ham (D66)2. Kan de staatssecretaris aangeven om
hoeveel studenten het gaat en wat de kosten zijn voor het bekostigen van de
tweede studie? Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat deze vragen niet later
dan de repliek in dit schriftelijk overleg worden toegestuurd, zodat deze samen
kunnen worden beoordeeld?
De staatssecretaris stelt voor over twee jaar een evaluatie te houden. De
evaluatie beperkt zich echter tot een technische uitvoering. De leden van deze
fractie pleiten ervoor ook inhoudelijke gevolgen van de wet te evalueren. Daarbij
kunnen vragen aan de orde komen als: 'welke studenten volgen twee studies?',
'wat is hun achtergrond en motivatie?', 'wat is het rendement van tweede
studies?' en 'welke invloed heeft het instellingscollegegeld op al deze zaken?'.
Studenten die een tweede studie tegen het wettelijk collegegeld willen volgen,
kunnen dit nu doen door deze gelijktijdig met de eerste studie te volgen. Kan de
staatssecretaris aangeven wat de gevolgen van deze constructie zijn voor het
rendement van opleidingen? Wat zijn de administratieve lasten voor universiteiten
die deze regeling met zich brengt?
De subsidieregeling geldt voor drie jaar. Kunnen studenten die onder bepaalde
voorwaarden aan een studie beginnen ervan uitgaan dat zij deze ook tegen die
voorwaarden mogen afronden? Wat betekent deze regeling voor studenten die
beginnen aan een tweede vierjarige hbo#bachelor? Krijgen zij gedurende hun
studie te maken met een overgang naar het instellingscollegegeld, zo vragen deze
leden.
Pagina 5 van 9
Datum
Onze referentie
248729
II Reactie van de staatssecretaris
Het is mij een genoegen u hierbij de reactie te kunnen aanbieden op de vragen en
opmerkingen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de brief van 30 augustus 2010 inzake de voorhangprocedure van de
subsidieregeling tweede graden hbo en wo (Kamerstuk 32 471, A/nr 1).
Algemeen
De leden van de D66#fractie verwijzen naar aanleiding van deze
voorhangprocedure naar de schriftelijke vragen van het lid Van der Ham (D66,
ingezonden 10 september 2010, 2010Z12655). Zij zouden deze vragen graag
samen met de reactie op de subsidieregeling tweede graden hbo en wo willen
beoordelen.
Ik kan u meedelen dat het antwoord op de vragen van het Kamerlid Van der Ham
inzake de hoogte van de collegegelden tweede studies u is toegestuurd op 11
oktober 2010, kenmerk 237452.
Subsidieregeling tweede graden hbo en wo
De leden van de PvdA#fractie vinden het een goede zaak dat met de
subsidieregeling tweede graden hbo en wo het de komende drie jaar mogelijk
wordt gemaakt om studenten die al tijdens hun eerste opleiding zijn begonnen
met een tweede studie, nog in aanmerking te laten komen voor een
instellingscollegegeld gelijk aan het wettelijk beschermde collegegeld. Zij vragen
of deze niet#geoormerkte subsidie van de subsidieregeling ook door de
instellingen kan worden aangewend voor heel andere doelen, zoals bijvoorbeeld
een (nog) betere dienstauto voor de voorzitter van het College van Bestuur.
Het is zo dat de instellingen de subsidie krijgen als een lumpsumbedrag. De
besteding is conform de reguliere bekostiging hoger onderwijs dus door de
instellingen zelf te bepalen. De grondslag voor de subsidie is het aantal tweede
graden dat onder de definitie van de regeling valt. In de regeling is # om de
uitvoeringslasten voor de instellingen te beperken # aangesloten bij de reguliere
bekostigingssystematiek.
De leden van de D66#fractie vragen wat de kosten zijn voor het bekostigen van
de tweede studie. In aanvulling daarop vragen de leden van de SP#fractie voor
welk deel van de kosten de tweede graad wordt gesubsidieerd.
De kosten bestaan uit het aantal tweede graden dat onder de definitie van de
subsidieregeling valt. Voor de hoogte van de subsidie van de tweede graad is
aangesloten bij de reguliere bekostigingssystematiek.
De leden van de PvdA#fractie informeren of de betrokken individuele studenten
bezwaar kunnen maken als instellingen toch een hoger instellingscollegegeld
vragen, en of dat deel zal uitmaken van de evaluatie van de subsidieregeling
tweede graden hbo en wo.
ISO en LSVb hebben het convenant over het collegegeld tweede graden
afgesloten met VSNU en HBO#raad. Als instellingen een hoger instellings#
collegegeld vragen ligt het voor de hand dat studenten zich tot deze partijen
wenden.
