Centrale Raad van Beroep: kinderrechtenverdrag beschermt tegen uitsluiting
(19-11-10)
Op 20 oktober 2010 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) bepaald dat
ook een kind zonder verblijfsvergunning recht heeft op voorzieningen.
In dit geval ging het om activerende en ondersteunende begeleiding in
het kader van het speciale onderwijs dat de jongen volgde. De CRvB
erkent in deze uitspraak de directe werking van het Internationaal
Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). En dat is goed nieuws
aan de vooravond van de Internationale Dag voor de Rechten van het
Kind (uitgeroepen door de Verenigde Naties) op 20 november.
Eerder had de Rechtbank Amsterdam in deze zaak al bepaald dat het recht
op onderwijs, vastgelegd in artikel 28 en 29 van het IVRK, betekent dat
de jongen recht heeft op AWBZ-ondersteuning om speciaal onderwijs te
kunnen volgen. Omdat kinderen behoren tot de groep van kwetsbare
personen moet de overheid zich extra inzetten om dit recht te
waarborgen.
Daarnaast heeft de CRvB de uitspraak mede gebaseerd op het aan art 8
EVRM ontleende recht op respect voor het privé-leven, dat onder meer de
vrije ontwikkeling van de persoonlijkheid omvat.
De CRvB overweegt letterlijk: "De Raad komt tot de conclusie dat het
onthouden van de geïndiceerde ondersteunende en activerende
begeleiding aan appellant tot effect heeft dat zijn persoonlijke
ontwikkeling onmogelijk wordt gemaakt waardoor hij in het behoud van
zijn menselijke waardigheid ernstig wordt bedreigd. Mede gezien in het
licht van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind kan
niet in redelijkheid worden volgehouden dat de weigering van de
geïndiceerde zorg blijk geeft van een `fair balance' tussen de publieke
belangen die betrokken zijn bij de weigering van die zorg en de
particuliere belangen van appellant om die zorg te ontvangen."
De advocaten van de jongen, Else Cerezo-Weijsenfeld en Pim Fischer,
spreken van een heuse doorbraak: "Vanaf nu zal de rechter steeds het
Kinderrechtenverdrag als uitgangspunt moeten nemen bij alle toetsen
over het recht op privé- en familieleven. Dat betekent dat het
Kinderrechtenverdrag niet gemakkelijk meer gepasseerd kan worden".
Ook 'illegaal verblijvende' kinderen kunnen zich beroepen op het IVRK
nu hierin expliciet een non-discriminatiebeginsel beginsel is
opgenomen. Hiermee wordt aangegeven dat er geen enkel onderscheid mag
worden gemaakt bij de toekenning van rechten aan kinderen (ongeacht
ras, geloof enz. of verblijfsstatus).
Klik hier voor de volledige uitspraak d.d. 20-10-2010 van de CRvB
(pdf-bestand).
Defence for Children International heeft naar aanleiding van de
uitspraak een persbericht uitgegeven.