Erasmus Universiteit Rotterdam

Promotie Mw. drs. E.A.G. van den Bent

Titel proefschrift
"Proeftuin Rotterdam. Bestuurlijke maakbaarheid tussen 1975 en 2005"
---

Promotors:
Prof.dr. P.T. van de Laar

---

Datum
18 november 2010 15:30

---

Locatie:
Woudestein, senaatszaal

---

Faculteit
Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen (FHKW)

Bestuurlijke maakbaarheid als onhaalbaar ideaal

Promovenda onderzoek geschiedenis van het Rotterdamse stadsbestuur

Ongeacht hun politieke signatuur stond bij alle Rotterdamse stadsbesturen tussen 1975 en 2005 het idee van maakbaarheid voorop. Maakbaarheid werd ten stadhuize vertaald in beheersbaarheid door regelgeving, subsidies en overheidsprojecten, met behulp van een groeiend leger van professionals die de samenleving bewerkte tot statistieken en streefcijfers. De verhouding tussen burger en bestuur ging er daardoor niet op vooruit. Dat laat Els van den Bent zien in haar proefschrift Proeftuin Rotterdam. Bestuurlijke maakbaarheid tussen 1975 en 2005, waarop zij donderdag 18 november 2010 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Hoe kan het dat Rotterdam, ondanks alle bestuurlijke inspanningen in de gekozen periode, steeds de `verkeerde lijstjes' van lage inkomens, werkloosheid en laaggeschooldheid bleef aanvoeren? Deze vraag kreeg de promovenda mee van het stadsbestuur bij de opdracht voor het onderzoek naar de recente stadsgeschiedenis. Van den Bent vertaalde die vraag in bestuurlijke maakbaarheid in bredere zin en in samenhang met veranderingen in het publieke, sociale en private domein. Was Rotterdam immers niet ook pionier op het gebied van bestuurlijke decentralisatie, sociale vernieuwing en wetgeving op veiligheidsgebied? Daarbij diende de stad ook voor andere grote steden als proeftuin, hoewel die noch te maken hadden met een sterk ontwikkeld haven- en industrieel complex, noch met een langdurige en onvergelijkbaar grote invloed van de PvdA in stadsbestuur en ambtenarenapparaat.

De promovenda stelt dat het effect van de inspanningen van het Rotterdamse stadsbestuur op het gebied van werk en opleiding moeilijk is vast te stellen doordat ook de economische conjunctuur en andere factoren daarop invloed uitoefenen.
In de statistieken blijft verbetering bovendien onzichtbaar door een continue instroom van laagopgeleide nieuwkomers. Ook de `integrale aanpak' bemoeilijkt een oordeel over de effectiviteit van afzonderlijke maatregelen.

Het Rotterdamse stadsbestuur verkeerde in de vaste overtuiging dat de eigen bestuurlijke, economische en sociale strategieën de beste oplossing boden, ook al conflicteerden die meer dan eens met de verantwoordelijkheden in het publieke, sociale en private domein. Door de verschillende hoedanigheden waarin de gemeente opereerde konden burgers hun positie niet goed meer bepalen en haakten af. Al deze tekenen van gebrek aan wederzijds vertrouwen verzwakte niet alleen de bestuurlijke legitimatie, het was bovendien niet bevorderlijk voor welke maakbaarheid dan ook.

Van de dissertatie verschijnt in het voorjaar van 2011 bij Uitgeverij Boom een handelseditie, die tijdens een symposium van de gemeente Rotterdam wordt gepresenteerd.
press@remove-this.eur.nl