Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid

Den Haag, 17 november 2010

Bijdrage van Heijnen (PvdA) aan de Begroting Algemene Zaken en Begroting van de Koning

In 2015 vinden op alle centrale pleinen van dorpen en steden in Nederland feesten plaats. Gevierd wordt dat het Koninkrijk der Nederlanden 200 jaar bestaat. Als staatshoofd bezoekt Willem IV of gewoon Beatrix de oudste en de jongste inwoner van ons land, alsmede Den Haag als Regeringsstad. Het feest wordt in de avond afgesloten met een nationale viering in Amsterdam als Hoofdstad.

Het Koningschap is gemoderniseerd. Als staatshoofd is hij symbool van de continuïteit en éénheid van ons land, hij vertegenwoordigt ons land in het buitenland en hij vertegenwoordigt de staat der Nederlanden voor alle burgers daarvan. In voorkomende gevallen adviseert hij individuele of groepen burgers, hoort hen aan, troost en bemoedigt. Hij adviseert en bemoedigt niet langer de regering. Het overleg met de minister-president gaat over de functies van het staatshoofd en de raakvlakken daarvan met het regeringsbeleid en niet meer over het regeringsbeleid als zodanig.

In de jaren daarvoor is het kabinet Rutte opgevolgd door een kabinet van nu nog onbekende samenstelling. Het kabinet Rutte was geen succes, het bleek het kabinet van de kleine dingetjes, een beetje harder rijden, wat roken in kleine kroegjes, een beetje minder bewindspersonen, een beetje zwaarder regiem voor tbs-ers, enzovoorts, enzovoorts. Maar ex-premier Rutte zou toch buitengewoon positief de geschiedenisboekjes ingaan. Hij had in juni 2011 een notitie uitgebracht over de modernisering van het Koningschap. Hij had daarmee de basis gelegd voor een debat daarover in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer werd het unaniem eens over modernisering van het Koningschap. Partijen sprongen over hun schaduwen en principiële opstellingen heen en vonden elkaar in een brede concensus over het belang van modern Koningschap dat bijdraagt aan een sterker Nederland in de 21e eeuw.

MdV,
Dit wens ik de premier oprecht toe. Dat hij ingaat op de roep vanuit de Kamer en samenleving om het Koningschap te moderniseren. Dat hij daaraan leiding gaat geven. Dat hij niet kiest voor de verleiding om er z'n vingers niet aan te branden. Dat zou onverantwoordelijk zijn. Het Koningshuis is sinds het uitkomen van de notitie Kok in 2000 te vaak onderwerp van publiek debat. Vanwege incidenten, op zichzelf niet zo vreselijk, maar wel symptomatisch. 2010 is echt anders dan 2000, toen de politieke verhoudingen in Nederland en Europa minder heftig waren dan nu. Als ergens een handreiking op z'n plaats is, naar politiek, samenleving en het Koninklijk Huis, dan is het bij dit onderwerp. Niet alleen als handreiking naar de actualiteit, maar als handreiking naar de toekomst van ons bestel. Is de premier bereid om de Kamer een dergelijke notitie te doen toekomen? Is hij bereid hierin aandacht te besteden aan de rol van de Koning binnen de regering, de ministeriele verantwoordelijkheid, de fiscale vrijstellingen en de communicatie? De PvdA hecht aan modern Koningschap, dat wil zeggen zonder de schijn van politieke invloed, dat breed gedragen wordt in de samenleving en politiek.

Intussen heb ik een drietal specifieke vragen: Waarom is de begroting van de Koning uitgezonderd van de extra doelmatigheidstaakstelling van het regeerakkoord van 1,5 % per jaar vanaf 2012, dat verder voor alle departementen en de Hoge Colleges van Staat wel geldt?

Mijn tweede specifieke vraag betreft de voorlichting. De PvdA had geen enkele behoefte zich uit te spreken over de plannen van leden van het Koninklijk Huis voor wat betreft het landgoed de Horsten. Een zaak tussen de familie en de gemeente. Maar de acties van de Rijksvoorlichtingsdienst nopen ons er nu wel toe. Want vindt u het normaal dat onder uw verantwoordelijkheid op een wijze wordt gecommuniceerd zoals de afgelopen tijd is gebeurd? Eerst met een op een site gecorrigeerd artikel en vervolgens door een weinig fatsoenlijke tweet. Was de minister-president van plan dit verder toe te staan? Ik kan het me niet voorstellen. Is de minister-president met ons van mening dat dit niet bijdraagt aan het gezag van de Rijksvoorlichtingsdienst en van het Koninklijk Huis? Gaat hij deze manier van communiceren beëindigen?

