Rijksoverheid


16 november 2010

Vragen van de leden Çelik en Marcouch (beiden PvdA)

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de Kamerleden Çelik en Marcouch van uw Kamer over het bericht dat regionale opleidingscentra (roc's) wel leerlingen opvoeren voor de financiering, maar na de teldatum niet toelaten (Ingezonden 19 oktober 2010).
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2010Z14976.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Çelik en Marcouch van de Tweede Kamer der Staten#Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden 19 oktober 2010 kenmerk 2010Z14976)

Vraag 1
Kent u het artikel over leerlingen die door hun ROC niet zijn toegelaten zijn vanwege hun leeftijd1?
Antwoord:
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het bericht dat tientallen en misschien zelfs honderden jongeren thuiszitten omdat ze vaak na de teldatum van 1 oktober niet weer worden toegelaten op school?
Antwoord:
Mij is niet bekend dat tientallen en misschien honderden jongeren thuiszitten omdat ze na de teldatum niet weer worden toegelaten op school. Uit het krantenbericht blijkt dat niet en dergelijke signalen hebben mij op andere wijze evenmin bereikt. Wel hebben mij eerder - te weten in de zomerperiode, dus ruim voor de datum van 1 oktober # signalen bereikt dat zich gevallen zouden voordoen van studenten die vanwege hun leeftijd niet tot een opleiding werden toegelaten. Zowel op vragen van de Jongeren Vereniging Beroepsonderwijs als op vragen van het Kamerlid Smits (Tweede Kamer 2009#1010, Aanhangsel 3137) heb ik bericht dat het niet aan mij is om sancties te treffen in dit soort gevallen, maar dat in geval van vermeende leeftijdsdiscriminatie de gang naar de Commissie Gelijke Behandeling openstaat. In het aangehaalde krantenbericht wordt gemeld, dat er inderdaad studenten naar de Commissie Gelijke Behandeling zijn gestapt.
Vraag 3
In hoeverre is de praktijk te verdedigen dat jongeren eerst worden ingeschreven om na 1 oktober pas te horen of er een plaats voor hen is en of de opleiding bij hen past of niet? Wat vindt u van deze werkwijze?
Antwoord:
Als een dergelijke praktijk zich zou voordoen, zou dat niet te verdedigen zijn. Ik zie overigens niet goed hoe dit zou worden ingekleed. Immers, als een leerling wordt ingeschreven kan dat niet anders dan op een concrete opleiding met een specifiek crebo#nummer. Aan inschrijving ligt een onderwijsovereenkomst ten grondslag. Door het aangaan van de onderwijsovereenkomst en de inschrijving neemt de instelling de verplichting op zich tot het aanbieden van de opleiding. Aan de onderwijsovereenkomst kan niet zomaar eenzijdig een einde worden gemaakt. Voorts geldt dat voor bekostiging alleen studenten kunnen worden


1 ) het Algemeen Dagblad, 'Scholieren zijn plots te oud voor het ROC', 15 oktober 2010

meegeteld die zijn ingeschreven en die de opleiding daadwerkelijk volgen. Dit is een aspect waarop accountantscontrole plaats vindt. Vraag 4
Krijgt u eveneens berichten, waaruit blijkt dat scholen de teldatum van 1 oktober alleen in hun eigen voordeel gebruiken en daarmee de leerlingen benadelen? Wat is daarop uw reactie?
Antwoord:
Ik krijg dit soort berichten momenteel niet. Voorheen ontving ik die wel met enige regelmaat, maar sedert de invoering van de tweede teldatum is daarvan geen sprake meer. Instellingen gaan voorts meer ertoe over om leerlingen op steeds meer momenten in het schooljaar in te schrijven; flexibele instroom zien we bij steeds meer instellingen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat leerlingen centraal moeten staan voor schoolbesturen in plaats van dergelijke trucs om geld binnen te slepen? Wat is uw oordeel op deze kennelijk ingebakken cultuur waar vele jongeren de dupe van dreigen te worden? Antwoord:
Uiteraard deel ik uw mening dat de leerlingen centraal moeten staan voor de schoolbesturen, maar zoals ik hierboven heb uiteengezet, hebben mij geen signalen bereikt dat rondom de 1 oktober#datum sprake is van zorgwekkende praktijken.