ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman wetgevingsoverleg aanpassing openbare lichamen BES
maandag 15 november 2010 12:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik
bedank de collega's dat ik hier als eerste het woord mag voeren. Ik
bied namens Cynthia Ortega verontschuldigingen aan. Zij is ziek, maar
zij had zoveel voorbereid aan amendementen en aan tekst dat het
ontzettend jammer zou zijn als haar bijdrage gemist zou worden in het
debat. Ik weet niet precies wat is afgesproken over een verdeling in
blokken, maar voor mij zit er niets anders op dan gewoon de tekst voor
te lezen die ik heb. Daarin komt alles wat relevant is voor vandaag aan
bod.
De heer Recourt (PvdA): Minister Donner is niet aanwezig. Is dat geen
bezwaar?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Maar het kabinet
is vertegenwoordigd. Ik heb begrepen dat het kabinet met één mond weet
te spreken. Ik zie ook dat er een goede ambtelijke ondersteuning
aanwezig is. Ik verwacht daarom dat mijn bijdrage in zijn geheel zal
overkomen bij het gehele kabinet.
Vijf weken na 10 oktober 2010 weten de bewoners van
Bonaire, Sint-Eustatius en Saba nog niet waar zij aan toe zijn. Dat was
ook het dilemma dat de fractie van de ChristenUnie had toen zij besloot
om toch in te stemmen met het Koninklijke Besluit om de datum van
10-10-10 te effectueren. Vandaag behandelen wij in de Kamer opnieuw
aanpassing van wetgeving die al van kracht had moeten zijn. Deze
rechtsonzekerheid ligt in het verlengde van een rechtsongelijkheid.
Daar heeft mijn fractie in de afgelopen jaren al vaak op gewezen. De
ongelijke behandeling van burgers binnen Nederland heeft op de eilanden
al voor veel onrust gezorgd. Men is er daar beducht voor om als een
soort tweederangsburgers te worden neergezet. In dit kader vraag ik de
minister of in december inderdaad een referendum zal plaatsvinden en
wat de uitslag hiervan betekent voor het proces.
We mogen wel vaststellen dat op de verschillende eilanden
grote maatschappelijke onrust is ontstaan over de nieuwe wetgeving.
Burgers vrezen dat zij tweederangsburgers worden in Nederland. Die
vrees kan ik goed begrijpen. Ik zal dadelijk aan de hand van
verschillende wetsvoorstellen laten zien dat burgers op de BES-eilanden
niet als zelfstandige burgers worden behandeld. En dan heb ik het nog
niet over de in voorbereiding zijnde Rijkswet personenverkeer, die veel
onrust aan het veroorzaken is. Daar komt nog iets bij. De eilanden
hebben geen eigen vertegenwoordiging in de Tweede Kamer. De wetgeving
die we hier vaststellen kent daarmee dus een democratisch tekort. Ik
heb dit in het voorjaar voor de toekomst willen oplossen door in een
motie te vragen om te onderzoeken of een eigen vertegenwoordiging in de
Kamer mogelijk is. Met alle grondwetswijzigingen in het verschiet kan
zo'n wijziging er ook wel bij. Feit is nu dat wij zonder de
nadrukkelijke instemming van de eilandbewoners zeer specifieke wetten
vaststellen, die in hun dagelijks leven van grote betekenis zijn. De
ChristenUnie had meer aandacht voor de bijzondere omstandigheden op
zijn plaats gevonden. In april dit jaar hebben wij verschillende
consensusrijkswetten behandeld. Mijn fractie heeft bij deze behandeling
gevraagd om een heldere toekomstvisie voor het Koninkrijk. In de visie
van de ChristenUnie is geen plaats voor twee soorten burgers en
bestuurders. Een dergelijke visie van het kabinet als kader voor
wetgeving ontbreekt tot op heden. Wanneer kunnen wij die tegemoet zien?
We behandelen vandaag aanpassingswetgeving. Met het
voortschrijdend inzicht dat is ontstaan door de behandeling van eerdere
voorstellen en aanpassingen hadden we graag gezien dat wetgeving anders
was ingevuld. Zo staat vandaag de pensioenregeling voor de
Rijksvertegenwoordiger op de agenda, maar zijn de overige regelingen
voor die positie al vastgesteld. Het is dus niet meer mogelijk om met
een enkel amendement de positie van deze figuur aan te laten sluiten
bij die van de gouverneur, want daarmee trekken we het hele bouwwerk
overhoop. Al eerder is geconstateerd dat de Kamer met deze wijze van
behandelen van de voorstellen soms voor voldongen feiten komt te staan.
Het behandelen van verschillende rechtsregels over dezelfde figuur op
verschillende tijdstippen veroorzaakt een diffuus beeld en maakt de
wetgevende taak van de Kamer niet eenvoudig.
We spreken vandaag over een drietal aanpassingsvoorstellen.
Mijn fractie heeft op veel punten vragen gesteld en dankt de
bewindspersonen voor hun antwoorden. Twee vragen van ons hebben geleid
tot een nota van wijziging. Er zijn nog punten waarover wij graag met
dit kabinet van gedachten wisselen, om te komen tot verbeteringen.
Allereerst heb ik vragen over het wetsvoorstel dat het hbo
en het wo betreft. De "Universiteit van Bonaire" en de "Hogeschool van
Saba": is dat toekomstmuziek of luchtfietserij? Mijn fractie heeft met
stijgende verbazing deze wetsvoorstellen gelezen. Op mijn vraag welke
universiteiten en hogescholen zich al bij de minister hebben gemeld om
een vestiging op de eilanden te openen, heeft de minister geantwoord
dat zij dat niet weet. De vraag die daardoor rijst, is of deze wet een
lege huls is, toegevoegd omdat de hele onderwijswetgeving zo compleet
mogelijk toegepast moet worden op de BES-eilanden. Als dat laatste het
geval is en er geen perspectief is op een vestiging van
wetenschappelijk onderwijs of hoger onderwijs, is deze wet overbodig.
Ik vraag de minister om een reactie.
Als één voorbeeld duidelijk maakt dat de burgers van de
BES-eilanden als tweederangsburgers kunnen worden gezien, dan is dit
wel de wet over de vestiging van bedrijven. Burgers worden gezien als
kleine kinderen die je bij de hand moet nemen als ze een onderneming
willen beginnen. Ze moeten over vaardigheden en middelen beschikken om
een onderneming te starten. Het is aan de vergunningverstrekker om daar
een oordeel over te geven. Het moet toch niet gekker worden!
Ik ben er ook onaangenaam verrast over dat het
wijzigingsvoorstel voor artikel 5 van de wet over de vestiging van
bedrijven is ingetrokken via de nota van wijziging. Via de ministeriële
regeling is namelijk met dezelfde inhoud de wet gewijzigd. Dit is zeer
ongebruikelijk. Ik dien daarom een amendement in, om ervoor te zorgen
dat in heel Nederland, dus ook op de BES-eilanden, burgers dezelfde
rechten hebben om een onderneming te starten. Ik overweeg ook om op dit
punt een motie in te dienen waarmee ervoor moet worden gezorgd dat
ondernemers op de eilanden op dezelfde manier worden behandeld als
ondernemers in dit deel van Nederland. De minister heeft op deze manier
ook het Burgerlijk Wetboek BES gewijzigd en wil dat zo spoedig mogelijk
bij formele wet laten goedkeuren. Wanneer wordt deze wetswijziging aan
de Kamer voorgelegd ter goedkeuring?
De regering heeft een nota van wijziging ingediend die
bepaalt dat ook buiten het Europese deel van Nederland gesloten
homohuwelijken worden erkend. Maar welke rechtsgevolgen zijn op deze
categorie van toepassing?
