Rijksoverheid


5

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen

Samenvattende analyse en leerervaringen inzake het Besluit beheer Haringvlietsluizen, op verzoek van de Minister van VenW, de Minister van LNV en Gedeputeerde Staten van ZuidHolland Datum Status 10 november 2010

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen Samenvattende analyse en leerervaringen inzake het Besluit beheer Haringvlietsluizen, op verzoek van de Minister van VenW, de Minister van LNV en Gedeputeerde Staten van ZuidHolland Datum Status 10 november 2010 Definitief

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Inhoud


1

Aanloop en aanleiding 5 Overzicht van het gebied 6

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3 4 5 Bijlage Bijlage

Analyse 7 Doelformulering 7 Toenemende complexiteit van de projecten 7 Sturingsmodel 8 Projectcultuur 8 Hoofdoorzaken van de vertraging van de uitvoering 8 Leerervaringen 10 Stand van zaken eind oktober 2010 11 Conclusie 13 A Geïnterviewde betrokkenen 15 B Verzoek aan de deltacommissaris 16

Pagina 4 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


1

Aanloop en aanleiding

Het Haringvliet werd afgesloten in het kader van de Deltawerken in 1970, vanwege de veiligheid, rekening houdend met zoetwatervoorziening en het tegengaan van verzilting. Vanaf eind jaren 80 ontstaat meer aandacht voor de nadelen van de afsluiting voor de natuur. Na de nodige beleidsvoorbereidingen en -besluiten heeft de staatssecretaris van VenW in 2000 het Besluit beheer Haringvlietsluizen (het ,,Kierbesluit) genomen. Dit besluit betrof het voornemen voor een veranderd sluisbeheer, waarbij de sluizen beperkt worden opengesteld met als doelstelling het bieden van goede voorwaarden voor karakteristieke estuariene levensgemeenschappen en voor duurzaam gebruik aan weerszijden van de sluizen, onder de voorwaarde van het behoud van functionaliteit voor de innamepunten voor zoet water. Het besluit was bedoeld als eerste stap in de richting van meer getijdenwerking in het Haringvliet middels ,,getemd getij. Met deze maatregel zouden de sluizen vaker en verder open worden gezet, zodat in het Haringvliet een getijverschil van in totaal 70cm kon worden gerealiseerd. In 2003 meldt de staatssecretaris aan de Tweede Kamer dat het besluit om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten op zichzelf staat en niet hoeft te leiden tot een besluit voor getemd getij. De doelstellingen blijven ongewijzigd en de voorwaarden voor zoetwaterinname blijven in tact. Eind 2004 wordt het Bestuursakkoord Beheer Haringvlietsluizen gesloten tussen de provincie Zuid-Holland, VenW en LNV. Het bestuursakkoord legt vier projecten bestuurlijk vast, waarvan er twee betrekking hebben op de verandering van het sluisbeheer (installeren van een monitoringsnetwerk en afsluiten van protocollen voor de drinkwaterinnamepunten). Deze worden gedelegeerd aan Rijkswaterstaat Zuid-Holland. De andere twee projecten (verleggen van de innamepunten op respectievelijk Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee) hebben betrekking op het garanderen van de zoetwatervoorziening op de eilanden en worden gedelegeerd aan de provincie. Deze twee projecten worden compenserende maatregelen genoemd. In de jaren na de ondertekening van het bestuursakkoord werken provincie en RWS vooral zelfstandig aan de uitvoering van de projecten die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Eerst in 2007 vindt bestuurlijk overleg plaats over de voortgang en wordt de datum van openstelling van de sluizen uitgesteld tot 1-122010. Begin 2010 is het Besluit Beheer Haringvlietsluizen opgenomen in het internationale Stroomgebiedbeheersplan Rijndistrict op grond van de Kader Richtlijn Water, en al eerder waren afspraken gemaakt waardoor het uitvoeren ervan een internationale verplichting is. Als begin 2010 blijkt dat ook 1-12-2010 als openstellingsdatum niet haalbaar is, vragen de ministers van VenW en LNV en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de deltacommissaris om advies.