Mijn laatste vraag in dit verband betreft de spelregels voor het aannemen van geschenken door de leden van het Koninklijk Huis. Hoe privé ook, politici en bestuurders mogen door het aannemen van geschenken nooit de indruk wekken bij wie dan ook in het krijt te staan. Zelfs de schijn daarvan moet worden voorkomen. Daarvoor bestaan strenge regels. En terecht. Maar hoe zit dat met de leden van het Koninklijk Huis. Bestaan er afspraken daarover? Zo niet, wordt het niet eens tijd tot afspraken te komen?

MdV,
Bij de laatste formatie is op tenminste 3 punten spanning ontstaan met de ongeschreven formatieregels. En voor alle duidelijkheid, dat ligt niet aan Koningin Beatrix. Dat mogen wij ons allemaal zelf aantrekken. Wij willen die spanningen onder ogen zien en daarvan leren. Waar gaat het om?


- de formulering van de informatie-opdracht ("vruchtbare samenwerking") bleek voor meerdere uitleg vatbaar;
- het openbaar maken van de adviezen met betrekking tot de namen van informateurs;
- de gang van zaken na het afbreken van de 1e informatiepoging van informateur Opstelten;

Dat moet in de toekomst anders. Wij willen dat de Kamer onderzoekt welke regels dergelijke spanningen in de toekomst kunnen voorkomen. Wij denken dat een debat door de nieuwe Kamer voorafgaand aan de informatie zoals bepleit door de collega's van der Ham en van Gent altijd moet plaatsvinden. In de tweede plaats denken wij dat het mogelijk moet zijn strikte formuleringen te vinden voor de te onderscheiden informatie-opdrachten die niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn. En in de derde plaats willen we graag vastleggen dat informaties altijd eerst worden afgerond in een debat in de Kamer, alvorens nieuwe stappen worden gezet.

In het politiek bestel in Nederland zal het eerder uitzondering dan regel zijn dat een verkiezingsuitslag slechts één mogelijk kabinet oplevert. De vraag is, of de Kamer zonder hulp van buiten het (in)formatieproces in goede banen kan leiden. Daarom zien wij een onafhankelijke procesbegeleidende rol voor hetzij de Koning, hetzij de vice-voorzitter van de Raad van State, hetzij een onmiddellijk na de verkiezingen door de nieuwe Kamer aan te wijzen persoon. Ik nodig mijn collega's graag uit om met ons mee te denken in een tijdelijke parlementaire werkgroep. En ik ben vanzelfsprekend ook geïnteresseerd in een reactie van de premier op mijn betoog.

MdV,

Ik wil nog een aantal losse punten aan de orde stellen:

De rol van de premier in Europa is na de verdragswijziging alleen maar toegenomen. In de organisatie van het kabinet en de ministeries is daarentegen niets veranderd: er is nog steeds een staatssecretaris voor Europese Zaken, een minister van Buitenlandse Zaken en een minister-president die alle drie iets te zeggen hebben over ons Europees beleid. Ik citeer:

Mp: is lid van Europese Raad en coördineert de voorbereiding daarvan; Stass: is belast met de coördinatie van het regeringsbeleid mbt EU muv de voorbereiding van de Europese Raad;
Min Buza : geïntegreerde besluitvorming onder zijn verantwoordelijkheid, ook van het Europees beleid;

Dit klinkt niet erg doelmatig en transparant. Leg dat maar eens uit in binnen- en buitenland. Wordt het niet eens tijd om de organisatie van ons Europees beleid tegen het licht te houden, zeker in een tijd waarin op alle ministeries bezuinigd moet worden? Toegegeven op binnenlands beleid zijn er minder bewindspersonen, maar op buitenland is er geen sprake van vermindering. Gek eigenlijk voor een kabinet dat steunt op een gedoogpartner die weinig opheeft met het buitenland. Is de mp bereid om de organisatie van ons Europees beleid tegen het licht te houden?

Vorig jaar is door mijn toenmalige collega mw Timmer aandacht gevraagd voor diversiteit bij topfuncties bij Hoge Colleges van Staat en bij ministers van Staat. Wil de premier zich inspannen om naast de 7 mannelijke Ministers van Staat op zoek te gaan naar vrouwelijke kandidaten?

Er is discussie ontstaan over het afstoten, respectievelijk op afstand zetten van zakelijke en financiële belangen van bewindspersonen. Dat is schadelijk voor hen en voor het aanzien van de politiek. Een van de aspecten is, dat nieuwe bewindspersonen de inhoud van de zakelijke en financiële belangen die zij afstoten, niet hoeven te melden. Dit vanuit het belang van de bescherming van hun privacy. Wij menen dat substantiële belangen, ook al worden ze afgestoten of op afstand geplaatst wel gemeld moeten worden. Er is niets mis met een minister die een bedrijf of een onroerend goed heeft of heeft gehad. Maar transparantie vergt wel dat dat gemeld wordt.