Gezien zijn afspraken met de koepels zal OCW de ontwikkelingen volgen en indien
noodzakelijk de regelgeving hierop aanpassen.
De hoogte van het collegegeld voor tweede studies maakt onderdeel uit van de
evaluatie van de subsidieregeling tweede graden hbo en wo.
Pagina 6 van 9
Datum
Onze referentie
248729
De leden van de D66#fractie vragen wat de administratieve lasten van deze
subsidieregeling zijn voor de universiteiten.
Ik kan u hierover meedelen dat voor de subsidieregeling is aangesloten bij de
reguliere bekostigingssystematiek. Daardoor zijn er geen extra administratieve
lasten voor de instellingen. DUO berekent jaarlijks het aantal tweede graden hbo
en wo dat onder de definitie van de subsidieregeling valt en subsidieert deze
tweede graden conform de berekening in artikel 5 van de subsidieregeling tweede
graden hbo en wo.
De leden van de PvdA#fractie vragen zich af in hoeverre instellingen kunnen
worden gehouden aan hun toezegging dat zij in ieder geval voor de duur van de
subsidieregeling de studenten die tijdens hun eerste opleiding een tweede
opleiding zijn gestart een instellingscollegegeld zullen vragen gelijk aan het
wettelijk beschermde collegegeld.
In het convenant van VSNU en HBO#raad met de studentenorganisaties is
afgesproken dat de instellingen voor de tweede studies, die onder de definitie van
de subsidieregeling vallen, een collegegeld zullen vragen ter hoogte van het
wettelijk collegegeld. Dit is besproken in het Bestuurlijk Overleg tussen OCW en
de koepels. De koepels hebben aangegeven dat zij zich aan de afspraak zullen
houden. OCW zal de naleving ervan de komende drie jaar nauwlettend volgen.
De leden van de D66#fractie constateren dat de subsidieregeling geldt voor drie
jaar en vragen of studenten die onder bepaalde voorwaarden aan een studie
beginnen ervan uit kunnen gaan dat zij deze ook tegen die voorwaarden mogen
afronden. En meer specifiek vragen deze leden wat deze regeling betekent voor
studenten die beginnen aan een tweede vierjarige hbo#bachelor: krijgen zij
gedurende hun studie te maken met een overgang naar het
instellingscollegegeld?
Het is zo dat VSNU en HBO#raad een convenant met ISO en LSVb hebben over
een laag collegegeld voor tweede studies (onder de voorwaarden van de
subsidieregeling) dat geldt gedurende de looptijd van de subsidieregeling, i.c.
2011#2013.
Ik ga ervan uit dat VSNU en HBO#raad bij de evaluatie in 2013 een uitspraak
zullen doen over de situatie vanaf 2014 en daarbij ook de positie van studenten
die vóór 2014 hun tweede opleiding zijn begonnen (en gestart vóór het behalen
van het eerste diploma conform de subsidieregeling) in acht zullen nemen.
Subsidieregeling tweede graden hbo en wo: de voorwaarden
In de subsidieregeling die voorligt, wordt aangegeven dat besloten is een
overgangstermijn in te lassen waarbij tweede bachelor# en mastergraden hbo en
tweede mastergraden wo onder bepaalde voorwaarden nog gedurende drie jaar
door het rijk worden bekostigd. De leden van de CDA#fractie vragen om welke
voorwaarden het gaat.
De subsidieregeling tweede graden hbo en wo geldt niet voor alle tweede graden,
maar voor die waarvan de opleiding gestart is tijdens een eerste opleiding en
ononderbroken gevolgd is, en waarvan de graad ten minste zes maanden ná de
eerste graad behaald is (artikel 2 en 3 van de subsidieregeling).
In aanvulling op de genoemde voorwaarden vragen de leden van de CDA#fractie
waarom er in artikel 2 van de regeling staat dat de tweede graden deels
gelijktijdig moeten zijn gevolgd met de eerste graad en in artikel 3 dat tussen het
Pagina 7 van 9
Datum
Onze referentie
248729
behalen van de eerste graad en de tweedegraad minimaal vijf hele maanden
moeten liggen. Wat is de achterliggende redenering dat de subsidie niet wordt
verleend indien de eerste en tweede graad niet gelijktijdig wordt gevolgd maar na
elkaar.
In overleg met VSNU en HBO#raad is bepaald dat de subsidieregeling alleen geldt
voor tweede graden waarvan de opleiding al gestart is tijdens een eerste
opleiding en dat er minimaal vijf maanden tussen de eerste en tweede graad
moeten liggen. Deze voorwaarden leiden ertoe dat de focus ligt op studenten die
een substantiële inspanning leveren voor hun tweede graad en dat het niet gaat
om tweede graden die in een kort tijdsbestek met vrijstellingen behaald zijn.
