Rijksoverheid


Datum 18 november 2010

Beantwoording vragen over de situatie van onteigende Nederlandse ondernemers in Zimbabwe

Hierbij treft u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de brief van de voormalige minister van Economische Zaken inzake de nadere reactie DSIA met betrekking tot de situatie van onteigende Nederlandse ondernemers in Zimbabwe (kamerstuk 25 074, nr. 169) van 12 oktober 2010.

Vragen van de leden van de fractie van de PvdA
Vraag:
Wat is precies zijn taakopdracht en hoe ziet zijn agenda eruit? Welke andere (juridische) mogelijkheden zijn er nog om de effectiviteit van de inzet van een gezant te verstevigen?
Antwoord:
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft de aanstelling van de gezant ter ondersteuning van de gedupeerde investeerders gefaciliteerd. De gezant werkt in opdracht van de gedupeerde investeerders. De gedupeerde investeerders zijn directe partij in het geschil met de Zimbabwaanse overheid en bepalen, in overleg met de gezant, de agenda. Door de autonome rol van de gezant wordt maximale ruimte mogelijk in de contacten met de overheid van Zimbabwe over de uitstaande claim. Hiermee ondersteunt de Nederlandse regering de gedupeerde investeerders optimaal in de contacten met de Zimbabwaanse overheid.
Vraag:
Zijn de overige suggesties van prof Schrijver voldoende uitonderhandeld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In zijn appreciatie geeft professor Schrijver aan dat 'van de Nederlandse regering een actieve betrokkenheid mag worden verwacht bij het zoeken van de naleving van het ICSID vonnis'. Deze betrokkenheid kan, aldus professor Schrijver, vorm worden gegeven door middel van actieve inzet van de diplomatieke kanalen, aanstelling van een gezant en door druk uit te oefenen bij internationale organisaties. De acties van de Nederlandse regering hieromtrent worden in de BEB/IO / 10166772 beantwoording van de eerste vraag van de SP hieronder beschreven. Tenslotte suggereert professor Schrijver dat ook een financiële oplossing kan worden gezocht, bijvoorbeeld in de vorm van een overbruggingskrediet op kostenneutrale voorwaarden voor de Nederlandse Staat. De tweede vraag van de SP refereert aan de positie ten aanzien van deze oplossing en wordt hieronder beantwoord. Vraag:
De Zimbabwaanse overheid geeft aan dat zij niet kan uitbetalen zolang er onvoldoende economische groei is. Welke toezeggingen heeft de Zimbabwaanse regering wél gedaan?
Antwoord:
De Zimbabwaanse regering erkent de uitspraak van het ICSID en heeft dat op verschillende momenten uitgesproken. Ondanks het gebrek aan middelen, geeft Zimbabwe aan dat het verplicht is uit hoofde van de afgesloten investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) met Nederland compensatie te betalen aan de Nederlandse investeerders, wier bezittingen onteigend zijn. De regering van Zimbabwe is zich er inmiddels terdege van bewust dat deze schadevergoeding niet in aanmerking komt voor eventuele toekomstige internationale schuldenkwijtscheldingsprocedures. Door inzet van de gezant hebben de Zimbabwaanse autoriteiten zich opengesteld voor gesprekken over de zaak.
Vragen van de leden van de fractie van de SP
Vraag:
Welke acties werden door de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Buitenlandse Zaken voorzien en ingezet toen het duidelijk werd dat Zimbabwe (na de IBO!schending) niet aan het vonnis van het International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) wilde voldoen? Antwoord:
De inzet van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Buitenlandse Zaken verloopt langs vijf hoofdlijnen: diplomatieke druk, internationale aandacht, informatie inwinnen, dialoog met de gedupeerde investeerders en aanstelling gezant.
Diplomatieke druk
Conform het IBO!verdrag heeft Nederland Zimbabwe gewezen op de verplichting om het bindende vonnis van een internationaal arbitragetribunaal na te komen. Op 9 november 2009 heeft de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken een brief gestuurd aan de Zimbabwaanse president Mugabe, waarin hij namens het Koninkrijk der Nederlanden zijn ernstige zorg uitspreekt over de niet!naleving van het arbitragevonnis door Zimbabwe. Hierin roept hij Zimbabwe op zich te houden aan het vonnis, om verdere schending van haar internationale verplichtingen voortvloeiend uit de IBO te voorkomen. Via de Nederlandse ambassade in Harare en in directe gesprekken met vertegenwoordigers van de Zimbabwaanse regering BEB/IO / 10166772 wordt deze boodschap keer op keer herhaald. Op initiatief van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Buitenlandse Zaken is schriftelijk en telefonisch contact gelegd met minister Mangoma van Economische Planning, die door de Zimbabwaanse regering was benoemd tot aanspreekpunt. Tevens is de gelegenheid van een ontmoeting tussen de EU en Zimbabwe op 2 juli jl. aangegrepen om in Brussel te spreken met de ministeriële Zimbabwaanse delegatie, waarbij de oproep van de Nederlandse regering is herhaald. Internationale aandacht
Vanuit de twee betrokken ministeries is de uitstaande claim van de gedupeerde investeerders bij de overheid van Zimbabwe onder de aandacht gebracht van de verschillende multilaterale instellingen, waaronder de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en de African Development Bank. Op aandringen van de Nederlandse regering komt de zaak aan de orde tijdens internationale fora met betrekking tot Zimbabwe, en wordt waar mogelijk een verwijzing opgenomen in de eindverklaringen. Een voorbeeld hiervan is de verwijzing naar de bescherming van investeerders (waaronder ook de groep Nederlandse investeerders valt) in de EU!Raadsconclusies over Zimbabwe in februari 2010: 'the Council notes with concern insufficient progress with regard to .......the protection of investors.'1.
Informatie inwinnen
Ten behoeve van de gedupeerde investeerders hebben de betrokken ministeries informatie ingewonnen. Zo kon na navraag worden gecommuniceerd aan de Zimbabwaanse autoriteiten dat de schadevergoeding geen deel kan uitmaken van mogelijke toekomstige schuldenkwijtscheldingsprocedures. Via de Nederlandse ambassade in Harare worden de lokale ontwikkelingen met betrekking tot de schadeloosstelling van gedupeerde investeerders op de voet gevolgd. Ook het optreden van andere landen met betrekking tot de gedupeerde investeerders wordt nauwlettend gevolgd. Slechts een beperkt aantal landen heeft een IBO met Zimbabwe. Er is onder ICSID nog geen eerdere uitspraak dan in de Nederlandse zaak gedaan met betrekking tot Zimbabwe, waardoor de positie van de Nederlandse gedupeerde investeerders uniek is. Tenslotte hebben de ministeries ook navraag gedaan naar mogelijke financiële oplossingen. Financiële constructies worden echter bemoeilijkt door de grote schuldenpositie van Zimbabwe, waardoor het land nauwelijks toegang heeft tot internationale financieringsmogelijkheden. Dialoog gedupeerde investeerders
De betrokkenheid van de ministeries uit zich ook in de actieve dialoog met de vertegenwoordigers van de gedupeerde investeerders. Op regelmatige basis vinden er dan wel telefonisch en waar mogelijk persoonlijke gesprekken plaats op hoogambtelijk niveau met de gedupeerde investeerders. Op 3 februari 2010 zijn


