Rijksoverheid


17 november 2010

Beantwoording vragen van de leden Koopmans en Ferrier over te weinig leerlingplekken door de economische crisis

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen van de leden Koopmans en Ferrier over te weinig leerlingplekken door de economische crisis.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner

Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap op de vragen van de leden Koopmans en Ferrier over te weinig leerlingplekken door de economische crisis (kenmerk 2010Z12517)

Vraag 1 Bent u op de hoogte van het feit, dat er mede door de economische crisis, te weinig leerlingplekken zijn voor leerlingen van bouwopleidingen en regionale bouwopleidingscentra? Antwoord 1 Uit de laatste Colo1 Barometer van oktober 2010 volgt dat de stage- en leerbanenmarkt zich stabiliseert en zich zelfs in de laatste maanden enigszins lijkt te herstellen. Voor sommige beroepen in de bouw is nog steeds sprake van een verminderde vraag naar leerlingen, zoals voor timmerman en metselaar. Het aantal leerlingplaatsen is primair afhankelijk van de ontwikkeling in de bouwproductie. Hierbij geldt specifiek dat in de bouwsector de klap van een crisis later wordt gevoeld, omdat deze sector eerst nog lopende opdrachten kan uitvoeren. Dankzij het sectoraal plan van aanpak "Bouw door, leer verder", heeft de bouwsector (FNV Bouw, CNV Hout en Bouw en Bouwend Nederland) desondanks veel leerlingplaatsen kunnen behouden2. Het is echter niet mogelijk gebleken om alle negatieve effecten van d e crisis voor het aanbod aan opleidingsplaatsen in de bouw daarmee op te vangen. Voor mbo studenten biedt veelal het complementaire karakter van de beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) uitkomst. Hierdoor kan het opleidingenaanbod meebewegen met schommelingen op de arbeidsmarkt. Bij een tekort aan opleidingsplaatsen, zal zich een toename voordoen van het aantal deelnemers in de bol-opleiding waarbij een zwaarder accent wordt gelegd op leren in de school. Vraag 2 Deelt u de mening dat het Rijk de bouwsector moet helpen en hierbij als grote opdrachtgever het goede voorbeeld dient te geven? Bent u daarom bereid om bij aanbestedingen van de Rijksgebouwendienst als voorwaarde op te nemen dat er een aantal leerlingplekken gecreëerd wordt? Antwoord 2 Ja, in zoverre dat ik de mening deel dat het Rijk inderdaad als opdrachtgever het goede voorbeeld dient te geven.


1

Vereniging van de zeventien kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven die gezamenlijk verantwoordelijk zijn

voor het op peil houden van het aantal erkende leerbedrijven dat de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv, d.w.z. praktijkleren als onderdeel van de beroepsopleiding) verzorgt.
2

Ca. 1023 mbo-studenten op niveau 2 en 3 hebben hierdoor hun leerbaan behouden en 1384 nieuwe leerbanen

zijn voor mbo-studenten op niveau 2 gecreëerd.

Met betrekking tot bouwprojecten wordt het openstellen van leerlingplaatsen reeds als verplichte randvoorwaarde door de Rijksoverheid gesteld. De Rijksgebouwendienst heeft standaard in bouwkundige bestekken opgenomen dat de uitvoering deels in de vorm van leerlingplaatsen moet gebeuren. Bij aansprekende bouwprojecten als de gezamenlijke nieuwbouw voor het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Rijksmuseum wordt door de Rijksgebouwendienst bewust gebruikt gemaakt van lee rlingplaatsen om andere opdrachtgevers in de bouw over de streep te halen om ook leerlingplaatsen open te stellen. Daarnaast zijn in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid veel acties in gang gezet die zich richten op het bestrijden van eventuele tekorten aan bpvplaatsen, met inbegrip van leerlingplaatsen in de bouw. Uw Kamer is over de voortgang van alle maatregelen uit het Actieplan voor het laatst geïnformeerd in de voortgangsrapportag e van 1 september 2010 (TK, 2009-2010, 29544, nr. 257). De belangrijkste maatregelen uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid in deze context zijn het zogenaamde Stage - en leerbanenoffensief van de kenniscentra en de regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid door de 30 arbeidsmarktregio's. Vraag 3 Bent u bereid om met het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse gemeenten en de Unie van Waterschappen te overleggen of zij ook willen bevorderen dat er bij overheidopdrachten meer (verplichte) aandacht komt voor leerlingplekken? Antwoord 3 Ja. Op bestuurlijk niveau zal in de zich daarvoor lenende gremia het onderwerp leerlingplaatsen aan de orde worden gesteld. Wel wil ik u erop wijzen dat de voorwaarde om leerlingplaatsen verplicht te stellen bij bouw - en infrastructuurprojecten door provincies, gemeenten en waterschappen, een aangelegenheid is die valt onder de autonomie van provincies, gemeenten en waterschappen.