ChristenUnie



Bijdrage André Rouvoet inbreng wijziging van de AWB en aanverwante wetten

donderdag 11 november 2010 16:00

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet hetgeen beoogt de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten te wijzigen met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht).

Zij constateren dat het wetsvoorstel een groot aantal voorstellen bevat om onder andere het bestuursproces-recht te stroomlijnen, slagvaardiger te maken en een effectievere geschillenbeslechting mogelijk te maken. De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven deze doelstelling maar hebben in dit stadium op een aantal punten nog wel behoefte aan een nadere toelichting.

3. Het passeren van gebreken in een besluit (artikel 6:22)

Volgens het voorgestelde artikel 6:22 kan een besluit waartegen bezwaar of beroep is ingesteld, indien het in strijd is met het recht, in stand worden gelaten indien belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.

De leden constateren dat het voorstel ertoe strekt ook het passeren van gebreken, die de materiële inhoud van het besluit raken, mogelijk te maken als het gebrek belanghebbenden niet heeft geschaad. Zij vragen de regering of met belanghebbenden alleen de belanghebbenden worden bedoeld die bestuursrechtelijke rechtsmiddelen hebben aangewend.

7. Het relativiteitsvereiste in het bestuursrecht (artikel 8:69a)

De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten waarom toch gekozen wordt voor het naar beneden aanpassen van het algemene niveau van rechtsbescherming, door invoering van het relatitiviteitsvereiste, nu de relativiteitsvraag zich slechts in een gering aantal beroepszaken voordoet en ook deskundigen, zoals de leden van de `Commissie Wetgeving algemene regels van bestuursrecht' het niet eens zijn over de vraag of de zich voordoende relativiteitsvraag moet worden gekwalificeerd als een relativiteitsprobleem, waarvoor met de invoering van het relativiteitsvereiste in een oplossing zou moeten worden voorzien. Waarom is de voorgestelde invoering van het relativiteitsvereiste een evenredige en effectieve oplossing van het in de toelichting geschetste probleem is, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering naar de ervaringen met het relativiteitsvereiste zoals het in de Crisis- en Herstelwet is opgenomen. Is het relativiteitsvereiste daar al van nut geweest, zo vragen deze leden?

Kan de regering nader toelichten hoe de keuze voor invoering van het relatitiviteitsvereiste zich verhoudt tot het doel van het bestuursprocesrecht, het beschermen van de burger tegen het optreden van de overheid in het publieke domein? Kan de regering inzichtelijk maken op grond van welke maatstaven zij de afweging heeft gemaakt tussen het belang van de rechtsbescherming enerzijds en het pragmatische belang van het tegengaan van `oneigenlijk' gebruik anderzijds?

De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten waarom de door de Raad van State ingenomen stelling dat de invoering van het relativiteitsvereiste sterke juridiserende effecten zal hebben voor de procedure de regering onvoldoende overtuigt. Deze leden verzoeken de regering daarbij in te gaan op de vraag of zich geen moeilijkheden kunnen voordoen als het gaat om het bepalen van het beschermingsbereik van de geschonden rechtsnormen, bijvoorbeeld als de norm, waarvan wordt aangevoerd dat zij geschonden is, strekt ter implementatie van Europees recht.

André Rouvoet