Het is van groot belang dat je elkaar in het dagelijks
verkeer kunt verstaan. Dat je daarvoor dezelfde taal gebruikt, is in
Nederland al een hele klus voor sommige mensen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik was even afgeleid, maar ik hoor
mevrouw Wiegman opeens over het homohuwelijk. Ik ben benieuwd hoe de
ChristenUnie-fractie aankijkt tegen de uitwerking daarvan. Men is daar
nu mee bezig. Er is nog steeds een uitzondering voor weigerambtenaren.
Stel nou dat er op Saba alleen maar weigerambtenaren zijn omdat niemand
het homohuwelijk wil sluiten. Hoe gaat de ChristenUnie dat oplossen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mijn fractie
kent het begrip "weigerambtenaren" niet. Zij kent wel het begrip
"gewetensbezwaarde ambtenaren". Ik ben op dit punt onvoldoende
ingevoerd om precies de consequenties te kunnen overzien. Ik heb een
vraag voorgelegd aan het kabinet. Wellicht kan dit punt nog eens een
vervolg krijgen in een ander debat.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Maar is het voor de ChristenUnie wel
duidelijk dat die wet gewoon uitgevoerd moet worden, inclusief
homohuwelijk, abortus en euthanasie?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Als in deze
Kamer wetten worden aangenomen, dan dienen die te worden uitgevoerd. Op
dat principe is de ChristenUnie altijd aan te spreken.
Ik was bezig met het belang van het gebruik van dezelfde
taal in het dagelijks verkeer. Dat is in Nederland af en toe al een
klus voor sommige mensen, maar met de talen Papiaments en Engels op de
BES-eilanden wordt het niet veel eenvoudiger. De bepaling dat
taalcursussen vooral verplicht worden voor mensen met een
publieksfunctie vind ik te beperkt. Nu al ontvang ik veel signalen van
burgers die zich ergeren aan informatie in het Nederlands door
ambtenaren in de media die zij niet kunnen verstaan. Ook mensen die
achter de schermen hun werk doen, en wel plaatselijk moeten
functioneren, kunnen niet zonder kennis van de plaatselijke taal. Ik
zou graag zien dat de minister er werk van maakt dat iedereen in
overheidsdienst op de BES-eilanden de plaatselijke taal machtig is.
Niet alleen het kunnen verstaan, maar ook een actieve kennis van de
taal is gewenst om recht te doen aan de relatie met de burger. Concreet
wil de ChristenUnie-fractie dat rijksambtenaren die werkzaam zijn op de
eilanden binnen twee jaar het Papiaments en het Engels actief
beheersen. Kan de minister toezeggen dat hij actief gaat werken aan het
vergroten van de taalvaardigheid van ambtenaren, ook van de ambtenaren
die de komende jaren vanuit Nederland op de eilanden aan het werk gaan?
Ik overweeg een motie op dit punt.
De Raad van State heeft in zijn advies helder aangegeven
dat het onverstandig is om de Nederlandse onderwijswetgeving als
voorbeeld te nemen voor de BES-wetsvoorstellen. De ChristenUnie-fractie
deelt dit oordeel van de Raad van State. Er zijn weinig scholen en er
zijn specifieke problemen. Daarbij is de kwaliteit van het onderwijs
naar Nederlandse maatstaven onvoldoende. Dat lossen we niet op met een
paar omvangrijke wetten. Deze problemen vragen om eenvoudige regelingen
en om voldoende middelen om het onderwijs op een hoger plan te tillen.
De ChristenUnie-fractie deelt de zorg over de kwaliteit van het
onderwijs op de eilanden. Met deze wetgeving zal de kwaliteit niet
worden bevorderd. Naast het beschikbaar stellen van financiële middelen
is passende wetgeving een voorwaarde. Er moet inderdaad vol worden
ingezet op het verbeteren van de kwaliteit en op het perspectief bieden
aan jonge mensen. Er is al een landsverordening voor het onderwijs. Die
kan worden aangepast tot onderwijswetgeving. Gezien het karakter van
artikel 23 is wetgeving vereist en kan niet worden volstaan met een
algemene maatregel van bestuur. Wil de minister met wetgeving komen,
die aansluit bij de bestaande landsverordening, waarin de kwaliteit op
een hoog niveau wordt gewaarborgd?
