ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind spoeddebat Nationaal Historisch Museum
zondag 14 november 2010 12:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De voorgeschiedenis van
het Nationaal Historisch Museum is er niet een om trots op te zijn,
terwijl het museum toch de trots van onze nationale historie zou moeten
kunnen laten zien. Ons verleden moeten we koesteren. Het verleden van
het Nationaal Historisch Museum moeten we misschien maar zo snel
mogelijk achter ons laten.
De ChristenUnie-fractie heeft wel begrip voor de
staatssecretaris en voor het feit dat we nu met elkaar moeten
bezuinigen. Maar om het museum nu maar te beperken tot het internet,
lijkt mij geen goede oplossing. Inmiddels heeft het Nationaal
Historisch Museum een nieuwe locatie gevonden in de Zuiderkerk in
Amsterdam. Het is in de directie te prijzen dat zij zo snel een
goedkoop alternatief heeft kunnen vinden, maar wat de ChristenUnie
betreft is dit wel een tijdelijke oplossing. Het is natuurlijk wel
vreemd dat de directie heeft gekozen voor Amsterdam, terwijl volgens de
statuten Arnhem nog steeds de vestigingsplaats is. Blijft de
staatssecretaris van mening dat vastgehouden moet worden aan Arnhem als
locatie? Is het niet beter om het museum de ruimte te geven om elders
een locatie te zoeken? Ik overweeg om hierover een motie in te dienen.
Ook wij moeten op de kleintjes letten. Misschien is het wel
goed om originele ideeën die langskomen serieus te nemen. De provincie
Utrecht heeft dat ook gedaan en heeft bekeken of zij bereid is om geld
te investeren in de omgeving van Paleis Soestdijk. Collega Carla Dik
van de ChristenUnie-fractie in de staten van Utrecht heeft daartoe een
motie ingediend. Deze motie heeft het gehaald. De staten zijn dus
bereid om daarin geld te investeren. Ik begrijp dat op dit moment op de
site van De Telegraaf Paleis Soestdijk hoge ogen gooit. Nou is dat voor
mijn fractie niet meteen een overweging, maar de historie van het
paleis is dat natuurlijk wel. In 1650 is het gebouwd. Stadhouder Willem
III heeft er gewoond. Ook verschillende koningen van ons koningshuis
hebben er gewoond. Zelfs Lodewijk Bonaparte heeft er gewoond, vanaf
1806. De Duitsers hebben het paleis nog bezet. Je kunt de hele
geschiedenis nagaan; het bruist van de geschiedenis in het paleis. Ik
vraag de staatssecretaris daarom om de haalbaarheid van het paleis als
locatie te overwegen en bij de opties verder te kijken dan Arnhem.
De heer Van der Ham (D66): Het is heel goed dat men overal in den lande
nadenkt over een geschikte locatie voor het Nationaal Historisch
Museum. Maar moet de Kamer er niet ontzettend voor oppassen om zich
niet aan één plek te committeren? Voor je het weet kan het om allerlei
andere redenen weer niet. Neemt de heer Voordewind ook dat voorbehoud?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ben het met u eens. Mij gaat het
erom dat we door de statuten vastgeklonken zijn aan Arnhem. De directie
heeft inmiddels een nieuwe vestiging in Amsterdam. Wat dat aangaat
verkeren we dus al een beetje in een spagaat. Ik vind dat we met elkaar
creatief moeten gaan nadenken. Ik ben het met de staatssecretaris eens
dat 50 mln. in deze tijden niet reëel is. Laten we kijken naar de
bestaande bouw. Ik denk actief mee. Het is niet gezegd dat het paleis
de locatie moet worden. Dat hangt natuurlijk ook van andere actoren af.
Ik geef wel een aantal voordelen van het paleis. Het is van
het Rijk. Het Rijk is verplicht om het te onderhouden. We zoeken een
nieuwe bestemming. Het bruist van de historie in dat gebouw. Ik ben
heel benieuwd wat de staatssecretaris van deze suggestie vindt.
Natuurlijk sta ik open voor betere, toegankelijker, laagdrempeliger en
misschien ook wel goedkopere opties. Maar wat mijn fractie betreft
mogen we best kijken naar de mogelijkheid van een aantal miljoenen voor
de herinrichting van een bestaand pand. Op mij komt het over dat Paleis
Soestdijk een heel uitgesproken, positieve locatie kan zijn.
