Rijksoverheid
Betreft: VSO experiment Sint Maartenskliniek
Geachte voorzitter,
Mijn ambtsvoorganger heeft u in zijn brief van 14 september 2010 (TK 2009)
2010, 29 248, nr. 132) geïnformeerd over het aflopen van het experiment van de
Sint Maartenskliniek, en zijn voornemen geuit om na verloop van de wettelijke
voorhangtermijn de NZa de aanwijzing te geven om een nieuw experiment te
starten bij deze instelling. De voorgenomen inhoud van de aanwijzing richt zich op
een nieuw experiment waarbij een intensievere en meer uitgebreide vorm van
schaduwdraaien met DOT bij de Sint Maartenskliniek centraal staat.
Inleiding
Door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport is bij de
genoemde brief een aantal vragen gesteld. Voor de beantwoording daarvan ga ik
allereerst in op de vragen die betrekking hebben op het landelijk schaduwdraaien
van DOT. Daarna zal ik ingaan op het nieuwe experiment van de Sint
Maartenskliniek en de toegevoegde waarde daarvan. Vervolgens bespreek ik de
relatie van het experiment met DOT producten. Tevens benoem ik de financiële
situatie van de Sint Maartenskliniek met het oog op de betaalbaarheid. Tot slot ga
ik in op de looptijd van het experiment.
Schaduwdraaien DOT
Aan de wens van de Tweede Kamer om te starten met het schaduwdraaien van
DOT is gevolg gegeven door 2 fases van landelijke simulatie te ontwikkelen: (1)
analyseren en verbeteren van de productstructuur, en (2) een financiële
impactanalyse in een later stadium. DBC)Onderhoud ondersteunt de partijen
daarin en voorziet hen van advies om het simuleren goed te laten verlopen en te
zorgen dat de uitkomsten gebruikt worden om DOT te verbeteren. Ongeveer
zestig ziekenhuizen participeren vrijwillig in deze simulatie. Van selectie is
zodoende geen sprake.
In reactie op de vraag van de VVD fractie wil ik aangeven dat de analyse van de
financiële effecten van DOT op landelijk niveau pas plaats vindt, nadat er met de
huidige versie van de DOT)productstructuur gesimuleerd is door ziekenhuizen. Dit
najaar zullen de uit dit traject voortvloeiende inhoudelijke verbeteringen worden
verwerkt in een nieuwe versie van de DOT)productstructuur. Komend voorjaar zijn
Ons kenmerk
CZ)U)3029594
Pagina 2 van 5
deze verbeteringen meegenomen en heeft het zin om een financiële
impactanalyse uit te voeren, omdat dan de DOT)structuur definitief vaststaat. In
samenwerking met veldpartijen wordt deze analyse als onderdeel van de DOT
simulatie voorbereid.
In de motie Van der Veen (TK 29 248, nr. 57) is mij gevraagd om minimaal een
keer per halfjaar een rapportage aan de Tweede Kamer te zenden met daarin
gegevens over de prijs) en volumeontwikkelingen in het B)segment, de stand van
zaken rondom de kapitaallasten en de stand van zaken rondom de
vereenvoudiging van de DBC's. Evaluatie en stand van zaken van de DOT)
simulatie zal worden meegenomen in deze voortgangsrapportages. Ik zal in die
voortgangsrapportages voortaan ook de stand van zaken vermelden van het
experiment met de Sint Maartenskliniek. De eerstvolgende voortgangsrapportage
DBC's zal eind 2010 worden verzonden naar de Tweede Kamer.
Nieuw experiment Sint Maartenskliniek
Een nieuw experiment biedt de mogelijkheid om, vooruitlopend op de fase 2 van
de landelijke simulatie op instellingsniveau mee te kijken. Doordat dit niet bij alle
instellingen mogelijk is, levert de inrichting van een nieuw experiment nuttige
informatie voor de inrichting van de landelijke simulatie. Zodanig dat als de
landelijke simulatie wordt uitgevoerd, het meeste rendement wordt gehaald tegen
de minste inspanning bij de instellingen. Deze uitgebreide en intensievere vorm
van schaduwdraaien is gedefinieerd in de leerdoelen zoals uiteengezet in de
voorhangbrief. Samengevat houden deze het volgende in:
Financiële impactanalyse: een financiële vertaling van de overstap van DBC
naar DOT;
Onderhandelen met verzekeraars op basis van DOT;
Doorontwikkeling van de DOT systematiek.