Mijn vraag komt niet uit de lucht vallen. Het Statuut
spreekt over de kleinschaligheid van de eilanden. We hebben in het
slotakkoord afgesproken dat we bij nieuwe wetgeving zoveel mogelijk
aansluiten bij de bestaande landsverordeningen. We komen nu met een
pakket wetgeving dat aan die afspraken voorbijgaat. Ik zal in tweede
termijn met een motie komen om de regering te vragen met passende
wetgeving te komen die aansluit bij de landsverordening. Dan kunnen wat
mij betreft de wetsvoorstellen voor de wetten op het primair onderwijs,
het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs worden ingetrokken.
Voor mijn fractie is het van belang dat ouders voor hun
kinderen een school kunnen kiezen die past bij hun overtuiging. Het
invoeren van een stichtingsnorm voor de BES-eilanden van 200 leerlingen
is een belemmering om ouders in de gelegenheid te stellen een school
van de eigen richting in te stellen. In het Europese deel van Nederland
is dit de norm. Op de BES-eilanden zijn de alternatieven echter
beperkt. In vergelijking met Nederlandse gemeenten alhier is er geen
uitwijkmogelijkheid naar een naburige gemeente. Als de regering met mij
van mening is dat kwalitatief goed onderwijs niet alleen afhangt van
het aantal leerlingen, zal het voor de eilanden mogelijk moeten zijn
een lagere norm te hanteren. Zo wordt aan de ouders de mogelijkheid
geboden de school van hun keuze desnoods zelf te stichten. Ziet de
regering mogelijkheden om met behoud van de kwaliteitseisen de norm van
200 leerlingen lager te stellen?
De kerndoelen die voor de BES-eilanden gelden, moeten
aansluiten op het vervolgonderwijs en tegelijk recht doen aan de eigen
situatie op de eilanden. De nu in de wet opgenomen beperking tot
taalonderwijs vindt mijn fractie onvoldoende. Er worden wel doelen
gesteld voor de taalvaardigheid. Verder wordt er ruimte gelaten aan
scholen en onderwijsgevenden. Mijns inziens komt dit de kwaliteit niet
ten goede. Hoe gaat de onderwijsinspectie dit toetsen?
De regering maakt straks gebruik van haar discretionaire
bevoegdheid om de vakanties vast te stellen met het oog op de
zomervakantie en de examens. Welke noodzaak is er om de examens gelijk
te laten vallen met de examens in het Europese deel van Nederland? Het
tijdsverschil maakt het toch al niet mogelijk om dezelfde schriftelijke
examens aan te bieden. Welke verschillen in vakantieperiodes gaan bij
de verschillende scholen ontstaan? Van de ex-gedeputeerde van onderwijs
op Bonaire heb ik begrepen dat men deze regeling zo niet wil. Is de
minister bekend met de bezwaren vanuit de BES-eilanden en bereid met de
bestuurders in overleg te treden? Met deze regeling raken we de
gezinnen op de eilanden die een lange traditie hebben om in de
vakantieperiodes gezamenlijk op te trekken.
We bespreken vandaag ook de wetgeving voor het
beroepsonderwijs. Dat beroepsonderwijs is noodzakelijk voor een goed
functionerende samenleving. Jonge mensen leren een vak en krijgen de
mogelijkheid om in de praktijk kennis en ervaring op te doen. Op de
BES-eilanden wordt het aanbod afgestemd op de regionale arbeidsmarkt.
Het is echter de vraag op welke termijn leerlingen op deze eilanden
beroepsonderwijs kunnen volgen. Als we jonge mensen perspectief willen
bieden om op de BES-eilanden te werken en te blijven wonen, is het
aanbod van een goede beroepsopleiding een noodzaak. Op welke termijn
wil de regering dit realiseren? Volgens sommige fracties gaat de
voorgestelde regeling misbruik in de hand werken. Ik hoor graag van de
minister of er sprake is van fraude met de huidige
studiefinancieringsregeling op de eilanden en of er aantallen bekend
zijn. Dat de regering in haar antwoord aangeeft dat zij de praktijk
goed in de gaten houdt, vind ik prima, maar hoe is de controle
geregeld?
