Rijksoverheid


Toezending evaluatierapport bestuurlijke organisatie waddengebied

Geachte Voorzitter, In uw brief van 30 september 2010 verzoekt u mij het onderzoek door Bureau Berenschot voor de behandeling van de VROM-begroting 2011 aan de Kamer te sturen. Ik voldoe graag aan uw verzoek en bied u hierbij het rapport "Toekomst bestuurlijke organisatie waddengebied" met de bijlage "Evaluatie bestuurlijke organisatie waddengebied" aan. Tevens vraagt u mij aan te geven wat de status is van het onderzoek van Bureau Berenschot en een reactie op dat onderzoek te geven waarbij ook wordt ingegaan op het briefadvies "Een Waddenzeewaardig bestuur" van de Raad voor de Wadden. In het Algemeen Overleg met uw Kamer is op 11 februari jl. gesproken over de bestuurlijke organisatie van het waddengebied. De conclusie, dat de ,,bestuurlijke spaghetti verminderd moet worden, wordt breed gedeeld. Het onderzoek van Bureau Berenschot dient met name voorstellen op te leveren die dat bewerkstelligen. Het advies van Bureau Berenschot biedt voldoende aanknopingspunten om te gaan werken aan een verdergaande vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie van het waddengebied. Het advies heeft een instrumenteel karakter, het dient er niet toe de bestuurlijke organisatie van het waddengebied op een andere leest te schoeien. In het briefadvies van de Raad voor de Wadden wordt daarentegen wel gepleit voor een nieuwe bestuurlijke organisatie voor het waddengebied door het instellen van een Waddenautoriteit, die bevoegdheden van andere overheden overneemt. Daarbij wordt teruggegrepen naar een ouder advies van de Raad, ,,Natuurlijk gezag, dat destijds niet is overgenomen door mijn ambtvoorgangsters. Dit advies past niet in het streven van dit kabinet om het aantal bestuurslagen juist te verminderen. Mede gezien de weg die is ingeslagen met het onderzoek van Bureau Berenschot acht ik het niet zinvol opnieuw de discussie hierover te beginnen.

Pagina 1 van 2

Ik zie voldoende aangrijpingspunten in het onderzoek van Bureau Berenschot om daarmee verder te komen op de weg naar een vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie. Wel zal er bij de uitwerking van deze voorstellen rekening gehouden moeten worden met de uitgangspunten zoals die verwoord zijn in het regeerakkoord. Ik wijs in dit verband op de voorgenomen decentralisatie van het Waddenfonds en de versterking van de rol van de provincies op het terrein van ruimte, natuur en economie . Ook verdient de relatie met de regionale stuurgroep Deltaprogramma Waddengebied aandacht. Ik zal in nauw overleg met de staatssecretaris van EL&I en de regionale partijen, verenigd in het Regionale College Waddengebied onder leiding van de heer Jorritsma, voor maart 2011 met voorstellen komen voor een vereenvoudiging en decentralisatie van het waddenbeleid en de financiering hiervan.

Portef euille Ruimte Directie Gebiedsontwikkeling Programma Waddengebied Datum 19 november 2010 Kenmerk 2010029661

Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen

Pagina 2 van 2

ts. In deze houtskoolschets hebben wij onze eerste bevindingen op hoofdlijnen uitgewerkt, inclusief aanbevelingen voor een nieuwe bestuurlijke organisatie. Deze houtskoolschets is besproken met het opdrachtgeversberaad, en vervolgens met de betrokken departementen en in een bijeenkomst met de burgemeesters van Ameland, Terschelling, Wieringen en Harlingen. De houtskoolschets hebben wij in fase 4 verder uitgewerkt, resulterend in voorliggende evaluatie en de aanbevelingen voor de nieuwe bestuurlijke organisatie. Voor enkele deelaspecten zijn in deze fase nog aanvullende (telefonische) gesprekken gevoerd met een aantal stakeholders. In een aantal intensieve sessies en consultatieronden met het opdrachtgeverberaad is het advies over de toekomstige bestuurlijke organisatie in het waddengebied tot stand gekomen. Delen van de tekst zijn in samenspraak met het opdrachtgeverberaad tot stand gekomen. Het advies is in een aparte rapportage opgenomen.

