Partij voor de Dieren
Commissie van Dijk bevestigt jarenlange kritiek van Partij voor de Dieren op
Q-koortsbeleid
Kritiek Q-koortsbeleid Partij voor de Dieren bevestigt
22-11-2010
Den Haag, 22 november 2010 - De Partij voor de Dieren heeft sinds het
begin van de uitbraak van Q-koorts in 2007 ernstige kritiek geuit op de
wijze waarop de regering is omgegaan met deze epidemie. Haar kritiek
wordt vandaag bevestigd door het evaluatierapport van de Commissie Van
Dijk dat vandaag is verschenen. Economische belangen hebben direct
geprevaleerd boven de volksgezondheid, waarmee de overheid in gebreke
gebleven is bij het voorkomen van sterf- en ziektegevallen.
Er is te lang gewacht met optreden tegen de Q-koorts. De commissie Van
Dijk constateert dit in een vandaag verschenen evaluatierapport dat
terugkijkt op hoe is omgegaan met de Q-koortsepidemie van afgelopen
jaren. De commissie stelt dat de overheid te terug-houdend heeft
opgetreden in haar reactie op de Q-koorts, en dat dit onder meer te
wijten is aan onenigheid tussen het ministerie van Volksgezondheid en
het ministerie van Landbouw.
De evaluatiecommissie stelt vast dat de lakse houding van de overheid
onder meer het resultaat was van de eis van het ministerie van LNV om
eerst absolute zekerheid te hebben over de relatie tussen de humane
besmettingen en de melkgeitenbedrijven voordat er actie ondernomen zou
mogen worden. Bij het ministerie van VWS was de relatie tussen de
uitbraak bij dieren en bij mensen al langer duidelijk genoeg om
maatregelen te nemen. Toch gebeurde dit pas nadat Zembla een
indringende uitzending aan het onderwerp gewijd had. Het ministerie van
VWS had de regie moeten hebben, constateert de commissie, zodat zij
doorzettingsmacht zou hebben gehad om maatregelen te treffen.
De Partij voor de Dieren deelt deze mening en heeft hier sinds 2007
voortdurend op aangedrongen, maar kreeg hiervoor geen parlementaire
meerderheid. De inbreng van de Partij voor de Dieren komt bij herhaling
aan de orde in het rapport. De talloze Kamervragen die Marianne Thieme
heeft gesteld over dit onderwerp, hebben intern bij de ministeries tot
notities en discussie geleid. De Partij voor de Dieren ziet het rapport
Van Dijk als een erkenning voor het feit dat er te laat is ingegrepen
tijdens de Q-koorts-epidemie, en dat de kritiek die zij heeft geuit nu
bevestigd wordt. Uit het rapport zijn bovendien waardevolle lessen te
leren om de gemaakte fouten bij een toekomstige epidemie te voorkomen.
De dreiging van de huidige Q-koortsproblemen is overigens nog steeds
aanwezig.
Het rapport stelt dat privacyoverwegingen voor veehouders geen grond
mogen zijn om informatie achter te houden, omdat dit een krachtdadige
aanpak van de oorzaak van de epidemie in de weg staat. Ook vinden de
commissieleden dat de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) de naam van een
onafhankelijke, deskundige `autoriteit' moet waarmaken, en dat de
handhavinginstantie hiervoor losgemaakt moet worden van de beide
ministeries.
Marianne Thieme wil de minister van Volksgezondheid en de
staatssecretaris van Landbouw op korte termijn spreken over dit
rapport, en over de vraag hoe zij zullen omgaan met de aanbevelingen
van de Commissie van Dijk. De Partij voor de Dieren wil dat de Voedsel
en Waren Autoriteit niet langer onder het ministerie van ELI zal
ressorteren, maar een zelfstandige toezichthouder wordt. Deze visie
wordt ondersteund door de uitkomsten van de commissie van Dijk.