De mediawetgeving op de BES-eilanden stelt net als aan
Hilversum de nodige eisen aan wat omroepen uitzenden. De systematiek
van de Kijkwijzer is voorlopig niet toe te passen op de eilanden. Dat
biedt echter wel ruimte om nog eens goed te bekijken welke zaken wel
uitgezonden worden en op welk tijdstip dat gebeurt. In de beantwoording
van mijn vragen hierover stelt de regering ervoor te kiezen eerst met
het commissariaat, het NICAM en de omroepen te bezien welke
beschermingsmaatregelen nodig en proportioneel zijn. Er werd aangegeven
dat dit voor de eilanden in de toekomst een eigen verantwoordelijkheid
is. Graag krijg ik een reactie op dit punt. De ChristenUnie-fractie wil
ook dat er actie wordt ondernomen om ervoor te zorgen dat schadelijke
inhoud niet op vroege tijdstippen wordt uitgezonden. Het opnemen van
een verplicht redactiestatuut in de wet is daartoe een prima middel.
Daarom is er een amendement ingediend om het uitzenden van programma's
met een schadelijke inhoud te regelen via een redactiestatuut.
De voorzitter: Kunt u aangegeven hoeveel tijd u nog nodig hebt?
**
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het schiet op
hoor. Het is alles in één. De rest van de dag hebt u geen last meer van
mij.
Met de zinsnede dat ongelijke gevallen ongelijk behandeld
mogen worden, kunnen alle verschillen in rechten binnen het Koninkrijk
worden gelegitimeerd. De minister begrijpt mijn zorg over de
behandeling van de eilandbewoners ongetwijfeld prima, zeker met
betrekking tot de sociale zekerheid en de rechtspositie van de
BES-ambtenaren. Het is mijn fractie nog steeds onduidelijk waarom de
ene keer wél Nederlandse wetgeving en de andere keer aangepaste regels
van kracht zijn. De rechtspositie van de Rijksvertegenwoordiger sluit
niet aan bij die van de andere bestuurders van de eilanden; de taken
wel, de rechten niet. De rijksambtenaren die vanuit Den Haag op de
eilanden werken, houden hun Europese rechtspositie. Als zij niet in een
publieksfunctie werken, zijn zij niet verplicht de taal van het eiland
te beheersen. De ongelijkheid binnen Nederland wordt hiermee
gelegitimeerd. Mijn fractie ziet voor de eilandbewoners zo geen
gelijkwaardige positie ontstaan. Ik wil wijzen op resolutie 1541 (XV)
van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin uitgesproken
is dat er gelijkheid moet zijn bij de besturende mogendheid en het niet
zelfsturende gebied. Hoe rijmt de minister de voorgestelde
uitzonderingsposities met deze resolutie?
De ChristenUnie-fractie is bezorgd over de toekomst van de sociale
regelingen op de BES-eilanden. In het Europese deel van Nederland zijn
de regelingen op orde, maar wanneer worden deze regelingen van
toepassing op de BES-eilanden? Ik doel dan op de WW, de Wajong en tal
van andere sociale regelingen. In de aanhangige wetsvoorstellen lees ik
al dat er geen kinderopvang, geen kinderbijslag en geen WSNP zullen
komen. Graag ontvang ik een overzicht waaruit blijkt welke sociale
wetten en regelingen worden toegepast op de BES-eilanden en op welke
manier. Daarnaast verneem ik graag welke redenen hieraan ten grondslag
liggen. Graag krijg ik een toezegging op dit punt.