De heer Bosma (PVV): Ik vind het een beetje bizar wat vandaag in de
termijn van de ChristenUnie gebeurt. Dit dossier is niet gisteren
begonnen, maar speelt al jaren.
We hebben een uitgebreide exercitie gehad met bidboeken en met
burgemeesters die allemaal vertelden: het moet bij mij komen. Op een
gegeven moment is de knoop doorgehakt en is het Arnhem geworden. En nu
staat de heer Voordewind hier te vertellen dat Soestdijk je van het is.
Wat is eigenlijk zijn voorstel? Gaat de volgende spreker nu zeggen dat
het Opmeer moet worden, waarna een tweede met Groningen komt en een
derde in Zuid-Limburg nog een mergelgrot heeft staan? Het is toch te
gek voor woorden dat wij als Tweede Kamer hier locaties met elkaar
moeten vergelijken? Straks komt er iemand die zegt dat het parkeren bij
Soestdijk slecht is, en een ander die zegt dat op Texel een boot vaart.
Dat is toch niet waar de Tweede Kamer zich mee moet bezighouden?
De heer Voordewind (ChristenUnie): De heer Bosma heeft in zijn eerste
bijdrage de locatie opnieuw bepaald in Arnhem. Ook de heer Bosma
spreekt dus zijn voorkeur uit voor een locatie. Dan kan hij mij
moeilijk aanvallen op het feit dat ik ook een voorkeur aangeef voor een
locatie, waarbij ik nog een bredere interpretatie heb van nieuwe
mogelijke locaties dan de heer Bosma. Hij reageerde namelijk op mijn
interruptie, waarin ik vroeg of hij bereid is om ook naar andere
locaties te kijken, heel negatief. Dat ben ik niet van de PVV gewend;
die denkt altijd heel creatief mee. De heer Bosma gaat dus veel verder
met het dichttimmeren van een nieuwe locatie, namelijk Arnhem, dan ik.
De heer Bosma (PVV): De heer Voordewind heeft zeer slecht geluisterd,
want ik heb geen enkele voorkeur voor welke locatie dan ook. Ik stel
gewoon vast dat voor die locatie is gekozen en dat het goede
besluitvorming is geweest. Mijn vraag aan de heer Voordewind is de
volgende: is hij bekend met het aloude adagium "De regering regeert en
de Kamer controleert"?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is niet helemaal waar wat de
heer Bosma zegt, want hij heeft zojuist wel zijn voorkeur uitgesproken
voor het besluit voor Arnhem dat de Kamer eerder heeft genomen. We
zitten in een nieuwe positie nu de staatssecretaris de 50 mln.
overboord heeft gegooid. Daar heb ik ook mijn begrip voor uitgesproken,
in deze tijden. Een nieuwe situatie geeft echter ook mogelijkheden om
opnieuw na te denken over de vraag wat te doen en hoe verstandig geld
uit te geven. Wij worden betaald om het kabinet te controleren op de
uitgaven die het doet. Als dit een uitgave is, wil ik graag daarbij
betrokken zijn. De Kamer is er eerder ook bij betrokken geweest. Ik
vind het dus heel logisch dat ook de heer Bosma zijn verantwoordelijk
neemt om mee te denken, en niet blijft staan in de oude stand van een
paar maanden geleden.
Mevrouw Klijnsma (PvdA): Voorzitter, het is een wat curieuze
aangelegenheid vanochtend. We staan hier alleen om te debatteren over
het voorstel van het kabinet om niet door te gaan met de bouw van een
Nationaal Historisch Museum. Tegelijkertijd beginnen veel woordvoerders
over allerlei nieuwe locaties, terwijl er geen middelen voor zijn,
althans niet van de zijde van het kabinet. De enige middelen die nu nog
op de plank liggen zijn de 6 mln. voor 2011. Punt. Helemaal niets
verder. Niets. Als je Soestdijk wilt beetpakken en aanpassen, dan
betekent dat -- dat weet ik van de rijksbouwmeester -- incidenteel
tientallen miljoenen en structureel in de exploitatie natuurlijk nog
veel meer dan de 13 mln. die er al lag. En die boekt de
staatssecretaris nu juist in. Kortom, ik wil graag van de heer
Voordewind weten of hij in de integrale afweging op 13 december
voornemens is om toch weer te pleiten voor een structurele subsidie
voor het Nationaal Historisch Museum in een gebouw, waar dan ook in
Nederland. Ik ben namelijk voorlopig nog helemaal niet toe aan het
aanpassen van welke stichtingsstatuten dan ook.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mevrouw Klijnsma duidt op de kosten.
