ChristenUnie
Bijdrage André Rouvoet wijziging Wetboek Strafrecht ivm laten
vervallen vh verbod op godslastering
Bijdrage André Rouvoet wijziging Wetboek Strafrecht ivm laten vervallen vh
verbod op godslastering
donderdag 28 oktober 2010 10:00
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met teleurstelling
kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen aandacht voor de
achterliggende motieven die de indieners hebben om artikel 147 over het
verbod op smalende godslastering te schrappen. Zij vragen meer in het
bijzonder om toe te lichten waarom dit artikel kennelijk dermate als
niet passend zou moeten worden gezien dat verwijdering uit het wetboek
in de rede zou liggen. Kunnen zij uitleggen om welke reden het artikel
niet zou passen binnen de balans tussen de verschillende
vrijheidsrechten in de grondwet en de internationale verdragen? Op
welke punten belemmert het artikel andere vrijheidsrechten op
ontoelaatbare wijze?
Door botsing van argumenten en opvattingen wordt het debat verdiept
schrijven de indieners van het wetsvoorstel. Hoe past in botsing van
argumenten het opzettelijk smalen en krenken van godsdienstige
gevoelens, zo vragen de leden van de fractie ChristenUnie. Ligt het
opzettelijk smalen en beledigen niet buiten de orde van de spelregels
van een debat zoals ook wordt onderkend met de formulering in artikel
137 van het wetboek van strafrecht?
De indieners zien de vrijheid van meningsuiting als voornaamste
beweegreden voor hun wetsvoorstel. Op welke wijze past daarin de
bescherming van godsdienstige gevoelens wanneer er geen sprake is van
discriminatie naar artikel 137 maar wel van het met opzet smalen van
godsdienstige gevoelens, zo vragen deze leden.
Naast artikel 137 heeft artikel 147 een zelfstandige waarde
concludeerde het WODC. Artikel 147 richt zich niet op de bescherming
van een groep mensen, maar op de erkenning van geloof als belangrijke
waarde voor veel mensen. Het schenden van iets dat heilig is, is
bovendien iets anders dan het beledigen van gelovigen zelf. De leden
van de fractie van de ChristenUnie vragen de indieners dan ook op
welke wijze de indieners die zelfstandige positie van artikel 147
beoordelen en hoe blijvend recht gedaan wordt aan hetgeen door artikel
147 wordt beschermd daar waar artikel 137 daarvoor niet toereikend is.
De indieners noemen binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen rond de
uiting over godsdienst en godsdienstige gevoelens als voeding voor het
debat. Welke buitenlandse ontwikkelingen bedoelen de indieners en
kunnen de indieners aangeven welke (westerse) landen nog een
wetsartikel hebben met de strekking van artikel 147, zo vragen de leden
van de fractie van de ChristenUnie.
Uitspraken van rechters worden regelmatig voorgelegd in een
beroepsprocedure bij het Europees Hof. Het Europees Hof heeft in
jurisprudentie de ruimte gegeven om bescherming te bieden aan gelovigen
in voor hun essentiële zaken. In het Verenigd Koninkrijk zijn er goede
ervaringen opgedaan met het vervolgen van religiegerelateerde delicten.
Daarmee wordt recht gedaan aan de geloofsovertuiging van minderheden.
Op welke wijze zien de indieners ruimte om in het Nederlandse recht die
ruimte, die het Europees Hof biedt voor de bescherming van gelovigen in
voor hun essentiële zaken, vast te leggen met het oog op de bescherming
van de verschillende minderheden die in ons land leven, zo vragen de
leden van de fractie van de ChristenUnie.
De indieners noemen het "slapend bestaan" van het artikel een argument
om het artikel te schrappen. Het schrappen van dit wetsartikel is te
beschouwen als een politieke daad. Een slapend artikel kan immers
zonder gevolgen blijven staan in de wetgeving. Zijn de indieners zich
bewust van de uitwerking van het schrappen van dit wetsartikel en welk
signaal willen de indieners afgeven met het schrappen van een
wetsartikel dat een "slapend bestaan" leidt?
André Rouvoet