VSNU en HBO#raad onderschrijven de afbakening van de bekostiging op één
bachelor en één master, maar wilden voor deze groep studenten een
overgangsregeling, zodat de nieuwe bekostiging gefaseerd kan worden ingevoerd
en de instellingen bij de interne allocatie van middelen rekening ermee kunnen
houden.
Subsidieregeling tweede graden hbo en wo: de evaluatie
De leden van de D66#fractie verwijzen naar de schriftelijke vragen van het lid Van
der Ham (D66, ingezonden 10 september 2010, 2010Z12655). Kan de
staatssecretaris aangeven om hoeveel studenten het gaat die een tweede graad
behalen?
Het totaal aantal studenten dat een tweede graad behaalt, met een specificatie
naar CROHO#sectoren en opleidingen, zal deel uitmaken van de evaluatie en
monitoring van de Wet Versterking besturing en de evaluatie van de
subsidieregeling tweede graden (beide in 2013).
De subsidieregeling tweede graden hbo en wo treedt in het begrotingsjaar 2011 in
werking. Het aantal tweede graden volgens de definitie van deze subsidieregeling
wordt in 2011 berekend op basis van het aantal tweede graden in de periode 1
oktober 2008 tot en met 30 september 2009. Het aantal graden dat door DUO is
geregistreerd volgens een eerste voorlopige opgave is 649. De verificatie van de
gegevens is in april 2011 afgerond.
De leden van de SP#fractie constateren dat de subsidieregeling voor drie jaar
geldt en vragen wat er na deze drie jaar gebeurt.
De subsidieregeling wordt jaarlijks gemonitord en in 2013 geëvalueerd. In overleg
met VSNU en HBO#raad zal dan worden besloten over het al dan niet voortzetten
van de subsidieregeling tweede graden.
De leden van de D66-fractie hebben ervan kennisgenomen dat de
staatssecretaris voorstelt over twee jaar een evaluatie te houden. De evaluatie
beperkt zich echter tot een technische uitvoering. De leden van deze fractie
pleiten ervoor ook inhoudelijke gevolgen van de wet te evalueren. Daarbij kunnen
vragen aan de orde komen als: 'welke studenten volgen twee studies?', 'wat is
hun achtergrond en motivatie?', 'wat is het rendement van tweede studies?' en
'welke invloed heeft het instellingscollegegeld op al deze zaken?'. Een voorbeeld:
studenten die een tweede studie tegen het wettelijk collegegeld willen volgen,
kunnen dit nu doen door deze gelijktijdig met de eerste studie te volgen. Wat zijn
de gevolgen van deze constructie zijn voor het rendement van opleidingen?
In antwoord op deze vragen over de evaluatie kan ik u meedelen dat de evaluatie
o.a. zal kijken naar eventuele strategische gedragseffecten op het aantal
gelijktijdig gevolgde opleidingen en op de feitelijke studieduur. Hierbij zullen in
ieder geval ook de studentenaantallen en soorten opleidingen (welke CROHO#
Pagina 8 van 9
Datum
Onze referentie
248729
onderdelen, welke opleidingen) van de behaalde tweede graden worden
betrokken en worden bezien of bij deze tweede graden sprake is van excellente
studenten, zoals beschreven in de toelichting van artikel 8 van de
subsidieregeling.
Verder is bij de behandeling van het wetsvoorstel Versterking besturing in de
Eerste Kamer toegezegd de invoering van de collegegeldsystematiek jaarlijks te
monitoren en na drie jaar (in 2013) te evalueren (Kamerstukken EK, vergaderjaar
2009#2010, 31 8231, E). De relatie tussen tweede studies en rendement zal
hiervan deel uitmaken. Op dit moment heb ik geen informatie over de gevolgen
voor het rendement van de opleidingen.
Hoger instellingscollegegeld
De leden van de CDA#fractie ontvangen de afgelopen tijd meerdere signalen over
instellingen die ook voor de alfa# en gammastudies fors hoger instellings#
collegegeld vragen. Ook is het instellingscollegegeld voor dezelfde studie hoger bij
de ene instelling dan bij de andere instelling: leidt dit er niet toe dat instellingen
de studenten de instelling uitjagen. De leden vernemen graag welke redenen
instellingen hiervoor aanvoeren.