Vrije prijzen met plafond
Vrije prijsonderhandeling zal deel uit maken van dit experiment. Op grond van het
vorige experiment zijn de uitgangspunten ontwikkeld die vrije prijsonderhandeling
mogelijk maken. Daarmee is de Sint Maartenskliniek geschikt voor het nieuwe
experiment. Met de koppeling van de DOT productstructuur kan het experiment
belangrijke inzichten opleveren voor de introductie van DOT op landelijk niveau.
Er dient immers duidelijkheid te zijn over (1) de informatie die nodig is om de
onderhandelingen op basis van DOT te kunnen starten, en (2) problemen waar
instelling en verzekeraar tegenaan kunnen lopen. Overigens zijn de
onderhandelingen gebaseerd op integrale tarieven, inclusief een component voor
de kapitaallasten en het honorarium voor de specialist in loondienst.
Ik wil overigens graag benadrukken dat er binnen het experiment geen sprake is
van volledig vrije prijzen. Sinds 2007 geldt een prijsplafond waarbij de gemiddelde
prijs van de producten van de Sint Maartenskliniek jaarlijks niet mag stijgen
boven een gewogen indexcijfer voor loon en materieel. Prijsbeheersing wordt
zodoende geborgd bij de Sint Maartenskliniek, en zal ook toegepast worden
gedurende het nieuwe experiment. Dit doet geen afbreuk aan de waarde van het
experiment, zoals gevraagd door de D'66)fractie, omdat ook onder dit algemene
plafond specifieke prijsafspraken gemaakt moeten worden op basis van de nieuwe
productstructuur DOT.
Ons kenmerk
CZ)U)3029594
Pagina 3 van 5
Met het oog op de rol van een prijsplafond in het toekomstige systeem wil ik u
mededelen dat ik beheersing van ongewenste volume) en prijsontwikkelingen als
een belangrijk element zie in de inrichting van het zorgstelsel. Deze doelstelling
kan op verschillende manieren bereikt worden; een prijsplafond is daar één van.
Ik zal de lessen van het experiment bij de Sint Maartenskliniek uiteraard
betrekken bij de kabinetsagenda rondom DOT en prestatiebekostiging, maar een
prijsplafond lijkt mij op voorhand niet het meest geëigende instrument.
De leden van de fractie van de PvdA vragen mij of de Sint Maartenskliniek wegens
ruimtetekort nieuwbouw mag neerzetten of extra behandelingen op de locatie
Woerden mag uitvoeren. Ik kan u melden dat alleen productie welke (1) voldoet
aan de condities van het experiment, en (2) plaatsvindt op de locatie Nijmegen,
mag worden gefactureerd. Uitbreiding in welke hoedanigheid dan ook is niet aan
de orde en niet mogelijk.
Lopende experiment in relatie tot nieuwe experiment
De tussenevaluatie van het lopende experiment uit 2007 was in grote lijnen
positief. Bovendien zijn de Sint Maartenskliniek en de verzekeraars enthousiast
over het nieuwe experiment: per brief hebben een aantal verzekeraars mij
geïnformeerd dat ze het experiment ondersteunen, en daar een actieve bijdrage
aan willen leveren. Tegen deze achtergrond acht ik het niet wenselijk om nog
langer te wachten met het nemen van een besluit over het experiment. Daarnaast
biedt dit de gelegenheid tot het koppelen van het nieuwe experiment aan de
ontwikkelingen rondom DOT. Tot slot zou het weer terugvallen op de
functiegerichte budgettering binnen zeer beperkte tijd tot een buitenproportioneel
zware (administratieve) last voor de Sint Maartenskliniek leiden. Dat de Sint
Maartenskliniek ook topklinische zorg levert zie ik overigens niet als een probleem.
Integendeel, de hierbij opgedane ervaringen zijn juist goed te gebruiken voor de
landelijke simulatie van DOT.
In aanvulling op bovenstaande wil ik benadrukken dat bij de afweging van een
nieuwe experimentele status voorop heeft gestaan dat waardevolle inzichten
kunnen worden verkregen ten behoeve van de ontwikkeling van DOT. Op die
grond is besloten een nieuwe experimentele status toe te kennen. Van een
mogelijke truc, zoals gesuggereerd door de SP)fractie is geen sprake.
Relatie experiment met DOT%producten
De Sint Maartenskliniek gebruikt de landelijke DOT)structuur zoals deze door
partijen samen met DBC)Onderhoud wordt ontwikkeld en door de NZa zal worden
vastgesteld. Aangezien de Sint Maartenskliniek een gespecialiseerde kliniek is op
het gebied van Orthopaedie, Reumatologie en Revalidatiegeneeskunde, zal de Sint
Maartenskliniek, anders dan veel algemene ziekenhuizen, afspraken maken over
een beperkt aantal zorgproducten.
