SGP
Bijdrage Belastingplan 2011
Belastingplan 2011
16 november 2010
Dijkgraaf
Voorzitter, ik wil de kersverse staatssecretaris allereerst nog
complimenteren met zijn heldere beantwoording van de vragen tijdens het
Notaoverleg. Daarmee is het mogelijk om tijdens dit debat naar de
diepte af te steken. Laat ik allereerst benoemen dat mijn fractie
verheugd is met de aankondiging van de staatssecretaris dat hij begin
volgend jaar met een startnotitie komt waarin hij de mogelijkheden
beschrijft om het belastingstelsel te hervormen en te vereenvoudigen.
De SGP-fractie vindt dat inderdaad hard nodig. Daarom hebben we in het
notaoverleg aangegeven welke themaâs we graag uitgewerkt zien in die
nota: het belasten van consumptie ten gunste van belasten op inkomen,
de woningmarkt en een leefvormneutralere inkomstenbelasting.
BTW
Ik ben blij met de toezegging dat de staatssecretaris serieus kijkt
naar de mogelijkheden van grondslagverbreding in de sfeer van de btw.
Kan hij toezeggen dat hij daarbij ook het scenario uitwerkt zoals ik
geschetst heb: een verhoging van het BTW-tarief naar bijvoorbeeld 25%
in ruil voor lagere belastingen op inkomen? Door het consumeren meer te
belasten, krijgen consumenten meer invloed op de belastingen, worden
consumenten bewuster van hun koopgedrag en krijgt de economie een
impuls omdat de marginale tarieven op arbeid dalen.
EIGEN WONING
Mijn fractie vindt het bijzonder jammer dat de staatssecretaris de
toekomstige fiscale behandeling van het eigen huis niet wil onderzoeken
in de startnotitie. Die weigering deed me denken aan het verhaal over
de Russische tsaar, die tijdens een wandeling over zijn landgoed een
schildwacht zag wachtlopen bij een perkje met alleen maar onkruid.
Nieuwsgierig vroeg hij de wacht waarom hij juist dààr stond. De
schildwacht moest het antwoord tot zijn schaamte schuldig blijven. Nu
echt nieuwsgierig geworden deed de tsaar bij zijn hele hofhouding
navraag waarom de wacht een stukje onkruid moest bewaken, maar niemand
bleek de kwestie te kunnen ophelderen. Tientallen jaren later werd het
mysterie opgelost toen de archieven werden geopend. Het bleek dat
Catharina de Grote eens een rozenstruik cadeau had gekregen van haar
geliefde. Om te voorkomen dat iemand de plant zou vertrappen, gaf zij
de opdracht om de roos te bewaken. De plant was doodgegaan zonder dat
iemand op het idee kwam om de bewaking op te heffen. Zo kon het
gebeuren dat de plek, waar heel lang geleden een rozenstruik had
gebloeid, dag in dag uit werd bewaakt door mannen die niet wisten wat
zij bewaakten.
Mijn vraag aan de staatssecretaris is: weet u eigenlijk nog wel met
welk doel u de fiscale behandeling van het eigen huis aan het bewaken
bent? Ontkent de staatssecretaris dan dat de doorstroming tekort
schiet? Dat het voor starters lastig is om de woningmarkt op te komen?
En dat de fiscale belastingen, bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting,
marktverstorend werken? Ik begrijp dat de staatssecretaris afspraken
heeft gemaakt in het regeerakkoord. Maar het nadenken houdt in deze
kabinetsperiode toch niet op over de periode nadat het regeerakkoord is
afgelopen? Ik begrijp dat de staatssecretaris dat moment nog eventjes
voor zich uit wil schuiven, maar staat de staatssecretaris met het oog
op de toekomst alsnog open voor een onderzoek waarin wordt onderzocht
of de hypotheekrenteaftrek, het eigen woningforfait en de
overdrachtbelasting geleidelijk afgebouwd kunnen worden in ruil voor
lagere belastingtarieven? Daarmee worden toch echt vier problemen
opgelost: 1) er wordt minder geld rondgepompt, 2) de mobiliteit op de
woningmarkt neemt toe doordat de overdrachtsbelasting verdwijnt, 3)
toekomstige huizenprijzen zullen minder snel stijgen en 4) lagere
tarieven bevorderen de economische groei enorm. Ik nodig de
staatssecretaris uit creatief te kijken naar deze oplossing, die geen
lastenverzwaring voor de burger inhoudt en tegelijkertijd de problemen
van de woningmarkt oplost.