~

~

~

~


1.3 Leeswijzer Vertrekpunt voor de evaluatie vormen de doelstellingen die met betrekking tot het waddengebied zijn vastgelegd. Deze worden in het hoofdstuk 2 kort toegelicht. In het derde hoofdstuk beschrijven we de organisaties die actief zijn in het waddengebied en geven we vervolgens de ervaringen weer van de verschillende partijen en stakeholders over deze organisaties. We eindigen dit hoofdstuk met ons expertoordeel ten aanzien van deze organen. In het laatste hoofdstuk gaan wij meer specifiek in op het functioneren van het Regionaal College Waddengebied (RCW). Een uitgebreide beschrijving van elk van de organen is opgenomen in bijlage 1.

41643


2

2. De opgave in het waddengebied

2.1 Inleiding De doelstellingen voor de Waddenzee en het waddengebied zijn vastgelegd in de PKB Waddenzee, het B&O-plan, het Investeringsplan Waddenfonds en het vijfjaarlijkse Uitvoeringplan Waddenfonds. De PKB en de genoemde plannen zijn inhoudelijk als volgt aan elkaar gerelateerd:

PKB Waddenzee

Investeringsplan Waddenfonds

Uitvoeringsplan Waddenfonds

B&O-plan (deel A)

2.2 PKB Waddenzee De doelstellingen voor de Waddenzee zijn vastgelegd in deel 4 van de planologische kernbeslissing (PKB) Derde Nota Waddenzee. De hoofddoelstelling voor de Waddenzee is als volgt geformuleerd: "een duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en behoud van het unieke landschap". Plannen, projecten en handelingen zijn op grond van de PKB mogelijk, mits zij passen binnen deze hoofddoelstelling en de toets van het daaruit afgeleide afwegingskader zoals vastgelegd in de PKB, kunnen doorstaan. De PKB bevat tevens het ontwikkelingsperspectief, dat de hoofdlijnen beschrijft die het kabinet voorstaat voor de ontwikkeling van de Waddenzee voor de periode tot 2030. Het ontwikkelingsperspectief geeft uitdrukking aan het streven naar duurzame ontwikkeling van het gebied, zowel ecologisch als op sociaal economisch en toeristisch-recreatief terrein. Het overheidsbeleid is gericht op de realisering van dit ontwikkelingsperspectief, uiteraard binnen de randvoorwaarden van de hoofddoelstelling. In de PKB is vastgelegd dat het RCW het ontwikkelingsperspectief van de PKB verder zal concretiseren in een integraal Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied (B&O-plan). In de PKB is vastgelegd dat het Coördinatie College Waddenzeegebied (CCW) de opdracht geeft aan het Regionaal College Waddengebied (RCW) voor het opstellen van het B&O-plan en deze ook vaststelt. Hiermee krijgt de binding van het kabinet aan het B&O-plan vorm.

41643


3

2.3 Beheer- en ontwikkelingsplan Het B&O-plan is een gezamenlijk plan voor het waddengebied van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, vertegenwoordigd in het RCW. Bij het opstellen van het B&O-plan was de PKB leidend. Het B&O-plan combineert voorts het rijksbeleid met het beleid en de wensen van de regio en omvat de actuele thema's die spelen in het waddengebied. Het B&O-plan deel A, het zogenaamde visiedocument, is op 30 mei 2009 met de ondertekening van een convenant definitief vastgesteld. Voorafgaand is het B&O-plan voor bestuurlijke accordering voorgelegd aan de gemeenteraden, provinciale staten, waterschapsbesturen en de ministeries. De PKB beperkt zich tot de Waddenzee, waar de hoofddoelstelling natuur is. Het B&O-plan gaat ook over de Waddeneilanden en het gebied achter de dijken, dus het land. In dat geval spreken we van het waddengebied. Dit gebied kent een breder doel dan alleen een robuuste natuur. In het waddengebied moet ook integratie met wonen, werken en recreëren kunnen plaatsvinden. De ambitie voor het nieuwe B&O-plan is: het beschermen en ontwikkelen van een robuust en veerkrachtig natuurgebied, waarin ook op een gezonde manier gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden. Deze ambitie is uitgewerkt voor vier categorieën: ~ ~ ~ ~

Opgaven voor ecosysteem, habitat en soorten; Opgaven voor klimaat en energie; Opgaven voor landschap en cultuurhistorie; Opgaven voor wonen, werken en recreëren.

Aanvullend hierop zijn afspraken vastgelegd over vergunningverlening, voorlichting en educatie, handhaving en inspectie, beheer, veiligheid en onderzoek. Voor elk van deze opgaven en uitvoeringsthema's zijn de kansen en gewenste koers uitgewerkt en doorvertaald naar concrete afspraken en agenda's. Elk van de partners in het RCW draagt bij aan de beleidsontwikkeling van het waddengebied vanuit de eigen taken en bevoegdheden. Voor de uitvoering van het beleid beschikt elke overheid over reguliere middelen, denk aan vergunningverlening, beheer voor natuurdoelstellingen, scheepvaart en kustverdediging, voorlichting en educatie en monitoring, inspectie en handhaving. Waar mogelijk wordt samengewerkt bij de uitvoering, bijvoorbeeld door gecoördineerde vergunningverlening. Met het B&O-plan is bepleit niet alleen een helder beleidskader voor de Waddenzee te ontwikkelen, maar vooral ook om investeringen in natuur en economie mogelijk te maken. Het belangrijke instrument daarvoor is het Waddenfonds. 2.4 Waddenfonds Het Waddenfonds is een fonds voor extra investeringen in projecten in en rond de Waddenzee op ecologisch en economisch gebied. Het Waddenfonds heeft een bedrag van 800 miljoen beschikbaar, verspreid over een periode van twintig jaar.

41643


4

Het Waddenfonds is gekoppeld aan een Investeringsplan met een looptijd van twintig jaar, waarin het Kabinet zijn ambities ten aanzien van de Waddenzee en het waddengebied schetst. In dit Investeringsplan is het ontwikkelingsperspectief uit de PKB Derde Nota Waddenzee nader uitgewerkt. De hoofddoelstelling van het Waddenfonds is in het Investeringsplan en de Wet op het Waddenfonds als volgt geformuleerd: Het Waddenfonds heeft tot doel de subsidiering van activiteiten, anders dan reguliere investeringen of beheers- of onderhoudswerken, die gericht zijn op de bijdragen aan: ~ ~

Het vergroten en versterken van natuur- en landschapswaarden van het waddengebied; Het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee; Een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden; Het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied.

~

~

Om binnen de looptijd accenten te kunnen leggen in de toekenning van middelen wordt om de vijf jaar een nieuw uitvoeringsplan geschreven. Inmiddels is het uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2010-2014 goedgekeurd en is in het voorjaar van 2010 de derde tenderronde gestart.

41643


5

3. Beschrijving en beoordeling van de huidige situatie

3.1 Introductie In het waddengebied zijn er verschillende organen actief waarbinnen vertegenwoordigers van overheden, belangenverenigingen en/of natuurbeheerders zich richten op beleidsontwikkeling, uitvoering en/of ­advisering ten aanzien van het waddengebied. Ons onderzoek heeft betrekking op de volgende organen: Het Coördinatie College Waddenzeegebied (CCW), de Interdepartementale Waddenzee Commissie (IWC), het Klein-IWC, het Regionaal College Waddengebied (RCW), de Beheerraad, de Regiegroep B&O-plan, Interwad, Servicepu

---- --