De ontwikkeling van DOT is gericht op de tweedelijns medisch specialistische zorg
en betreft nadrukkelijk niet geïntegreerde eerstelijnszorg. De ca. 3600
productbeschrijvingen in DOT worden zodoende niet uitgebreid met allerlei nieuwe
producten die op de eerstelijnszorg zijn gericht. Wel zal de DOT structuur worden
doorontwikkeld, bijvoorbeeld om de zorgproducten in de tweede lijn beter aan te
laten sluiten op de (keten)zorg in de eerste lijn. De inzichten die in het experiment
worden opgedaan zullen hiervoor worden gebruikt. Daarnaast is in het
Ons kenmerk
CZ)U)3029594
Pagina 4 van 5
regeerakkoord afgesproken dat experiment DBC's worden geïntroduceerd. Ik kom
daar in een later stadium bij u op terug.
In antwoord op de vraag van de PvdA fractie of eerstelijnszorgaanbieders
profiteren van het experiment bij de Sint Maartenskliniek, is het antwoord dus dat
zij geen rechtstreekse rol hebben. Wel draagt het experiment bij aan het
ontwikkelen van inzichten voor betere afstemming tussen de tweede en eerste lijn
en het op termijn overnemen van (delen van) de behandeling door
eerstelijnszorgaanbieders.
Financiële situatie Sint Maartenskliniek en betaalbaarheid
De fractie van de SP wijst er op dat in 2006 de Sint Maartenskliniek het
exploitatieresultaat heeft benut om het eigen vermogen te vergroten. Echter, toen
was net begonnen met het experiment. De specifieke invloed van het experiment
op het exploitatieresultaat is daarmee zeer beperkt geweest. Lopende het
experiment van vijf jaar is per jaar een duidelijke daling waarneembaar in het
exploitatieresultaat. Deze resultaten (zie www.jaarverslagenzorg.nl) hebben de
Sint Maartenskliniek beperkt in de ruimte tot het vergroten van het eigen
vermogen. De impact van vrije tarieven op de ontwikkeling van het eigen
vermogen is daarmee duidelijk waarneembaar en tegengesteld aan de suggestie
van de SP. Immers, met het vrijgeven van de tarieven zijn deze tarieven steeds
meer onder druk komen te staan in de onderhandelingen met zorgverzekeraars.
Gegeven de ontwikkeling van de exploitatieresultaten, en een prijsverlaging van
de tarieven met gemiddeld 4% die de Sint Maartenskliniek drie jaar geleden heeft
doorgevoerd is bovendien de betaalbaarheid voor de patiënt verbeterd.
Belonen naar prestatie, door middel van vrije prijzen en prijsplafond, heeft bij de
Sint Maartenskliniek een duidelijke impact gehad op de ontwikkeling van het
exploitatieresultaat. Meer financiële verantwoordelijkheid draagt derhalve bij aan
een betere balans tussen kosten en opbrengsten in het ziekenhuis als gevolg van
prikkels tot efficiency en kwaliteitsverbetering. Deze resultaten komen overeen
met de effecten die de beleidsagenda van het kabinet rond prestatiebekostiging
voor ogen heeft. De uitkomsten van het experiment bieden zodoende waardevolle
aanknopingspunten voor de invoering van prestatiebekostiging.
De Sint Maartenskliniek ontvangt subsidies voor opleidingen uit het
opleidingsfonds en voor projecten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek
(bijvoorbeeld ZonMW). Deze subsidies spelen een belangrijke rol in de
ontwikkeling en borging van een hoge kwaliteit van zorg in de ziekenhuizen in
Nederland. De SMK is dan ook niet de enige ontvanger van deze subsidies. Deze
subsidies staan los van het experiment met vrije prijzen.
Looptijd experiment
Ik acht het logisch om de looptijd van het experiment af te stemmen op de
voorgenomen maatregelen omtrent prestatiebekostiging. De beëindiging van het
experiment zal derhalve daarop aansluiten. In de voorhangbrief staat dan ook
vermeld dat een harde voorwaarde bij het starten van het experiment is dat,
wanneer andere zorginstellingen overgaan op een nieuwe bekostiging
(prestatiebekostiging) of wanneer de functiegerichte budgettering (FB) afloopt,
het experiment van de Sint Maartenskliniek eindigt. Tot slot zal het experiment
worden stopgezet wanneer het invoeren van DOT en het afschaffen van de
Ons kenmerk
CZ)U)3029594
Pagina 5 van 5
functiegerichte budgettering (FB) niet meer binnen het eindperspectief past, maar
een andere toekomstige vorm van bekostiging wordt gekozen binnen de medisch
specialistische zorg.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers