Rijksoverheid
16 november 2010
commissiebrief inzake onderzoek 'Een geschil is geen ruzie'
U heeft mij gevraagd om een reactie op het onderzoeksrapport 'Een geschil is
geen ruzie' dat op 8 oktober jl. is verschenen. Met deze brief wil ik aan dit
verzoek voldoen.
Sinds 1 januari 2008 kennen het primair en voortgezet onderwijs één landelijke
geschillencommissie voor medezeggenschapsgeschillen: de landelijke commissie
voor geschillen Wet Medezeggenschap op Scholen (LCG WMS). De Stichting
Onderwijsgeschillen is de instandhouder van deze commissie. Ruim twee jaar na
de start heeft de Stichting Onderwijsgeschillen, op initiatief van de LCG WMS, aan
Actis Onderzoek de opdracht gegeven een verkennend onderzoek te doen naar de
doorwerking van medezeggenschapsgeschillen in het primair en voortgezet
onderwijs. Het onderzoek is begeleid door het Expertisepunt van de Stichting
Onderwijsgeschillen. De bevindingen van Actis staan beschreven in het
onderzoeksrapport 'Een geschil is geen ruzie'. Het onderzoek heeft betrekking op
de 23 uitspraken (11 in het primair onderwijs en 12 in het voortgezet onderwijs)
die de commissie in de periode van 1 januari 2008 tot 1 augustus 2009 heeft
gedaan.
Het aantal geschillen dat zich sinds de start van de LCG WMS heeft voorgedaan is
beduidend lager dan oorspronkelijk werd verwacht. Dit duidt er mijns inziens op,
dat de medezeggenschap op veel scholen goed loopt. Partijen komen er in veel
gevallen samen uit. In een beperkt aantal gevallen is een geschil ontstaan
waarvoor de LCG WMS werd ingeschakeld. In de periode van 1 januari 2008 tot 1
augustus 2009 zijn 44 geschillen bij de commissie aangemeld. De LCG WMS heeft
23 uitspraken gedaan, 13 geschillen zijn ingetrokken en 8 uitspraken zijn gedaan
na 1 augustus 2009 en vallen daardoor buiten het onderzoek.
Over het optreden van de LCG WMS en de uitspraak die zij heeft gedaan, zijn
partijen volgens het onderzoek redelijk tevreden. Toch biedt het rapport ook
aanknopingspunten om de doorwerking van de uitspraken van de LCG WMS
verder te verbeteren, op het gebied van communicatie door de LCG WMS en het
management van verwachtingen bij medezeggenschapsraden, schoolbesturen en
#directeuren. Ik ga er vanuit dat de commissie deze handreikingen, die zijn
gelegen binnen het bereik van het huidige wettelijke kader, zelf oppakt.
Volgens het onderzoek realiseren partijen zich na een uitspraak van de
geschillencommssie dat zij zorgvuldiger met hun partners in de medezeggenschap
moeten omgaan en zetten zij daarin ook stappen. Dit vind ik positief. In zeven
gevallen blijkt de uitspraak van de LCG WMS niet te leiden tot de beslechting van
een geschil. In deze situaties blijken conflicten al langer te bestaan en in een
bepaalde mate te zijn geëscaleerd. In deze gevallen is de verhouding tussen
partijen na een uitspraak van de commissie verder verslechterd. Onprofessioneel
gedrag van MR#leden, schooldirecteuren en/of # besturen en/of intimidatie komen
dan voor. In het rapport worden suggesties gedaan om een betere match tot
stand te brengen tussen de uitspraak van de LCG WMS in het kader van het
geschil en het vaak langdurige en complexe conflict dat op de school is ontstaan,
zoals mediation, meer aandacht voor het voortraject en proactiever bemiddeling
proberen.
De onderzoekers constateren in het rapport, dat medezeggenschapsconflicten niet
uniek zijn voor het onderwijs, maar ook in andere sectoren voorkomen. Zij
merken op dat conflicten niet altijd disfunctioneel zijn, maar ook leerzaam voor de
betrokkenen. Intimidatiepraktijken en onprofessioneel gedrag vind ik hoe dan ook
niet acceptabel. Van intimidatiepraktijken of belangenverstrengeling mag ook in
het onderwijs geen sprake zijn. Ik neem deze signalen dan ook serieus. Het is de
taak van de interne toezichthouder, in het schoolbestuur of in de Raad van
Toezicht, erop toe te zien dat de WMS op school# en bestuursniveau naar behoren
wordt uitgevoerd. Sinds 1#8#2010 is immers sprake van een functiescheiding in
het kader van het interne toezicht. Ook de Code Goed Bestuur van de PO#raad
biedt hiervoor aanknopingspunten, bijvoorbeeld als het gaat om de
bestuurscultuur en integer handelen. Als sprake is van intimidatiepraktijken en
onprofessioneel handelen van leden van medezeggenschapsraden,
schooldirecteuren of -bestuurders kunnen betrokkenen een klacht indienen bij de
klachtencommissie van de school.
De signalen en de handreikingen die in het rapport gedaan worden om de
aansluiting tussen de uitspraak van de LCG WMS in het kader van het geschil en
de oplossing van het ontstane conflict te verbeteren, wil ik met de LCG WMS en
het Expertisepunt van Stichting Onderwijsgeschillen bespreken. Het functioneren
van de LCG WMS zal ik betrekken bij de evaluatie van de WMS die in 2011 zal
worden uitgevoerd en in 2012 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. De
resultaten van het onderzoek zijn voor de Stichting Onderwijsgeschillen aanleiding
om in het Expertisepunt en in overleg met het onderwijsveld te onderzoeken en te
analyseren hoe de medezeggenschapsrelaties op schoolniveau te verbeteren en of
aanpassing van de procesgang in de richting van bemiddeling en mediation
mogelijk is. Zij houden mij van hun bevindingen op de hoogte.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart