kabinetsreactie Commissiemededeling EU-begrotingsevaluatie
Kamerbrief inzake kabinetsreactie Commissiemededeling EU-begrotingsevaluatie
Kamerbrief | 19 november 2010
Op 19 oktober 2010 verscheen de Commissiemededeling over de
EU-begrotingsevaluatie, de review (COM(2010)700). In deze brief treft u
de reactie van het kabinet op deze mededeling aan. De mededeling is een
discussiestuk en bevat geen wetgevende voorstellen. Voor de goede orde
voeg ik een kopie van de mededeling bij deze brief bij. Het kabinet
bezint zich thans nog op de verdere invulling van de afspraken over de
Europese Meerjarenbegroting uit het Regeerakkoord.
Wat vooraf ging
De EU-begrotingsevaluatie is een voortvloeisel uit de onderhandelingen
over de Financiële Perspectieven 2007-2013. In het door de Europese
Raad van december 2005 overeengekomen akkoord hierover werd een
zogenaamde "review clause" opgenomen. Deze roept de Commissie op om in
2008/2009 te rapporteren over "een volledige, alomvattende en brede
evaluatie (...) waarin alle aspecten van de EU-uitgaven, met inbegrip
van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en van de inkomsten, met
inbegrip van de korting voor het VK, aan bod komen".
Op 12 september 2007 bracht de Commissie het consultatiepapier
"Reforming the Budget, Changing Europe" (SEC(2007)1188) uit. Dit
zogenaamde "issues paper" was het feitelijke startschot van de
EU-begrotingsevaluatie. "Reforming the Budget, Changing Europe" zette
aan tot een discussie over (1) de veranderende politieke prioriteiten
van de Unie en de reflectie daarvan in het budget, (2) de toekomstige
"uitdagingen" van de Unie die in het budget terug moeten komen en de
wijze waarop EU-beleid wordt geïmplementeerd en (3) de financiering van
de Unie. Het vorige kabinet stuurde uw Kamer en de Commissie op 11
april 2008 "De Nederlandse prioriteiten voor een moderne EU-begroting"
als kabinetsreactie op het consultatiepapier (Kamerstuk 22112 nr. 634).
Timing
Het kabinet vindt het jammer dat de Commissiemededeling over de
EU-begrotingsevaluatie nu pas is uitgekomen. Een grondige discussie
over de beleidsdoelen van de Europese begroting is volgens het kabinet
zeer noodzakelijk en had eerder plaats moeten vinden. De Commissie ziet
de review als een startpunt voor de discussie over de nieuwe Financiële
Perspectieven en zij zal over de hierin naar voren gebrachte ideeën en
opties een dialoog aangaan met de individuele lidstaten en andere
EU-instellingen. De voorstellen van de Commissie voor de nieuwe
Financiële Perspectieven (FP's) worden in juni 2011 verwacht.
Vanzelfsprekend zal uw Kamer in de toekomst geregeld geïnformeerd
worden over de Nederlandse stellingname in de onderhandelingen over de
Financiële Perspectieven na 2013.
Algemene appreciatie
De Commissiemededeling over de EU-begrotingsevaluatie bevat op punten
interessante ideeën en opties die een rol zouden kunnen spelen in de
discussie over de Financiële Perspectieven vanaf 2014. Belangrijk is
dat enkele ideeën van de Commissie zoals die nu zijn neergelegd in de
eerste helft van 2011 in dialoog met de lidstaten nader zullen worden
verkend en worden uitgewerkt, zodat de voorstellen voor de Financiële
Perspectieven vanaf 2014 ambitie uitstralen.
Uitgangspunten
Het kabinet vindt de EU-begroting een belangrijk instrument voor het
bereiken van een aantal beleidsdoelen van de Europese Unie (EU). Om het
Europese geld zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten, trekt de
Commissie in de reviewmededeling lessen uit het verleden en kijkt de
Commissie naar de uitdagingen in de toekomst. Het kabinet steunt de
Commissie in deze aanpak. Het kabinet deelt de inzet van de Commissie
dat geld dat door de EU wordt uitgegeven echt toegevoegde waarde moet
creëren.
Het uitgangspunt dat EU-uitgaven toegevoegde waarde dienen te hebben
ten opzichte van private initiatieven van burgers en bedrijven en ten
opzichte van nationaal beleid staat voor het kabinet op de eerste
plaats. Daarnaast hecht het kabinet belang aan solidariteit tussen
welvarende en minder welvarende lidstaten, ook op het punt van
afdrachten aan de EU. Deze afdrachten moeten gebaseerd zijn op
relatieve welvaart. Landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau zouden
op een vergelijkbaar niveau moeten afdragen aan Europa.