Pagina 5 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Overzicht van het gebied

Volgens het bedieningsvoorschrift behorend bij de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen is de sluisopening (bij vloed) afhankelijk van de rivierafvoer bij Lobith en varieert van 25 m2 bij lage afvoer tot 1200 m2 bij hoge afvoeren. Een opening van 25 m2 betekent dat er één schuif geopend is met een hefhoogte van 40 cm. Een opening van 1200 m2 betekent dat er 8 schuiven zijn geopend met een 1 hefhoogte van 245 cm. De voorspelling is dat de sluizen dan gemiddeld 73% van de vloedperioden en 88% van de ebperioden open staan. Dit percentage varieert van jaar tot jaar: in een droog jaar als 2003 (herhalingstijd 1x per circa 10 jaar) zouden de sluizen 47% van de tijd (bij vloed) geopend zijn, in een nat jaar als 2002 2 zouden de sluizen het gehele jaar geopend zijn. Bij dit beheer kunnen op Goeree-Overflakkee drinkwaterinlaatpunt Scheelhoek (nummer 1 op bovenstaande kaart) en landbouwwaterinnamepunt Zuiderdiep (nummer 2) verzilten. Op Voorne-Putten gaat het om innamepunten Hellevoetsluis (nummer 8) en Oudenhoorn (nummer 7).


1

Bron: Wijziging Besluit Beheer Haringvlietsluizen, Staatscourant 31-12-2004, nr. 254 / pg. 10, bijlage 1, bedieningsvoorschrift Haringvlietsluizen Operationeel Programma 2 Bron: antwoorden op vragen van de deltacommissaris, ministerie van V&W, 21 -7-2010

Pagina 6 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


2

Analyse

Ik heb op basis van gesprekken en documenten de volgende observaties gedaan over de ontwikkelingen rond de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen. 2.1 Doelformulering In 2000 werd het Besluit beheer Haringvlietsluizen genomen als eerste stap naar ,,getemd getij. Dit betekent dat werd ingezet op meer getijdenwerking in het Haringvliet, wat meer recht zou doen aan de doelstellingen van integraal waterbeheer. De effecten van het besluit komen overeen met die van beheer volgens getemd getij, zij het in veel beperktere mate. De visintrek zou al op kortere termijn verbeterd worden en de geleidelijke zoet-zout overgang wordt gedeeltelijk hersteld. Sluisbeheer volgens het besluit past in een gefaseerde openstelling van de Haringvlietsluizen, waarvan sluisbeheer ten behoeve van getemd getij sluitstuk kan zijn. In 2003 meldt de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer dat het besluit op zichzelf staat en niet automatisch leidt tot getemd getij. Vanaf dat moment is het Besluit beheer Haringvlietsluizen niet langer een tussenstap naar getemd getij, maar dient een doel op zichzelf. In 2009 is het Besluit beheer Haringvlietsluizen verankerd in het Nationaal Waterplan: "verbetering van visintrek en een eerste stap op weg naar herstel van de estuariene dynamiek". Deze formulering is weer in lijn met de oorspronkelijke doelstelling in 2000: hoewel getemd getij niet meer wordt genoemd, wordt het besluit als eerste stap op weg naar verder herstel gezien. Het blijkt dat de - in de tijd gevolgde - doelformulering onzekerheid heeft opgeleverd voor de regio over het lange-termijnperspectief voor het Haringvliet. Toenemende complexiteit van de projecten In 2000 werden relatief simpele compenserende maatregelen voorzien (het verleggen van de innamepunten voor zoetwater), die in de jaren daarna werden gekoppeld aan andere projecten. De belangrijkste daarvan waren projecten in het kader van Deltanatuur en provinciale ecologische hoofdstructuur. Deze projecten hadden te maken met voor- en tegenstanders, evenals het Besluit beheer Haringvlietsluizen zelf. De voorstanders pleiten voor het terugbrengen van de zoetzoutovergang om de estuariene dynamiek in het gebied te herstellen en zien graag ontwikkeling van nieuwe natuur in het gebied. De tegenstanders zien te grote risicos in het toelaten van zout voor de zoetwatervoorziening op de eilanden in verband met de landbouw en staan gereserveerd ten opzicht van de geschetste natuurontwikkeling. Deze koppeling heeft de weerstand versterkt. Voor de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen moest de planning van de natuurontwikkelingsprojecten worden afgestemd op de planning van de uitvoering van het besluit. De planning voor Deltanatuur moest hiervoor in de tijd naar voren worden gehaald. In 2007, respectievelijk 2008, is geconcludeerd dat de ontwikkeling van provinciale ecologische hoofdstructuur en uitbreiding van het natuurgebied Zuiderdiep met de Zuiderdieppolders de uitvoering van de compenserende maatregelen teveel vertraagde. De projecten zijn vervolgens losgekoppeld van het project compenserende maatregelen.


