ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob inbreng Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening
woensdag 17 november 2010 14:00
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met grote belangstelling
kennis genomen van de Deltawet. Deze leden weten zich zeer betrokken
bij dit wetsvoorstel en vinden dat het grote belang van waterveiligheid
en zoetwatervoorziening voor ons land een wet als de Deltawet
rechtvaardigt.
Het is volgens de leden van de ChristenUnie-fractie van belang dat de
Deltawet de juridische grondslag vormt voor zowel het deltaprogramma,
de deltacommissaris als het deltafonds. In dat kader zijn deze leden
tevreden met de aanpassingen die zijn aangebracht in reactie op het
advies van de Raad van State, met name waar het de taken en
bevoegdheden van de deltacommissaris betreft.
Advies Deltacommissie (n.a.v. paragraaf 2.2 Memorie van Toelichting)
Genoemde leden constateren dat de Deltacommissie heeft geadviseerd ook
regelingen op te nemen voor onttrekking van geldelijke voordelen die
ontstaan door realisatie van maatregelen uit het Deltaprogramma. Deze
leden vragen waarom naar de mening van de regering vooralsnog geen
noodzaak is om in dit voorstel van wet aanvullende regelingen op te
nemen ten aanzien van dit onderwerp.
Integrale aanpak en het deltafonds (n.a.v. paragraaf 3 en 4 Memorie van
Toelichting)
De leden van de ChristenUnie-fractie ondersteunen de integrale aanpak
bij het deltaprogramma en zijn blij met het Deltafonds. De tijd is
voorbij dat we problemen enkel sectoraal aanpakken. Tegelijkertijd
onderstrepen deze leden het feit dat de tenminste 1 miljard euro die
vanaf 2020 jaarlijks beschikbaar komt via het Deltafonds primair
bestemd is om maatregelen ten behoeve van onze waterveiligheid en
zoetwatervoorziening te financieren. De regering heeft om recht te doen
aan de primaire doelen van de Deltawet (waterveiligheid en
zoetwatervoorziening), maar ook om te voorkomen dat het bij `integrale
aanpak' alleen maar bij mooie woorden blijft gekozen voor een tijdelijk
experimenteerartikel. Deze leden constateren dat er nog structurele
afspraken moeten worden gemaakt over additionele voeding van het fonds
uit andere hoofdstukken van de rijksbegroting. Zij vragen hoe op lange
termijn integrale oplossingen ook integraal bekostigd worden. Ook mag
het volgens deze leden niet zo zijn dat bij het streven naar integrale
oplossingen het tempo van het oplossen van de waterveiligheids- en
zoetwaterproblematiek omlaag gaat. Is de regering dat met deze leden
eens?
Deze leden vragen of er zicht is op de historische omvang van de gelden
voor maatregelen en voorzieningen op het gebied van milieu, natuur en
ruimtelijke kwaliteit die rechtstreeks met waterveiligheid en
zoetwatervoorziening samenhangen. Zij vragen om een overzicht op dit
punt van projecten in de periode 2000-2020 die volgens deze
voorgestelde Deltawet onder het bereik van het deltaprogramma zouden
vallen. Om werkelijk tot integrale bekostiging te komen zou er volgens
genoemde leden namelijk inzicht moeten komen wat er reëel additioneel
nodig is aan bijdragen vanuit andere begrotingen voor deze "bijkomende
voorzieningen" zodat er op programma niveau integrale besluiten kunnen
worden genomen over individuele projecten.
Experimenteer artikel (n.a.v. paragraaf 3.3 Memorie van Toelichting)
Genoemde leden hebben over het genoemde experimenteer artikel (artikel
III) nog wel enkele specifieke vragen. Deze leden hebben de indruk dat
er voor dit experiment op projectniveau afspraken moeten worden gemaakt
voor dekking uit andere begrotingen en dat de integrale bekostiging in
dit experiment dan alleen maar betrekking heeft op de gelden die op
basis van deze projectafspraken worden overgeboekt. Er zou dan
feitelijk alleen een administratieve integratie van geldstromen zijn,
maar nog geen integrale bekostiging met een integrale afweging. Zij
vragen daarom om een nadere toelichting van het integrale aspect van
het experimenteerartikel. Genoemde leden vragen dit omdat uit het
experiment ook goede conclusies over de voordelen van integrale
bekostiging getrokken moeten kunnen gaan worden.
Voeding van het Deltafonds (n.a.v. paragraaf 4.3 Memorie van
Toelichting)
In de memorie van toelichting wordt uitgegaan van voeding via de
begroting Verkeer en Waterstaat en mogelijkerwijs het FES. Inmiddels is
het FES echter geschrapt. Deze leden vragen of de regering de mening
deelt dat vanaf 2020 tenminste een voeding van 1 miljard euro jaarlijks
nodig is primair voor maatregelen ten behoeve van onze waterveiligheid
en zoetwatervoorziening te financieren.
De deltacommissaris (n.a.v. paragraaf 5 Memorie van Toelichting)
De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid
gebruik om nog enige vragen te stellen over de deltacommissaris als
regeringscommissaris. De deltacommissaris functioneert als
regeringscommissaris onder de verantwoordelijkheid van de coördinerend
bewindspersoon; op dit moment de staatssecretaris van Infrastructuur en
Milieu. Tegelijkertijd wordt de deltacommissaris buiten de ambtelijke
lijnorganisatie in het bestuurlijke veld gepositioneerd. Wat betreft de
leden van de ChristenUnie-fractie een goede keuze. Hiermee wordt de
deltacommissaris in de gelegenheid gesteld om niet alleen als
`functionaris van het rijk' op te treden, maar kunnen ook gemeenten,
waterschappen en provincies deze functionaris zien als `één van hen',
zoals ook bleek bij het rondetafelgesprek over de Deltawet, dat op 11
november jl. in deze Kamer heeft plaatsgevonden.
Volgens de leden van de ChristenUnie-fractie moet de deltacommissaris
om zijn rol goed te kunnen vervullen ruimte krijgen van de politiek
verantwoordelijke. Is de regering dat met deze leden eens? Kan de
regering ingaan op het geven van ruimte aan een regeringscommissaris -
in dit geval de deltacommissaris - om zijn rol in het bestuurlijke veld
en andere taken goed te kunnen vervullen in relatie tot de politieke
verantwoordelijkheid van een bewindspersoon, in dit geval de
staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu?
Door de voor het wetsvoorstel geconsulteerde partijen zijn
verschillende opmerkingen gemaakt over de doorzettingsmacht van de
Deltacommissaris. Genoemde leden constateren dat dit zich ook in de
praktijk zal moeten bewijzen omdat er niet altijd sprake hoeft te zijn
van doorzettingsmacht om wel doorzettingskracht te hebben. Wel vragen
deze leden om een overzicht van de punten waar de Deltacommissaris
doorzettingsmacht heeft en op welke specifieke punten de geconsulteerde
partijen hebben gevraagd om meer bevoegdheden t.a.v. doorzettingsmacht
en waarom hier in het wetsvoorstel vanaf is gezien.
Wateroverlast (paragraaf 8 Memorie van Toelichting)
Genoemde leden constateren dat in artikel 4.9 aangaande de maatregelen
in het Deltaprogramma alleen wordt gesproken over overstromingen en
waterschaarste. Hetzelfde geldt voor subsidies uit het Deltafonds
conform artikel 7.22d lid 2 sub a. In genoemde artikelen wordt blijkens
de Memorie van Toelichting bewust "wateroverlast" niet genoemd. Deze
leden constateren dat in artikel 7.22d lid 1 sub a aangaande uitgaven
ten laste van het Deltafonds en in artikel 7.22a lid 2 sub a aangaande
het doel van het Deltafonds wel expliciet wordt gesproken over
wateroverlast.
Deze leden delen het uitgangspunt dat bestrijding van de wateroverlast
vooral een taak is van de regio's (gemeenten en waterschappen). Als
wateroverlast hier wel volledig in zou worden meegenomen zou dit
mogelijk ook leiden tot versnippering van budgetten waardoor het
hoofddoel van het deltaprogramma in gevaar kan komen. Wel vragen deze
leden hoe dit onderscheid in de praktijk zal gaan werken. Zij vragen of
de scheidslijn tussen wateroverlast en overstroming wel altijd strak te
trekken is. Ook hebben deze leden de indruk dat het vaak zo zal zijn
dat maatregelen gericht tegen overstromingen ook bijdragen aan de
bestrijding van wateroverlast en vice versa.
Deze leden vragen daarom om een nadere motivatie ten aanzien van het
wel of niet opnemen van wateroverlast in genoemde artikelen. Zij vragen
daarbij ook in te gaan op de beheeraspecten aangezien er in artikel
7.22d lid 1 en 2 een onderscheid wordt gemaakt tussen waterstaatswerken
die wel en niet in het beheer zijn van het Rijk. Deze leden geven in
overweging dat niet de beheerconstructie bepalend moet zijn of
maatregelen tegen wateroverlast wel of niet uit het Deltafonds kunnen
worden gesubsidieerd maar dat dit objectieve criteria zouden moeten
zijn waarbij bijvoorbeeld gedacht zou kunnen worden aan de omvang van
de maatregelen (zoals bijvoorbeeld ook gebeurt bij de BDU-grens als het
gaat om droge infrastructuur), de samenhang met maatregelen tegen
overstroming en waterschaarste en het onderscheid tussen beheer en
onderhoud versus aanleg en verbetering.
Vragen bij specifieke wetsartikelen
In artikel 3.6d.1 worden naast de provincies en de waterschappen "de
gemeenten" niet genoemd. Kan de regering toelichten waarom de gemeenten
hier niet worden genoemd, zo vragen de leden van de
ChristenUnie-fractie.
Arie Slob