Ik weet niet wat het standpunt van de PvdA is op dit moment over de 50
mln. Als de PvdA er nog steeds voor pleit om de 50 mln. in stand te
houden, heeft dat niet de steun van mijn fractie. Ik begrijp dat de
staatssecretaris geld moet bezuinigen, maar ik ben wel bereid om na te
denken over lagere kosten. Dus moeten we gaan kijken naar bestaande
bouw. Ik vraag de regering in de motie die ik straks zal indienen om te
kijken naar de haalbaarheid, ook de financiële en de logistieke
haalbaarheid, van de optie Paleis Soestdijk. Ik zal in december tijdens
het WGO terugkomen op de vraag in hoeverre dat een van de opties zou
kunnen zijn. Mijn fractie is wel bereid om boter bij de vis te doen,
maar niet in de vorm van nieuwbouw met bedragen als 50 mln., 60 mln. of
70 mln.
Mevrouw Klijnsma (PvdA): Dan komen we hier dus halverwege december op
terug.
De heer De Liefde (VVD): Het verbaast mijn fractie enigszins dat een
aantal partijen, als er geen geld is voor het stapelen van stenen,
direct de locatie weer ter discussie stelt, terwijl er feitelijk aan de
geschiktheid van Arnhem niet zo erg veel is veranderd behalve dat er
geen gebouw meer is. Arnhem heeft nu zelfs drie alternatieve locaties
aangeboden. Ik ben benieuwd of de ChristenUnie daarvan kennis heeft
genomen en er een oordeel over heeft. Acht zij die locaties geschikt?
In de aanbestedingswereld is het vrij gebruikelijk, als de
eerste keus niet doorgaat, dat de wedstrijd niet opnieuw begint, maar
dat de nummer twee eventueel een kans krijgt. Ik hoor dat de fractie
van de ChristenUnie en andere fracties het hele speelveld weer
opengooien. Volgens mij zijn wij dan jaren terug in de tijd. Is de heer
Voordewind het met mij eens dat dan eerder moet worden gekeken naar Den
Haag en Amsterdam dan Soestdijk, Opmeer, Groningen of welke andere
locatie dan ook?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Als u en ik die vraag met ja zouden
beantwoorden, zouden wij nu al een stap verder zijn. Ik begreep uit uw
bijdrage dat u ook wilt vasthouden aan de locatie Arnhem. Als u echter
zegt dat u bereid bent om ook naar andere geschikte locaties te kijken
-- waar wij de VVD ook van kennen -- en om creatief na te denken hoe
wij een kosten-batenanalyse zo slim mogelijk in elkaar kunnen zetten,
eventueel met particulier geld, waarvoor u volgens mij ook sympathie
hebt, zijn wij al een stap verder. Dan zal ik u uitnodigen om mijn
motie mede te ondertekenen wat betreft het schrappen van het artikel
dat wij alleen maar vastzitten aan Arnhem. Ik ben het eens met u en de
collega's van het CDA, die zeggen dat wij heel lang hebben nagedacht
over Arnhem. Mijn fractie was uiteindelijk ook voor de locatie Arnhem.
Wij hebben dus een verplichting tegenover Arnhem om serieus te kijken
naar die opties. Wij doen er echter ook verstandig aan, nu wij een
nieuw begin maken omdat die 50 mln. simpelweg in mist is opgegaan,
serieus naar andere opties te kijken. Als u en ik daartoe bereid zijn,
moeten wij ook bereid zijn om op dit moment het betreffende artikel in
de statuten te schrappen. Anders hoef je helemaal niet na te denken
over andere opties. Ik hoop dus dat wij elkaar hierin kunnen vinden.