In het licht van de financieel-economische crisis en de
bezuinigingsmaatregelen die (vrijwel) alle Europese lidstaten
noodgedwongen moeten doorvoeren staat een reële groei van de
EU-begroting gelijk aan de economische groei in de komende jaren op
gespannen voet met het Regeerakkoord waarin immers ten aanzien van de
EU een sterk accent op financiële soberheid wordt gelegd. Een hervormde
Europese begroting zal zich moeten voegen naar de nieuwe budgettaire
werkelijkheid in de Europese Unie. Besparingen moeten worden gevonden
binnen de EU-begroting (mede in het licht van de nieuwe prioriteiten).
Het kabinet zal in zijn stellingname over de Nederlandse inzet bij de
onderhandelingen over de Financiële Perspectieven vanaf 2014 hieraan
verdere invulling geven.
In de onderhavige mededeling schetst de Commissie in beperkte mate
opties voor het hervormen van de uitgavenkant van de EU-begroting en
voor de financiering daarvan.
Hervorming van de uitgavenkant van EU-begroting
In het begin van de mededeling merkt de Commissie terecht op dat door
de economische crisis moeilijke keuzes gemaakt moeten worden over
overheidsuitgaven. Dat geldt ook voor de EU. Deze notie keert naar de
mening van het kabinet onvoldoende terug bij de behandeling van de
verschillende uitgavencomponenten van de EU-begroting. Het kabinet is
het met de Commissie eens dat de EU-begroting veel sterker moet worden
toegesneden op de Europa 2020 strategie voor een slimme, duurzame en
inclusieve groei, waarin uitdagingen zoals economische groei, omgaan
met klimaatverandering, het energievraagstuk, en het versterken van de
kennisdriehoek van onderwijs, onderzoek en innovatie centraal staan.
Daarnaast draagt de begroting bij aan het versterken van de positie van
Europa in de wereld.
De komende jaren moet de Europese economie volgens de Commissie veel
meer floreren als gevolg van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het
kabinet steunt deze stellingname. In de open wereldeconomie is
versterking van het concurrentievermogen van de Europese economie
essentieel.
Het kabinet is van mening dat de overkoepelende doelstellingen van de
Europa 2020 strategie herkenbaar gereflecteerd dienen te worden in de
verschillende uitgavenprogramma's. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet
dat de in deze strategie vastgestelde doelstellingen voor een
belangrijk deel nationale inspanningen en hervormingen vragen.
EU-middelen vormen derhalve niet in alle gevallen het meest wenselijke
en meest voor de hand liggende beleidsinstrument.
Andere financieringsbronnen zoals bijvoorbeeld EIB-leningen en
garanties, ter financiering van bijvoorbeeld Europese infrastructuur,
moeten niet worden vergeten. Het kabinet staat terughoudend tegenover
het idee dat de EU (Commissie) ten behoeve van de financiering van
grote Europese infrastructuurprojecten obligaties uit gaat geven.
De Commissie staat een vergroening van de Europese begroting voor. Het
kabinet merkt hierbij op dat vergroening verder gaat dan financiering
van groene projecten en technologieën alleen. De uitdagingen rond de
thema's energie efficiency, klimaatverandering en energiezekerheid zijn
een belangrijk element van de Europa 2020 strategie.
De onderdelen extern beleid en JBZ van de Commissiemededeling sluiten
aan bij de Nederlandse opvattingen. De Commissie pleit voor een
geïntegreerde aanpak die recht doet aan de verschillende doelstellingen
van het externe beleid van de EU ^1 : veiligheid, armoedebestrijding,
klimaat, migratie, terrorismebestrijding, georganiseerde criminaliteit
e.d. De EU moet daarnaast in de toekomst een meer zichtbare rol gaan
spelen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht, aldus de
Commissie.
^
Gegeven de schaarse budgettaire middelen moeten de EU-uitgaven
uitsluitend gericht worden op die programma's met échte toegevoegde
waarde. Het kabinet bezint zich thans op de inhoudelijke prioriteiten
die ingepast kunnen worden binnen de randvoorwaarden van financiële
gematigdheid en hervorming van de EU-begroting zoals overeengekomen in
het Regeerakkoord. Over de twee grootste uitgavencategorieën van de
EU-begroting, te weten het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het
cohesiebeleid, kan in dit stadium het volgende worden opgemerkt.