Het instellingscollegegeld kan per opleiding of groep van opleidingen of per groep
of groepen studenten verschillen, uiteraard met gelijke behandeling van gelijke
gevallen. Het is aan de instellingen om het beleid ten aanzien van het
instellingscollegegeld vorm te geven en hun keuzes te motiveren. De
medezeggenschap bij een instelling heeft op dit punt adviesrecht en is in de
positie de motieven van de instelling te toetsen.
Ter aanvulling hierop vragen deze leden of dit instellingscollegegeld hoger is dan
het instellingscollegegeld dat van 30#jarigen werd gevraagd?
OCW beschikt niet over een allesomvattend inzicht in het instellingscollegegeld.
Om dit wel te verkrijgen is bij de behandeling van het wetsvoorstel Versterking
besturing in de Eerste Kamer toegezegd de invoering van de
collegegeldsystematiek jaarlijks te monitoren en na drie jaar (in 2013) te
evalueren (Kamerstukken EK, vergaderjaar 2009#2010, 31 8231, E). Het beleid
van de instellingen bij het bepalen van de hoogte van het collegegeld voor
verschillende groepen is daarbij een bijzonder aandachtspunt.
Vervolgens vragen de leden van de CDA#fractie een nadere toelichting van de
staatssecretaris op de effecten van de nieuwe bekostiging voor studenten die
vanwege een 'numerus fixus' op hun eerste studie van voorkeur zijn uitgeloot en
daarom een andere studie zijn begonnen. Dit treft veelal studenten die
geneeskunde willen studeren. Zij kiezen er vaak voor om medische biologie te
studeren, om dan via een bachelor medische biologie en een aansluitend
schakeljaar in te stromen in de master geneeskunde. Kan de staatssecretaris
bevestigen dat studenten die in deze situatie zitten ook instellingscollegegeld
moeten betalen voor hun master geneeskunde?
Als een student na een bachelor en een schakeljaar instroomt in een master, dan
is deze master geen tweede studie en geldt het wettelijk collegegeld.
In antwoord op de vraag van leden van het CDA over de kosten voor het
schakeljaar kan ik zeggen dat schakeljaren niet worden bekostigd. In het kader
van de Strategische Agenda is met VSNU en HBO#raad de afspraak gemaakt dat
een schakelprogramma als hoofdregel binnen een bacheloropleiding wordt
Pagina 9 van 9
Datum
Onze referentie
248729
vormgegeven. De student betaalt dan maximaal het wettelijk collegegeld en kan
zijn studiefinanciering voor deze periode gebruiken.
Verder vragen de leden van de CDA#fractie aandacht voor de leerkrachten die via
de Lerarenbeurs ook aan een tweede studie beginnen en worden geconfronteerd
met het hoge instellingscollegegeld en of hier een oplossing voor mogelijk is
binnen de financiële kaders.
Het is zo dat een student die een bacheloropleiding tot leraar heeft afgerond in
het hbo tegen wettelijk collegegeld een masteropleiding tot leraar in het hbo of
wo kan volgen.
Wanneer iemand een tweede bachelorlerarenopleiding of een tweede
masterlerarenopleiding doet of gaat doen, geldt het instellingscollegegeld. Dit
hoeft niet ertoe te leiden dat een student altijd op hoge kosten wordt gejaagd.
Afgezien van de Lerarenbeurs kan hij/zij een beroep doen op fiscale voorzieningen
zoals de scholingsaftrek, waardoor de financiële drempel wordt verlaagd. Verder
kunnen werkgevers financieel bijdragen aan een dergelijke opleiding.
De leden van de SP#fractie constateren dat veel studenten dit collegejaar zijn
verrast doordat zij ineens veel meer geld voor hun tweede studie moesten
betalen. Zij vragen of dit acceptabel is en of de subsidieregeling dit niet zou
moeten voorkomen.
Zoals bij de behandeling van de Wet Versterking besturing is uiteengezet, is
vanuit het oogpunt van beperkte overheidsmiddelen ervoor gekozen de financiële
verantwoordelijkheid van de overheid te beperken tot één bekostigde bachelor#
en één bekostigde masteropleiding.
Omdat het tijdpad van de Wet Versterking besturing tot mei 2010 liep was de
periode om studenten over de consequenties voor te lichten kort. Toen de wet
was aangenomen is door OCW direct de juiste informatie beschikbaar gesteld op
de website van de rijksoverheid, DUO/IB#Groep en aan VSNU en HBO#raad.
De subsidieregeling tweede graden hbo en wo is niet bedoeld om de invoering van
het hogere collegegeld op te vangen, maar leidt, door het op de subsidieregeling
aansluitende convenant van de koepels met ISO en LSVb, de facto voor de groep
studenten die onder de voorwaarden van de regeling valt wel tot een lager
collegegeld.