De heer De Liefde (VVD): De VVD staat bekend als een creatieve partij
en bovendien als een degelijke en betrouwbare partij. U hebt niet echt
antwoord gegeven op mijn vraag. Dat geeft verder niet. Voor ons staat
de inhoud van de statuten op dit moment absoluut niet ter discussie. Ik
ben razend benieuwd waarom het NHM de drie locaties in Arnhem heeft
afgewezen. Volgens mij zou u dat ook eerst moeten zijn voordat u over
Soestdijk, Opmeer of welke andere plaats dan ook begint.
De voorzitter: Dit was geen vraag, mijnheer Voordewind. Omdat het de
eerste keer was, liet ik het even gaan.
**
De heer Voordewind (ChristenUnie): Er zit wel een suggestie in dat ik
star zou vasthouden aan het toch openbreken van de artikelen. Voor de
heer De Liefde zal het ook of het een of het ander zijn. Als hij zegt
dat de VVD altijd bereid is om na te denken over andere opties, moet
hij ook bereid zijn om na te denken over een niet zo star vasthouden
aan de statuten. Anders hoeft hij helemaal niet na te denken over
andere creatieve oplossingen. Dat wil ik hem nog meegeven.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Wij begrijpen de volgorde niet zo goed.
Natuurlijk zijn er heel goede andere voorstellen uit het land gekomen.
Net werd mij op de mail nog het Legermuseum in Delft genoemd. Men valt
over ons heen. Dat is goed, want mensen denken mee. Private gelden
komen los. Dat is ook super, anders redden wij het niet. Waarom moeten
echter eerst statuten worden gewijzigd, voordat wij de staatssecretaris
kunnen vragen om creatief te kijken? U kunt ook zeggen dat we hadden
gekozen voor Arnhem en dat wij gewoon gaan kijken wat er kan. Kan er
niets, dan kunnen wij kijken wat er wel kan en dan kunnen wij nadenken
over de noodzaak tot wijziging van de statuten. Waarom moet dat haakje
vandaag geforceerd worden?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Omdat wij op dit moment al in een
spagaat zitten door de nieuwe locatie die de directeur heeft gekozen,
namelijk de Zuiderkerk in Amsterdam. Volgens de statuten mag hij daar
op dit moment niet zitten. Wij zitten dus in een spagaat. Het is voor
de Kamer belangrijk om dat haakje te maken, als wij allen het erover
eens zijn dat het niet alleen Arnhem onderzocht moet worden, maar dat
wij breder moeten kijken. Ik geef toe dat over Arnhem heel lang is
gediscussieerd en dat wij daar dus serieus naar moeten kijken. Willen
wij echter breder kijken, dan moeten wij niet heel star vasthouden aan
de statuten, maar de directeur, onszelf en uiteraard de
staatssecretaris die aan het stuur zit, de ruimte geven om breder te
kijken dan Arnhem. Dat lijkt mij een heel redelijk voorstel.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik snap toch iets niet. Hebben wij in de
Kamer -- misschien omdat ik toen niet de woordvoerder was -- eindeloos
gediscussieerd over een kantoorpand dat men in Den Haag had? Is het
niet zo dat de constatering is dat de huur van dat kantoorpand stopt,
dat gekeken wordt naar een alternatief voor dat doel? Die vraag hebben
wij ook aan de staatssecretaris gesteld. Volgens mij is zelfs voor het
museum nog niet helemaal helder wat er gaat gebeuren in Amsterdam.
Vooralsnog is het alleen een kantoor en is er geen expositie. Moeten
niet die vragen beantwoord zijn, voordat wij over de statuten spreken?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik begrijp zelfs dat er al discussie
is over de locatie van het kantoor. De Zuiderkerk wordt gehuurd voor
vijf jaar, zo heb ik begrepen. Die wordt dus niet voor niks gehuurd,
want dan zouden wij inderdaad belastinggeld over de balk gooien; dan
moeten wij niet willen. Als die locatie wordt gehuurd en het museum
daar een tentoonstelling neerzet, is het in strijd met zijn eigen
statuten. Laten wij daarom, nu de kaarten opnieuw geschud moeten
worden, het museum in ieder geval de redelijkheid en de openheid geven
om voorlopig in Amsterdam te blijven. En laten wij met elkaar -- de
staatssecretaris moet daaraan richting geven -- creatief nadenken over
nieuwe locaties, nu wij veel minder geld te besteden hebben.