2.2

Pagina 7 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


2.3

Sturingsmodel Vanaf het begin in 2000 en met name met de ondertekening van het bestuursakkoord in 2004, zijn afspraken gemaakt over uitvoering en verantwoordelijkheden. In het bestuursakkoord werd de verantwoordelijkheid voor de compenserende maatregelen gedecentraliseerd naar de provincie (in lijn met het "Sturingsmodel Landelijk Gebied"). Er zijn echter geen afspraken terug te vinden over verantwoording en voortgangsrapportages (hoewel in het bestuursakkoord was vastgelegd dat die afspraken gemaakt moesten worden). Er is in de jaren na 2004 sporadisch overleg geweest tussen de verantwoordelijke partijen (Rijk/RWS en provincie) over voortgang en afstemming van de projecten die voor het besluit moesten worden uitgevoerd. Het Rijk is via VenW eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen en legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer. Projectcultuur Afspraken zijn veelal impliciet gebleven of vooruitgeschoven. Zo is in zowel het bestuursakkoord tussen Rijk en provincie (2004) als tussen provincie en waterschap Hollandse Delta (2006) opgenomen dat bepaalde afspraken nog moeten worden gemaakt. Dat is in een aantal gevallen in die jaren daarna niet gebeurd en heeft onder andere geleid tot een verschil van inzicht tussen provincie en waterschap over de te hanteren uitgangspunten (onder andere het benodigde debiet en de noodzaak van dijkversterking). Dit zijn knelpunten geworden, die ten tijde van de adviesvraag aan de deltacommissaris niet waren opgelost. Communicatie met de streek heeft in sommige perioden intensief en in andere perioden nauwelijks plaatsgevonden, samenwerking tussen provincie en RWS was hierbij zwak. Een gezamenlijke (communicatie-) aanpak ontbrak, terwijl de vier projecten inhoudelijk wel elkaar samenhingen. Hoofdoorzaken van de vertraging van de uitvoering De volgende elementen hebben naar mijn oordeel een belangrijke rol gespeeld in de vertraging die is opgetreden bij de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen. De complexiteit van de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen is onderschat en gedurende het project toegenomen: het ontbreekt aan één partij die verantwoordelijkheid neemt voor het totale programma, waardoor ook het noodzakelijke programmamanagement ontbreekt. Hierdoor wordt onvoldoende gestuurd op voortgang, planning, communicatie en (financiële) verantwoording en worden knelpunten en discussiepunten niet tijdig onderkend en opgelost. Activiteiten van met name provincie en RWS zijn bestuurlijk niet goed op elkaar afgestemd. Overigens hebben deze partijen ook zelf geen initiatief genomen om dit ,,gebrek aan de orde te stellen. Weerstand tegen de maatregelen als gevolg van het Besluit beheer Haringvlietsluizen in het gebied leidde tot onder andere langdurige planologische procedures tegen het besluit en de daaraan gekoppelde ambities. Dit heeft naar mijn oordeel mede te maken met gebrek aan betrokkenheid van belanghebbenden in de startfase. Weerstand die er van het begin al was tegen projecten met een natuurdoelstelling heeft de kans gekregen zich te versterken door een combinatie van een veranderende onderbouwing (eerst met het oog op getemd getij, toen weer niet, daarna weer wel in de vorm van een eerste stap op weg naar herstel van estuariene dynamiek), koppeling met andere (natuur)projecten waartegen ook weerstand was en voortdurende onzekerheid

2.4

2.5

Pagina 8 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

over de uitwerking van de maatregelen (wisselende tracékeuzes op Voorne). Deze weerstand heeft ertoe geleid dat planologische procedures, zowel op GoereeOverflakkee (procedure Raad van State) als op Voorne (bestemmingsplan Bernisse) langer hebben geduurd dan in het begin van het project werd ingeschat. Mede vanwege de weerstand en later vanwege het loslaten van de koppeling met de provinciale Ecologische Hoofdstructuur, moest meerdere keren naar een nieuw tracé op Voorne worden gezocht.