^
^Gelet op het grote aandeel dat de landbouwuitgaven momenteel uitmaken
van de EU-begroting is de tekst die de begrotingsevaluatie aan deze
uitgaven wijdt relatief beperkt. Positief is dat de Commissie uitgaat
van voortzetting van de ingeslagen weg van hervorming van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De Commissie schetst hiertoe in de
mededeling een drietal opties ^^2 . Op korte termijn zal de Commissie
een mededeling publiceren over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na
2013. Hierin wordt naar verwachting nader ingegaan op de drie opties
die in de review worden aangestipt. De Kamer zal spoedig na
verschijning van deze mededeling een kabinetsreactie hierop ontvangen.
^Op het punt van het cohesiebeleid gaat de Commissie vrij uitvoerig in
op de integratie van de Europa 2020 doelstellingen in het
cohesiebeleid. Het kabinet onderschrijft de wens voor een grotere
concentratie van het cohesiebeleid op overeengekomen EU-prioriteiten.
Op 9 november publiceerde de Commissie het Vijfde Cohesieverslag,
waarin het langs dezelfde lijnen als in de reviewmededeling in gaat op
het cohesiebeleid post 2013. Tijdens de informele Raad Cohesiebeleid
van 22-23 november zal de Commissie het verslag toelichten en zal
sprake zijn van een eerste oriënterende gedachtewisseling. Zoals
hierboven reeds gesteld bezint het kabinet zich thans over de
inhoudelijke prioriteiten die ingepast kunnen worden in de EU-begroting
binnen de randvoorwaarden van financiële gematigdheid en hervorming van
de EU-begroting zoals overeengekomen in het Regeerakkoord.
^
^Het kabinet verwelkomt het streven van de Commissie om de regels voor
de ontvangers van EU-geld te vereenvoudigen en om de verantwoording
verder te verbeteren. Een beduidende vereenvoudiging is cruciaal voor
succesvolle uitvoering van het cohesiebeleid. Daar waar mogelijk kan
desnoods worden aangesloten bij bestaande verantwoordingssystemen. Het
kabinet vindt het echter niet voor de hand liggen om de procedures rond
de begroting zelf flexibeler te maken. De laatste jaren heeft de EU
laten zien dat het snel en daadkrachtig kan reageren op onverwachte
gebeurtenissen (zie bijvoorbeeld het Europees herstelplan).
^
^Hervormingen aan de inkomstenkant van de EU-begroting
^Het kabinet deelt de visie van de Commissie dat de manier waarop de
EU-begroting wordt gefinancierd (het systeem van Eigen Middelen)
complex en ondoorzichtig is. Het kabinet is echter van mening dat de
door de Commissie voorgestelde invoering van een Europese belasting
niet het juiste antwoord is. Het heffen van belasting is een nationale
bevoegdheid van de lidstaten en komt niet aan de EU toe.
^
^Zoals verwacht houdt de Commissie een pleidooi voor afschaffing op
termijn van de bestaande correctiemechanismen (waaronder de korting
voor Nederland in de periode 2007-2013). Wat betreft de inkomstenkant
van de begroting staat voor het kabinet voorop dat er sprake moet zijn
van evenwichtigere en transparantere afdrachten van de lidstaten aan de
EU.
^
^Het kabinet verwelkomt de erkenning van de Commissie dat het huidige
BTW-middel weinig toegevoegde waarde heeft. Zij deelt de mening van de
Commissie dat beëindiging van het BTW-middel het systeem van afdrachten
zou vereenvoudigen en verhelderen. In die zin ziet het kabinet het
voorstel van de Commissie om de BTW-afdrachten aan de EU te beëindigen
als een stap in de goede richting.
^
^De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.
^
^
^Dr. B. Knapen
^
^^
^
^^
^1 De Europese Commissie heeft aangekondigd in november 2010 een
publieke consultatie te zullen houden over de toekomstige financiële
instrumenten voor extern optreden (voor de periode na 2013). De reactie
van het kabinet zal met uw Kamer worden gedeeld.
^2 Handhaven status-quo (1) of omvorming naar meer doelgerichte
betalingen (2) of afschaffen van inkomenssteun en marktmaatregelen (3).
^
Ministerie van Buitenlandse Zaken