De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog.
**
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik was eigenlijk aan het einde van
mijn betoog gekomen, maar heb nog één zin.
Het Nationaal Historisch Museum verdient een koninklijke
locatie; het paleis mag bovendien niet in de vergetelheid raken. Paleis
Soestdijk is rijksbezit en als nationaal historisch monument van grote
waarde. Ik zou de staatssecretaris dan ook aanbevelen om die optie heel
serieus te bekijken.
De heer Bosma (PVV): Staatsrechtelijk rijdt de heer Voordewind een
scheve schaats door de Tweede Kamer te reduceren tot een clubje dat
locaties moet vergelijken. Ik vraag mij af of hij niet ook juridisch
door het ijs zakt, want hij wil dat de Tweede Kamer de statuten van een
stichting verandert. Hoe kan de Tweede Kamer dat doen?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Nee, dat moet de Kamer niet doen; de
Kamer controleert alleen maar. Ik constateer wel dat wij vier jaar lang
hebben nagedacht over een locatie. Wij hebben werkbezoeken afgelegd en
plannen bekeken. Er dient zich nu een nieuwe situatie aan en ik proef
in de Kamer een meerderheid om serieus te kijken naar die locatie en
ook naar andere locaties. Daarom vraag ik de staatssecretaris: maak het
mogelijk, samen met het stichtingsbestuur, om er serieus werk van te
maken. Je kunt er alleen maar serieus werk van maken, als je bereid
bent die statuten te wijzigen.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik vind het sympathiek dat de fractie van
de ChristenUnie zoekt naar een manier om die statuten aan te passen,
hoewel ik niet begrijp dat zij het vervolgens ogenblikkelijk wil
invullen met een andere locatie. Ik begrijp de ratio achter een
statutenwijziging. Ik begrijp echter niet de opmerking van de heer
Voordewind dat je, door nu in de Zuiderkerk met je evenementen en
kantoor aan de slag te gaan, in strijd met je huidige statuten zou
kunnen komen. Hoe zit dat?
De heer Voordewind (ChristenUnie): In de statuten van de stichting
staat dat zij gebonden is aan Arnhem, als het gaat om de uitvoeringen
en de vestigingsplaats van het museum. Dat is juridisch zo vastgelegd,
ook omdat dat de uitkomst was van de discussie in de Kamer. Mocht je de
bereidheid hebben om breder te kijken dan Arnhem omdat er nu geen geld
meer is, dan moet je ook bereid bent om opnieuw naar de statuten te
kijken. Je kunt wel met de mond belijden dat je breder wilt kijken,
maar je bent juridisch -- ik zeg dat ook tegen de heer Bosma -- met
handen en voeten gebonden aan de statuten, die zich beperken tot de
locatie Arnhem.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik vraag mij af of dat zo is. Het woord
"Arnhem" komt twee keer voor in de statuten: een keer als
vestigingsplaats en een keer als locatie voor het nieuwe gebouw. Arnhem
blijft de vestigingsplaats, maar het nieuwe gebouw wordt afgeschaft.
Ergo, je bent voor je locatie, anders dan als vestigingsplaats, niet
meer gebonden aan Arnhem. Het is uit de statuten verdwenen nu er geen
gebouw komt.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mevrouw Peters heeft het over de
vestigingsplaats Arnhem. Dat klopt, maar er staat wel degelijk Arnhem.
Nogmaals, wij zullen de statuten moeten wijzigen, als wij breder willen
kijken dan alleen Arnhem omdat wij nu niet meer kunnen bouwen, maar
bestaande bouw zoeken. Wat mij betreft, zouden wij de statuten helemaal
niet hoeven te wijzigen, als wij er heel pragmatisch mee omgaan. Maar
je hebt ook puur feitelijk met juridische beperkingen te maken, dus
moeten wij toch kijken naar een verandering van de statuten. Anders
kunnen wij niet verder kijken dan alleen Arnhem.
Joël Voordewind