LEEFVORMNEUTRALER BELASTEN
Voorzitter, in het notaoverleg hebben de staatssecretaris en ik een
stevig maar constructief debat gevoerd over de noodzaak van een
leefvormneutraler vormgegeven inkomstenbelasting. In mijn eerste
termijn noemde ik het voorbeeld van een alleenstaande vrouw, die in
haar eentje evenveel appels plukte als haar twee collegaâs samen,
contractueel hetzelfde bruto bedrag verdient als beide collegaâs samen,
maar aan het einde van de maand toch 425 euro minder op haar
bankrekening gestort krijgt. Ik merkte bij andere fracties dat zij de
uitwerking van dit voorstel praktijkvoorbeeld onrechtvaardig vonden.
Ik durf de stelling aan dat de Kamer jarenlang in een Babylonische
spraakverwarring heeft verkeerd, aangezien de motie van Koser Kaya
eigenlijk hetzelfde verwoordde: âoverwegende, dat de ene regeling
nadelig uitpakt voor samenwonenden zonder kinderen, de andere voor
traditionele gezinnen en weer andere voor alleenstaanden, verzoekt de
regering te onderzoeken wat er moet gebeuren om het belastingstelsel
leefvormneutraal te maken en wat hier de consequenties van zijn.â
Ik vind het daarom jammer dat de staatssecretaris een wig probeerde te
drijven toen er een prille liefde ontstond tussen de SGP en een aantal
andere fracties. Want mijn colegae en ik lopen wel degelijk tegen
dezelfde mechanismen aan die een leefvormneutraler belastingstelsel in
de weg staan. Ik vraag de staatssecretaris daarom heel creatief te
kijken naar mogelijkheden om het belastingstelsel leefvormneutraler te
maken. En dan snap ik heel goed dat uiteindelijk een afweging gemaakt
moet worden tussen rechtsbeginselen die voorstaan dat het
belastingstelsel leefvormneutraal moet zijn en de effecten op het
arbeidsaanbod. Maar als gezaghebbende wetenschappers aantonen dat ons
belastingstelsel eigenlijk in strijd is met de rechten van de mens, dan
zou dat toch moeten leiden naar een zoektocht met maximale inzet om
beide principes zoveel mogelijk te verenigen?
Daarbij zou ik willen vragen of de afwegingen die gemaakt moeten worden
gebaseerd kunnen worden op wetenschappelijk verantwoord bewijs. Kan de
staatssecretaris toezeggen dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt
van inzichten in de effectiviteit van de verschillende
belastinginstrumenten en heffingskortingen? En is hij tevens bereid
serieus te kijken naar adviezen die vanuit experts worden aangedragen
die laten zien dat leefvormneutraler belasten en het niet remmen van
het arbeidsaanbod wel degelijk kunnen samengaan? Ik denk daarbij aan
het CDA-rapport over de vlaktaks, waarin ook mogelijkheden worden
geschetst om de inkomenseffecten te minimaliseren. Ik denk ook aan de
analyses van professor Stevens over het splitsingstelsel. In zijn boek
Fiscaal Gezinsbeleid beschrijft hij op blz. 57 hoe kan worden voorkomen
dat het arbeidsaanbod bij de invoering van een splitsingsstelsel daalt.
Dit kan bijvoorbeeld door de arbeidskorting te verhogen. Maar dat is
lang geen limitatieve lijst. De kernboodschap van dit alles?
Staatssecretaris, ik heb alle vertrouwen in uw creativiteit!
HOORZITTING
Voorzitter, het lijkt mij goed als de Kamer zich, parallel aan de
voorbereidingen van de staatssecretaris, meer verdiept in mogelijkheden
om het belastingstelsel te herzien. Ik overweeg dan ook om in een
volgende procedurevergadering voor te stellen een hoorzitting te
organiseren waarin we experts kunnen horen. Die hoorzitting gaat wat
mij betreft over alle relevante hoofdlijnen van het nieuwe
belastingstelsel. Wellicht kunnen we op basis van de daarin verkregen
informatie handen en voeten geven aan de opening die de
staatssecretaris bood om zinvolle voorstellen of suggesties aan te
dragen.
MAATSCHAPPELIJK BELEGGEN
Voorzitter, tijdens het notaoverleg heeft de Kamer stevig met de
staatssecretaris gedebatteerd over zijn voornemen de heffingskortingen
voor groen, cultureel en sociaalethisch beleggen af te schaffen. Omdat
ik het jammer vond dat de staatssecretaris slechts anekdotisch bewijs
kon leveren voor zijn stelling dat beleggen in dergelijke fondsen
overgestimuleerd werd, noemde ik de conclusie uit de scriptie van mijn
studente: sociaal verantwoordelijke investeerders zijn minder
winstgevend dan conventionele investeerders. Ik ben blij dat we vandaag
wél kunnen debatteren op basis van grondige studies. Nu kunnen we een
eerlijk debat voeren. Het zou mooi zijn als de Kamer in de toekomst ook
ongevraagd zulke heldere informatie krijgt toegezonden.
Ik geef de staatssecretaris op basis van de door hem aangedragen extra
literatuur gelijk dat duurzame fondsen weliswaar een wat grilliger
verloop kennen, maar qua rendement niet uitzonderlijk uit de pas lopen.
Gezien de aanvullende literatuur zie ik nu minder redenen om deze
maatregel koste wat kost tegen te houden. Het argument van de
betrouwbare overheid geldt echter nog steeds. Daarom mijn vraag aan de
staatssecretaris of hij geen mogelijkheden ziet om overgangsrecht te
gebruiken voor bestaande gevallen. Tevens vraag ik hem om de
markteffecten in de komende maanden goed te monitoren, zodat we in de
gaten kunnen houden welke gevolgen deze maatregel heeft. Mocht de markt
dan alsnog instorten - dat willen we toch niet? - dan kunnen we het
besluit alsnog heroverwegen. Graag reactie.
ACCIJNS OP TABAK
Voorzitter, dan mijn amendement over de accijnsverhoging op tabak. Ik
ben blij dat de staatssecretaris de accijnsverhoging in Duitsland
inzichtelijk heeft gemaakt: de accijns op shag wordt daarbij jaarlijks
sneller verhoogd dan de accijns op sigaretten. De gedachte achter de
meer dan evenredige accijnsverhoging op shag is om te voorkomen dat
rokers na een accijnsverhoging massaal overstappen op goedkopere
shagproducten. Dat beoog ik ook met mijn amendement te bereiken.
Blijft over de mogelijke grenseffecten met België. Ik erken dat daar
nog een gat zit. Maar hoe weegt de staatssecretaris de interne
marktverstoring â door de substitutie van sigaretten naar shag - af
tegen de grenseffecten voor shag? Zijn deze effecten niet nadeliger dan
eventuele grensverkopen voor shag als gevolg van accijnsverhoging per
rokertje?
AFVALVERBRANDING
Voorzitter, de heer Bashir stelde terecht in het wetgevingsoverleg de
verschillende belastingen op afval ter discussie. Zou het niet tijd
zijn om via een brandbelasting nuttige toepassing te stimuleren? Wij
staan hier in principe niet negatief tegenover, maar tegelijkertijd is
invoering van een dergelijke belasting niet eenvoudig. In de eerste
plaats omdat dit consequenties kan hebben voor de stortbelasting. In de
tweede plaats omdat we op moeten passen dat dit tot een ongelijk
Europees speelveld leidt. Een dergelijke belasting zou moeten gelden
voor al het afval dat in Nederland tot stand komt, onafhankelijk van de
vraag of het hier verwerkt wordt. De vraag is wel of dit uitvoerbaar en
handhaafbaar is. Daarom ondersteunen wij een onderzoek naar de
mogelijkheden om met fiscale instrumenten de milieudoelen binnen bereik
te brengen. Het goed in kaart brengen van alle voor- en nadelen is
essentieel om een goede afweging te kunnen maken. In dat onderzoek
kunnen wat mij betreft ook de andere aspecten, zoals het mogelijk
onterecht hoog belasten van nuttig toegepast afval dat als restfractie
uit verbrandingsinstallaties komt (de monostromendiscussie), betrokken
worden.
BURGEMEESTERSWONING
Voorzitter, de antwoorden op mijn vragen betreffende de fiscale
behandeling van de burgemeesterswoning helpen de discussie niet echt
verder. In het rechtspositiebesluit van de burgemeester is opgenomen
dat de vergoeding die de burgemeester voor de ambtswoning moet betalen
12% is. De fiscus accepteert dit niet en gaat tot op heden voor 18%.
Daardoor loopt een burgemeester tegen tal van problemen aan,
bijvoorbeeld bij de verkoop van de woning. Ik zou de staatssecretaris
dringend willen verzoeken om de burgemeesterswoning ook fiscaal met 12%
te belasten. Ik heb daarvoor een aantal redenen.
1) De ambtswoning is geen feitelijke (representatieve) woning alleen,
het wordt ook gebruikt voor ontvangsten en (veelal vertrouwelijk)
overleg. Daarmee staat de woning niet exclusief ter beschikking aan de
burgemeester.
2) De opmerking over het zonder problemen kunnen weigeren van de woning
vindt mijn fractie een non-argument. In veel gevallen kan de
burgemeester - gezien de waarde van de woningen zelf - geen
representatieve woning betalen.
3) De eenheid van kabinetsbeleid zou ermee gediend zijn als de
ministeries van BZK en Financiën tot overeenstemming zouden komen.
Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe hij dit probleem spoedig met
de minister van BZK bespreekt en oplost. Ik overweeg om hierover in
tweede termijn een motie in te dienen.