Voor de ambtenaren die op de BES-eilanden werken, komt een speciaal
pensioenfonds. Voor Nederlanders die op de BES-eilanden in
overheidsdienst gaan werken, blijven de rechten via het ABP lopen. Kan
de minister dit verschil uitleggen? Is hij het met mij eens dat hieruit
een ongelijke behandeling voortkomt met betrekking tot de rechten van
overheidsfunctionarissen? Daarnaast hoor ik dat er ook sprake is van
onderlinge verschillen in rechtspositie van de rijksambtenaren op de
BES-eilanden. Graag krijg ik hierop een toelichting.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel van de wet algemene
ouderdomsverzekeringen heb ik een prangende vraag. De afgelopen jaren
is het prijspeil op de BES-eilanden gestegen. De kosten van
levensonderhoud zijn hoog en veel zaken moeten van elders worden
aangevoerd. Is de hoogte van de uitkering van de ouderdomsverzekering
voldoende om te voorzien in de levensbehoeften? Wordt een AOW-gat ook
aangevuld met een bijstandsuitkering tot de bijstandnorm?
De regeling voor de tewerkstellingsvergunning blinkt uit in helderheid
en duidelijkheid. Een werknemer kan na goedkeuring een werkvergunning
en verblijfsvergunning voor drie jaar krijgen.
Moet hij, als de werkvergunning verloopt, het eiland verlaten? Een
verlenging is niet mogelijk. Opnieuw een vergunning aanvragen is wel
mogelijk, uiteraard onder de nodige voorwaarden. Daardoor kan iemand in
de praktijk, als er geen lokaal aanbod van werknemers is, voor langere
tijd op het eiland blijven werken en wonen. Hoe zal dit in de praktijk
gaan en wie controleert of serieus naar lokale kandidaten wordt
gezocht? Daarnaast geeft dit aaneengesloten langere verblijf ook recht
op een permanente verblijfsvergunning of zelfs op naturalisatie.
Mijn fractie vindt het van groot belang dat op de eilanden
sprake is van een solide pensioenfonds dat de toets der kritiek kan
doorstaan. De Nederlandsche Bank heeft een reeks aanbevelingen
geformuleerd, maar de regering heeft die niet overgenomen. Een
beleidsarme overgang is blijkbaar van groter belang dan een duurzaam
solide pensioenfonds voor de eilandbewoners. Mijn vraag is dan ook hoe
over drie jaar kan worden voldaan aan de buffereis van DNB zonder dat
daar de komende jaren al werk van wordt gemaakt. Als die eis wel gaat
gelden, waarom zouden wij daarmee dan niet nu al beginnen?
De behandeling van de BES-wetten verdient geen
schoonheidsprijs. Met het indienen van inmiddels drie pakketten van
aanpassingsvoorstellen is de wetgeving op de BES-eilanden er niet
eenvoudiger op geworden. Om uit te zoeken hoe iets wettelijk is
geregeld, moet een burger kennisnemen van een landsverordening, de
Invoeringswet BES, de Aanpassingswet BES, de Tweede aanpassingswet
openbare lichamen BES-A, de Tweede aanpassingswet openbare lichamen
BES-B, de Derde aanpassingswet openbare lichamen BES, de ministeriële
regelingen en eventuele nota's van wijziging. Door de bomen zie je het
bos niet meer. Door de mogelijkheid van wetswijzigingen via
ministeriële regeling wordt de Kamer daarbij ook nog eens buiten spel
gezet. De burgers op de eilanden leven daarbij in rechtsonzekerheid
over hun positie. Veel ruimte om via een eigen politiek
vertegenwoordiger in de Tweede Kamer hun situatie voor te leggen, is er
niet. Zo ontbreekt de democratische legitimiteit van de door Nederland
opgelegde wetgeving op deze eilanden.
Daarnaast is er nog veel onduidelijkheid over de uitwerking
van regelingen en wetten. Vooral inzake de Onderwijswet heeft de
fractie van de ChristenUnie grote zorgen. Wil de minister toezeggen dat
uiterlijk na drie jaar een tussenevaluatie van de effecten en de
voortgang van deze wet naar de Kamer wordt gestuurd?
Esmé Wiegman