MBO raad
MBO Raad uit zorg over invoering referentieniveaus
17-11-2010 - In een brief aan de minister van OCW van dinsdag 2
november uit de MBO Raad zijn zorgen over de afstemming van de
invoeringstrajecten in het voortgezet onderwijs en mbo. De keuze voor
gelijktijdige invoering van de referentieniveaus in primair, voortgezet
en middelbaar beroepsonderwijs heeft als gevolg dat in de startfase nog
geen sprake is van de beoogde doorlopende leerlijn.
Dit heeft consequenties voor het instroomniveau van nieuwe
mbo-studenten. Het duurt tenminste tot studiejaar 2013-2014 voordat
leerlingen vanuit het vmbo met referentieniveau 2F voor Nederlandse
taal en rekenen kunnen instromen in het mbo.
De noodzaak van zorgvuldigheid en geleidelijkheid is recent expliciet
benoemd in twee publicaties. In de eerste plaats in de beleidsreactie
van de staatssecretaris op het Examenverslag mbo 2009 en in relatie tot
de invoering van centrale examinering. Daarnaast signaleert de
onderwijsinspectie het risico dat een te snelle stijging van de
verplichte taal- en rekenniveaus in het mbo, zonder toename van het
niveau waarmee leeringen in het mbo starten, kan leiden tot meer
voortijdig schoolverlaters.
De examenbesluiten mbo en vo voor 2013-2014 zijn vastgesteld. Voor het
vmbo is besloten dat de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen
eerst geëvalueerd moeten worden, voordat de de slaag-/zakregeling voor
de kernvakken wordt aangescherpt. In het examenbesluit mbo is voor
niveau 4 vastgelegd dat voor de onderdelen Nederlandse taal en rekenen
slechts één vijf mag worden behaald.
Dit betekent dat studenten vanaf 2013-2014 kunnen zakken voor hun
niveau 4-diploma wanneer zij niet voldoen aan de referentieniveaus.
Terwijl zij bij de start van hun mbo-opleiding nog niet hoefden te
voldoen aan het benodigde intstroomniveau voor nieuwe studenten.