Pagina 9 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


3

Leerervaringen

De leerervaringen die zijn opgedaan bij de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen kunnen van belang zijn voor projecten die nu of in de toekomst worden uitgevoerd in het kader van het Deltaprogramma. Bijvoorbeeld: Bij projecten waarbij een doelstelling van het Rijk moet worden behaald door een maatregel in de regio, is een adequate organisatiestructuur en duidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheden van groot belang. Duidelijkheid over (bevoegd) gezag is essentieel voor voortgang. Verschillende partijen moeten heldere afspraken maken over (deel)doelstellingen en belangen, alle betrokken partijen zitten aan tafel en zijn gecommitteerd aan het project. Bij het ontwikkelen van de plannen moeten bewoners en agrariërs in het gebied vanaf het begin intensief worden betrokken. Voorstellen worden gedegen afgewogen en het afwegingsproces is transparant. Vaak is er ruimte voor het meekoppelen van andere maatregelen in hetzelfde gebied. Dit kan belangrijke voordelen hebben en het draagvlak bij bestuurders en burgers in de regio versterken. Het hoofddoel moet echter centraal blijven staan en over financiering van meerkosten zijn heldere afspraken vooraf noodzakelijk. Wanneer mee te koppelen maatregelen in de planning niet aansluiten bij het project of niet op draagvlak kunnen rekenen, is het risico groot dat ze gaan werken als een rem op het project. Dit moet onder ogen worden gezien. Decentralisatie van (deel)projecten is mogelijk mits het Rijk duidelijke doelstellingen formuleert, (rand)voorwaarden en kaders stelt, formele toetsing organiseert en uiteindelijk beslist over de voorstellen. Gedelegeerde deelprojecten kunnen het best worden ondergebracht in het overkoepelende project zodat sturing op het bereiken van het hoofddoel kan plaatsvinden, op basis van goede sturingsinformatie van de projectorganisatie. De bewindspersoon die eindverantwoordelijk is voor het bereiken van het rijksdoel moet in staat worden gesteld om verantwoording aan de Tweede Kamer af te leggen. Hiervoor moeten formele toetsmomenten (waaronder voortgang en financiële ontwikkelingen) worden ingebouwd. Ruimte voor de Rivier is hier een goed voorbeeld voor. Als uitvoering van beleid (zoals in dit geval met het realiseren van de compenserende maatregelen) zo lang duurt (meer dan tien jaar) is op enig moment de geloofwaardigheid van dat beleid in het geding. Zo ook hier. In het Deltaprogramma wordt rekening gehouden met deze leerervaringen.

Pagina 10 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


4

Stand van zaken eind oktober 2010

Het opstellen van een gewijzigd beheersprogramma voor de sluizen en het maken van afspraken over de bewaking van de functionaliteit van zoetwaterinnamepunten is door RWS vrijwel afgerond. Het monitoringsnetwerk waarmee de zoutintrek kan worden bewaakt is gebruiksgereed. Daarmee kunnen de sluizen op een kier worden gezet, zodra aan de voorwaarden voor behoud van de functionaliteit van zoetwaterinnamepunten is voldaan. Met andere woorden: zodra de compenserende maatregelen zijn uitgevoerd. Het verplaatsen van de innamepunten door de provincie is nog niet afgerond. De geplande datum van 1-12-2010 is niet meer haalbaar, zoals is vastgesteld in bestuurlijk overleg op 4-3-2010. Op dit moment is de situatie als volgt: Goeree-Overflakkee Als alternatief voor het drinkwaterinnamepunt Scheelhoek is een pijpleiding voorzien vanaf het havenkanaal van Middelharnis, die aansluit op de bestaande leiding. De plannen daarvoor zijn gereed en wanneer begonnen wordt met de uitvoering is voor voltooiing nog maximaal een jaar nodig. Momenteel wordt nog gewacht met uitvoering, zodat de alternatieven voor de inlaatpunten Zuiderdiep en Scheelhoek tegelijk klaar zijn. De planologische procedures die nodig zijn voor uitvoering van het plan voor alternatieve zoetwateraanvoer voor het landbouwinlaatpunt Zuiderdiep in combinatie met natuurontwikkeling, zijn afgerond met het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Middelharnis door de gemeente Middelharnis. De Dienst Landelijk Gebied voert de grondverwerving uit in opdracht van de provincie. Tot 2010 is van de totaal benodigde 208 ha, ongeveer 90 ha verworven binnen het plangebied. Tevens is er 195 ha buiten het plangebied verworven, die afhankelijk van afspraken tussen de provincie en EL&I (LNV) kan worden ingezet als ruilgrond voor de nog te verwerven gronden binnen het plangebied. Een klein deel van het integrale zoetwatertracé is reeds gerealiseerd. Op het moment dat de overige gronden zijn verworven en het kunstwerk voor de inlaat van zoet water is uitgevoerd, kan het zoetwaterkanaal worden aangelegd. Provincie en waterschap verwachten hiervoor in totaal nog minimaal twee tot maximaal drie jaar nodig te hebben, zodat het alternatieve innamepunt waarschijnlijk niet voor eind 2013 in gebruik kan worden genomen. Voorne Ter vervanging van het innamepunt Hellevoetsluis is, na het verlaten van twee eerdere plannen, een tracé vanuit het Brielse Meer voorzien. Dit tracé loopt vrijwel geheel volgens bestaande watergangen, waardoor slechts enkele aanpassingen nodig zijn zonder planologische procedures. De provincie verwacht voor uitvoering maximaal een jaar nodig te hebben vanaf het moment dat wordt gestart. Momenteel wordt nog gewacht totdat ook het alternatief voor het innamepunt Oudenhoorn duidelijk is. Het geplande tracé uit 2004 is in 2007 en 2008 gewijzigd. Eind 2009 bleek ook van het nieuwe tracé dat de weerstand bij agrariërs en gemeente Bernisse groot en de kosten (te) hoog zouden zijn. Door inspanningen van de provincie in overleg met alle betrokkenen in de afgelopen maanden is in september 2010

Pagina 11 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

overeenstemming bereikt over het voorkeurstracé voor wateraanvoer ter vervanging van het innamepunt Oudenhoorn. Provincie en waterschap stellen nu voor om de regie voor de uitvoering door het waterschap te laten voeren. Voor de realisatie van de compenserende maatregelen zijn nog planologische maatregelen noodzakelijk voor het tracé op Voorne. In het meest gunstige geval kunnen alle compenserende maatregelen zijn uitgevoerd in augustus 2012, indien er bezwaren worden ingediend kan dit uitlopen tot september 2014. Financiën Het totale budget voor het Besluit beheer Haringvlietsluizen is 42,42 mln (inclusief indexatie), voor het uitvoeren van de compenserende maatregelen, het aanpassen van het sluisbeheer en de monitoring van vis- en zoutintrek. Daarnaast is 11,4 mln beschikbaar uit Deltanatuur voor het project Noordrand Goeree-Overflakkee.3 Tot 11-2010 is van het totale budget inclusief het bedrag voor Deltanatuur 17,36 mln uitgegeven waarvan 8 mln voor grondverwerving op Goeree-Overflakkee. Dit is in opdracht van mij door een accountant geconstateerd op 11 augustus 2010, op basis van gegevens aangeleverd door de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat ZuidHolland. Ik constateer dat in de laatste brief van de provincie andere financiële cijfers worden gebruikt. Nader onderzoek is nodig. In het geval dat het project volgens plan zou worden voortgezet is, op basis van ramingen van het Waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland, aan het eind van het project een tekort berekend tussen 6 en 7 mln, inclusief afkoop van beheer en onderhoud en wensen van het waterschap voor het watersysteem (exclusief eventuele risicos).

Voor Deltanatuurproject Zuiderdiep, dat niet meer is gekoppeld aan het Besluit beheer Haringvlietsluizen, is in hetzelfde gebied op basis van informatie van de provincie Zuid-Holland een budget van ongeveer 50 mln beschikbaar. 3

