Rijksoverheid
22 november 2010
Beantwoording vragen over financiering topinstituten
Hierbij zend ik u de antwoorden op de set vragen die zijn gesteld door de leden
Verhoeven (D66), Wiegman!van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Hamer en
Smeets (beiden PvdA) over de bezuinigingen in de farmasector en de financiering
van topinstituten.
De set vragen werd mij toegezonden op 4 november 2010 onder de nummers
2010Z15847, 2010Z15866, 2010Z15880. Aangezien de vragen onderling nauw
samenhangen, vindt u in het onderstaande een integrale inleiding. Daarna treft
u de antwoorden op de afzonderlijke vragen.
Inleiding
Op 1 november stond in het Financieel Dagblad het artikel "Weer tegenslag
farmasector". In dit artikel uiten vier Technologische Topinstituten in de
farmasector de zorg, dat er door het beleid van de regering de komende jaren
weinig zicht is op vervolgfinanciering. De vragen die ik van u heb ontvangen, gaan
over het achterwege blijven van vervolgfinanciering in de farmasector.
FES
Zoals u bekend stopt dit kabinet met de voeding van het FES. Het FES zal deze
kabinetsperiode dus als financieringsbron voor nieuwe initiatieven in de
kennisinfrastructuur wegvallen. Concrete projecten, waar reeds besluitvorming
over heeft plaatsgevonden, kunnen gewoon doorgang vinden. De hiervoor
bestemde middelen zijn aan de desbetreffende departementale begrotingen
toegevoegd, dit betreft voor deze kabinetsperiode ruim ¤ 1,1 mld.
Overigens was het FES opgezet om eenmalige impulsen te kunnen geven aan
initiatieven ter versterking van de economische structuur, waaronder de
kennisinfrastructuur. Na deze impuls moesten deelnemende partijen in het veld in
staat zijn om deze kennis te verankeren, door vanuit eigen middelen de
voortzetting te financieren, of door mogelijke ruimte op departementale
begrotingen voor vervolgfinanciering. Het FES was niet bedoeld als bron om deze
initiatieven ook structureel voort te zetten. Hiervan is nooit sprake geweest en dit
is alle betrokkenen bekend. In de FES 500 ronde (2009) is hier bij wijze van hoge
uitzondering, in verband met de economische crisis, eenmalig vanaf geweken. Er
is toen aan bestaande excellente initiatieven de mogelijkheid geboden van
selectieve continuïteit.
Beleid
Het kabinet zal zich over de volle breedte inzetten voor het versterken van de
kenniseconomie. We zullen daarbij drie sporen volgen: het scheppen van de juiste
randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie (o.a. afschaffen onnodige
regels); het aanbieden van een eenvoudig en transparant bedrijfgericht innovatie
instrumentarium (o.a. beperking innovatiesubsidies, uitbreiding fiscale
voorzieningen en inrichten revolverend fonds); en de inzet op een effectieve
kennisinfrastructuur waarin samenhang en valorisatie centraal staan.
De suggestie in het FD artikel dat we niet de juiste voorwaarden voor een
stimulerend kennis! en innovatiebeleid neerzetten, deel ik gelet op het
voorgaande niet. Het kabinet zet de komende periode in op het versterken van
het algemene vestigings! en ondernemingsklimaat en ontwikkelt een stimulerend
beleid voor de huidige en toekomstige economische topgebieden van Nederland.
De contouren van dit beleid zullen de komende maanden verder uitgewerkt
worden. In 2011 zal het kabinet het nieuwe economische en innovatiebeleid
vastleggen in een nota bedrijfslevenbeleid.
Het kabinet zet daarbij, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, de ontwikkeling
van economische topgebieden centraal. Life sciences is genoemd als één van de
economische topgebieden. Het is de bedoeling dat binnen deze topgebieden de
overheid, het bedrijfsleven en de kenniswereld tot een gemeenschappelijke
agenda komen ter versterking van de concurrentiekracht. Hierin zal vanuit een
brede benadering worden gekeken naar de wijze waarop innovatie en
economische groei het beste gestimuleerd kunnen worden. Uitgangspunt is een
samenhangende benadering van fundamenteel onderzoek (NWO, KNAW,
universiteiten), toegepast onderzoek (TNO, GTI's, DLO) en het bedrijfsgerichte
instrumentarium. Het gaat daarbij niet alleen om financiële instrumenten voor
innovatie. Minstens zo belangrijk is zorg te dragen voor een goed
vestigingsklimaat; daarbij gaat het om zaken als regelgeving, opleiding en
scholing, belastingklimaat, kenniswerkers etc.
Farma
In het licht van het bovenstaande moet ook de discussie rondom de vier
Topinstituten worden bekeken. Ook hier geldt allereerst dat de FES!investeringen
in deze instituten moeten worden gezien als een éénmalige impuls. Het is aan de
deelnemende partijen om kansrijke resultaten uit deze samenwerking voort te
zetten. Het is overigens niet zo dat de financiering voor de vier topinstituten acuut
stopt. De totale investering vanuit de overheid voor de vier genoemde instituten
betreft ¤ 350 mln over 9 jaar (2006!2014). De Topinstituten Center for Moleculair
Medicine en BioMedical Materials lopen vooralsnog door tot en met 2014. Het
Topinstituut Groene Genetica heeft een overbruggingsfinanciering gekregen van ¤
3,4 mln tot juli 2012. De financiering uit het FES (¤ 130 mln. over vijf jaar) voor
het Top Instituut Pharma loopt in september 2011 af. De projecten waarvoor TI
Pharma financiering heeft gekregen kunnen gewoon doorgang vinden. Van het
vorige Kabinet heeft het TI Pharma een overbruggingsfinanciering van ¤ 6 mln.
gereserveerd met een looptijd tot 1 juli 2012. Deze periode biedt de gelegenheid
om tot een transitie over te gaan binnen de nieuwe beleidscontext.
Natuurlijk ga ik daarover in gesprek met de betrokken partijen. Dit zie ik als een
logisch onderdeel van mijn topgebiedenaanpak waarbij ik in dialoog met publieke
en private partijen de agenda voor de komende jaren wil ontwikkelen.
Antwoord op de specifieke vragen
Vragen lid Verhoeven (D66) 2010Z15847
1
Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Weer tegenslag farmasector' (FD, 1!10!
2010)?
Antwoord
Ja.
2
Hoe moet de in het artikel beschreven twijfelachtige voortgang van de financiering
van TI Pharma bezien worden in het licht van de tijdens de plenaire debatten over
Abbott en Organon gedane toezeggingen over het blijvend versterken van het
vestigingsklimaat en het inzetten op innovatie?
Antwoord
Publiek!private samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, inclusief de
universitaire medische centra is een van de, positieve, aspecten van het
Nederlandse innovatieklimaat voor life sciences. Door instituten als TI Pharma is
hieraan met een substantiële bijdrage vanuit het FES een belangrijke impuls
gegeven. Het is nu vooral aan de deelnemende partijen om kansrijke resultaten
uit deze samenwerking te valoriseren en om te zetten in waardevolle producten.
Het kabinet zal zich de komende periode over de volle breedte inzetten voor het
versterken van de kenniseconomie. Door het bevorderen van een concurrerend
ondernemings! en vestigingsklimaat en het ontwikkelen van een stimulerend
beleid voor de huidige en toekomstige economische topgebieden van Nederland.
Het vestigingsklimaat wordt door meerdere factoren bepaald, waaronder de
kennisinfrastructuur en de samenwerking tussen bedrijven en de
kennisinfrastructuur, maar in belangrijke mate ook door fiscale aspecten en
regeldruk.
In de in het Regeerakkoord aangekondigde nota Bedrijfslevenbeleid zal ik daarop
terugkomen.
3
Bent u van mening dat het onverstandig is om te bezuinigen op
kennisinvesteringen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en
hiermee de totale kennisinvesteringen te verminderen?
Antwoord
Nee. Er vindt deze kabinetsperiode geen voeding van het FES plaats en er zullen
dan ook geen nieuwe kennisinvesteringen uit het FES worden gefinancierd.
Concrete projecten, waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden,
kunnen gewoon doorgang vinden. De hiervoor bestemde middelen zijn aan de
desbetreffende departementale begrotingen toegevoegd, dit betreft voor deze
kabinetsperiode ruim ¤ 1,1 mld.
Het kabinet zal het kennis! en innovatiebeleid de komende jaren hervormen.
Uitgangspunt hierbij is dat het van belang is meer focus en samenhang te brengen
in het kennis! en innovatiebeleid en de bureaucratie zoveel mogelijk te beperken.
Het innovatiebeleid, de coördinatie ervan en het loket voor innovatiemiddelen
wordt geconcentreerd bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie. Het nieuwe beleid wordt de komende maanden nader uitgewerkt in de
nota bedrijfslevenbeleid die in 2011 zal verschijnen, zoals aangekondigd in het
Regeerakkoord.
4
Welke concrete beleidsmaatregelen gaat u treffen (in vergelijking met het vorige
kabinetsbeleid) om de positie van Nederland als internationale kenniseconomie te
behouden?
Antwoord