Wageningen Universiteit en Researchcentrum
23 nov 2010
Onderdeel: IMARES
Omvang kokkelsterfte valt mee
Uit recent onderzoek blijkt dat de grote kokkelsterfte vastgesteld in
de Oosterschelde in de afgelopen zomer is veroorzaakt door parasieten.
Onderzoeksinstituut IMARES, onderdeel van Wageningen UR, presenteerde
in augustus al een onderzoeksrapport aan het toenmalige ministerie van
LNV (nu Ministerie van EL&I), maar beschikt nu over de resultaten van
vervolgonderzoek naar de omvang van de sterfte.Â
Â
Uit dit onderzoek blijkt dat het uiteindelijk meeviel hoeveel kokkels
afgelopen zomer zijn gestorven. Afgelopen juni leek het helemaal niet
mee te vallen met de kokkelsterfte. Zoveel dode kokkels ineens in de
Oosterschelde, daar was nog nooit iets over gemeld volgens het
persbericht door onderzoekers van het Nederlands Instituut voor
Ecologie (NIOO-KNAW) in Yerseke. Uit buitenlandse onderzoeken bleek
massale kokkelsterfte vaker voor te komen in onder andere Wales,
Duitsland, Zweden en Nieuw-Zeeland. In gebieden met jaarlijkse grote
sterfte, zoals Noord-Wales, gaat de kokkelstand sterk achteruit. Dit
kan ook leiden tot voedselgebrek onder beschermde vogelsoorten. Meer
informatie over de oorzaak en omvang van de sterfte in de Oosterschelde
was dus hard nodig.
Uit het rapport van IMARES blijkt dat parasitaire infecties,
waarschijnlijk als gevolg van verzwakking na de koude winter, de
boosdoeners waren. Het betrof echter geen exotische parasieten, maar
zogeheten trematoden* die gewoonlijk ongeveer één tiende van de
kokkels zonder problemen bij zich draagt. In juni was plaatselijk maar
liefst 70% van de kokkels geïnfecteerd. Volgens het Central
Veterinary Institute van Wageningen UR, die het parasitaire onderzoek
heeft uitgevoerd, was dit uitzonderlijk hoog en vrijwel zeker de
directe doodsoorzaak. Â
Â
De kokkels waren waarschijnlijk extra bevattelijk voor infectie door de
relatief strenge winter. Dit heeft volgens onderzoekers van IMARES met
name op de hoger gelegen platen gespeeld. Hier zijn de kokkels elk
getij langer blootgesteld aan vriestemperaturen in de buitenlucht.
Normaal gesproken leven kokkels ingegraven in het zand, maar in juni
werden relatief veel kokkels aan de oppervlakte gevonden die niet meer
in staat bleken om zich in te graven. Liggend op het zand vielen ze ten
prooi aan uitdroging en oververhitting.
Â
Toch hebben de parasieten niet uitzonderlijk veel slachtoffers gemaakt,
zo toont vervolgonderzoek van IMARES nu aan. Uit een herbemonstering in
september blijkt in de zomer van 2010 plaatselijk zoân 30% van de
volwassen kokkels gestorven te zijn. Hoewel dit hoog lijkt, komt dit
volgens IMARES toch overeen met de normale zomersterfte die tussen de
11 en 58% kan liggen. Dat de sterfte zo massaal leek in juni, komt
waarschijnlijk doordat de zomersterfte geconcentreerd optrad in een
korte periode. Dat parasieten zoveel slachtoffers onder Nederlandse
kokkels kunnen maken was nog niet bekend. Of zich dit de komende jaren
vaker zal voordoen zal nader onderzoek moeten uitwijzen.
Het ministerie van EL&I neemt geen verdere actie omdat de sterfte een
natuurlijke oorzaak had en niet uitzonderlijk hoog was. Bovendien was
er geen sprake van infectie met uitheemse ziekten of parasieten, en
zijn de gevonden parasieten niet gevaarlijk voor de volksgezondheid.
---
* = Trematoden uitgelegd op wikipedia
www.imares.wur.nl
Contact
Meer informatie:
Hans Bothe, Communicatie IMARES
0317 - 487148
hans.bothe@wur.nl
Expert:
Karin Troost, IMARES