Pagina 12 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010


5

Conclusie

Alles overziend concludeer ik dat de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen niet kan worden gerealiseerd binnen de daarvoor - in het verzoek om mijn advies - gestelde randvoorwaarden, vanwege de volgende punten: Openstelling van de Haringvlietsluizen in de mate zoals opgenomen in het Besluit beheer Haringvlietsluizen (tot maximaal 1200 m 2), zodat vispassage mogelijk wordt en de estuariene dynamiek aan weerszijden van de sluizen verbetert, is op korte termijn niet haalbaar. Op Goeree-Overflakkee ­ waar de procedures doorlopen zijn ­ moet nog zeker drie jaar worden gewerkt aan het afronden van de realisatie. Op Voorne is mogelijk nog vier jaar nodig. De betrokken overheden melden dat een hoger budget nodig zal zijn van tussen de 6 en 7 mln (exclusief mogelijke risicos). Voorafgaand aan het openbaar worden van het regeerakkoord is mij in overleg met VenW, LNV, provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat Zuid-Holland en het Waterschap Hollandse Delta door deze partijen medegedeeld dat deze partijen ver gevorderd zijn bij het maken van afspraken om, ondanks bovenstaande knelpunten, uitvoering mogelijk te maken met een hoger budget. Ik heb vlak voor de afronding van mijn advies kennis genomen van het regeerakkoord, waarin is opgenomen dat het Besluit beheer Haringvlietsluizen ("Kierbesluit") wordt ingetrokken. Gezien deze afspraak in het regeerakkoord is de vraag die mij in het verzoek is gesteld om te adviseren over de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen niet langer relevant. Op basis van mijn analyse geef ik graag de volgende aandachtspunten mee: Nederland heeft juridisch verplichtende toezeggingen gedaan, onder andere in het kader van het internationale stroomgebiedbeheersplan Rijndistrict, om de 4 Haringvlietsluizen op een kier te zetten. Hierbij is sprake van wederkerige belangen: Nederland heeft voordeel van de aanpak in internationale stroomgebieden, waardoor Nederland wederkerig kan worden aangesproken op maatregelen die visintrek mogelijk maken, omdat bovenstrooms gelegen lidstaten reeds hebben geïnvesteerd in vismigratie en het rendement mede wordt bepaald door te nemen maatregelen in Nederland. Het is mogelijk dat Nederland in gebreke wordt gesteld als het Besluit beheer Haringvlietsluizen niet wordt uitgevoerd. Volgens de Habitatrichtlijn (Natura-2000) is Nederland bovendien verplicht om voor trekvissen een gunstige staat van instandhouding te realiseren. Het Besluit beheer Haringvlietsluizen speelde daarin een rol. Er is een bedrag uitgegeven voor de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen van 17,36 mln (zie hiervoor). Het is mogelijk dat bij stopzetting van de uitvoering, kosten moeten worden gemaakt als gevolg van planschade voor de Noordrand van Goeree-Overflakkee, waar een onherroepelijk

4

In het SGBP Rijndistrict (internationaal deel) is de volgende passage opgenomen: "de

verbetering van de vispasseerbaarheid in Nederland concentreert zich tot 2010 op het op een Kier zetten van de Haringvlietsluizen door een visvriendelijk sluisbeheer (kosten: 36 mln)."

Pagina 13 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

bestemmingsplan van kracht is, om de maatregelen voor het besluit uit te kunnen voeren. Het Besluit beheer Haringvlietsluizen is onderdeel van het beleid in het Nationaal Waterplan, dat is vastgesteld door het vorige kabinet. Hierin is opgenomen dat "de uitvoering van het kierbesluit voor de Haringvlietsluizen per december 2010, visintrek naar bovenstroomse paaigebieden mogelijk maakt. Het geeft een eerste stap op weg naar herstel van de estuariene dynamiek". Dit beleid is reeds voor 2000 ingezet.

Pagina 14 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Bijlage

A

Geïnterviewde betrokkenen

Datum 18 mei 26 mei 26 mei 27 mei 4 juni 7 juni 8 juni 9 juni 10 juni 10 juni 11 juni 15 juni 15 juni 17 juni 18 juni 22 juni 24 juni 25 juni 28 juni 29 juni 6 juli

Organisatie Provincie Zuid-Holland RWS Zuid-Holland Waterschap Hollandse Delta Ministerie LNV Internationale Rijncommissie (ICBR) Agrariër Voorne Provincie Zuid-Holland Natuurmonumenten Agrariër Goeree Waterschap Hollandse Delta LTO Zuid-Holland Dienst Landelijk Gebied RWS Zuid-Holland Gemeente Bernisse Gemeente Hellevoetsluis Gemeente Middelharnis Evides Gemeente Goedereede Provincie Zuid-Holland Gemeente Dirksland Provincie Zuid-Holland

Persoon

9 juli Staatsbosbeheer De interviews zijn uitgevoerd door de staf Deltacommissaris. De meeste gesprekken zijn gevoerd in aanwezigheid van een onafhankelijk adviseur: dhr. G. Kolhorn MPM van Twijnstra Gudde. De deltacommissaris bezocht het gebied op 7 juli 2010 en sprak aldaar met enkele betrokkenen.

Pagina 15 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Bijlage

B

Verzoek aan de deltacommissaris

Pagina 16 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Pagina 17 van 18

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen | 10 november 2010

Pagina 18 van 18

---- --