1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/foraff/112950.pdf

de vertegenwoordigers van de gedupeerde investeerders ook persoonlijk door de BEB/IO / 10166772 staatssecretaris van Economische Zaken ontvangen.
Aanstelling gezant
Bovenop de diplomatieke inzet van de Nederlandse overheid, die uit hoofde van de IBO verwacht mag worden, heeft het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de aanstelling van de gezant gefaciliteerd om met Zimbabwe tot een oplossing te komen. De Nederlandse ambassade te Harare heeft actief ondersteund bij de zoektocht naar een geschikte kandidaat. Vraag:
Indachtig het uitgangspunt dat de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gelooft in de waarde van een IBO!verdrag en een ICSID uitspraak: is de minister bereid om een overbruggingskrediet te verlenen aan de ondernemers dat hen in staat stelt verder te vechten en het recht te halen? Zo niet, op welke andere manieren kan hij de ondernemers ondersteunen om zelf hun recht te halen?
Antwoord:
Om het geloof in en de waarde van de investeringsbeschermingsovereenkomst te behouden, is het zaak dat de Zimbabwaanse regering de uitstaande claim betaalt. Het faciliteren van een overbruggingskrediet aan de gedupeerde investeerders zou mogelijk kunnen leiden tot afnemende druk om te betalen. Zoals in de brief aan uw Kamer van 12 oktober jl. (kamerstuk 25 074, nr. 169) reeds is aangegeven, vormen politieke risico's, zoals onteigening, onderdeel van het ondernemersrisico van investeringen in opkomende markten en ontwikkelingslanden. De Nederlandse staat biedt hiervoor de mogelijkheid tot verzekering, mits het risico aanvaarbaar is, maar kan niet optreden als voorfinancier van schadeloosstellingen en claims. Het blijft een zaak tussen de gedupeerde investeerders en de Zimbabwaanse regering. Hiermee wordt ook voorkomen dat Nederland zelf direct partij wordt bij het geschil als schuldeiser, en mogelijke precedentwerking. De gedupeerde investeerders hebben nog een uiterste rechtsmiddel ter beschikking uit hoofde van de IBO. Met de uitspraak van het ICSID kunnen ze namelijk beslag laten leggen op de tegoeden van de Zimbabwaanse overheid om op die wijze hun rechtmatige schadeloosstelling te verkrijgen.

(w.g.) dr. Henk Bleker

Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie