HIV infecties in Nederland hoger dan ooit

21/11/2010 22:17

Booij, Klusman en Van Bruggen

De Stichting HIV Monitoring (SHM) presenteert op 23 november 2010 tijdens de Nederlandse Conferentie over de pathogenese, preventie en behandeling van HIV (NCHIV) het monitoringrapport 2010.

Meest in het oog springende constatering in het rapport is de dat de verspreiding van HIV onder homoseksuele mannen in Nederland op dit moment groter is dan bij de start van de epidemie aan het begin van de jaren tachtig.

1200 nieuwe HIV infecties

De afgelopen drie jaar heeft SHM in haar jaarlijkse monitoringrapport reeds gewezen op de significante stijging van het aantal HIV infecties in Nederland. In het monitoringrapport 2010 is sprake van bijna 1200 nieuwe HIV infecties in Nederland.

Daarvan worden er 850 gevonden onder homoseksuele mannen. Dat is een groter aantal dan tijdens de piek van de epidemie aan het begin van de jaren tachtig, toen er sprake was van naar schatting 800 nieuwe diagnoses per jaar.

Frank de Wolf, directeur van de Stichting HIV Monitoring: 'ik schrik er van dat het aantal nieuwe infecties per jaar onder homoseksuele mannen nu hoger is dan bij het begin van de epidemie. Vanaf de introductie van het testen op HIV en van goede, succesvolle anti-HIV behandeling, zou je verwachten dat het aantal nieuwe HIV diagnoses gaat dalen. Helaas blijkt dit niet het geval is. Er is nog steeds veel aandacht nodig voor preventie om de alsmaar verdergaande epidemie te kunnen beheersen.'

Preventie van nieuwe infecties

In het monitoringrapport wordt tevens geconstateerd dat het aantal mensen dat in Nederland leeft met een HIV infectie blijft groeien. Voor een deel wordt dat verklaard door de toegenomen levensverwachting van mensen met HIV, maar meest in het oog springend is de stijging van het aantal geregistreerde nieuwe infecties tot 1198 tussen 1 juni 2009 en 1 juni 2010. Per 1 juni 2010 waren 13.035 mensen met HIV in zorg in Nederland.

Geschat wordt dat tussen de 8.000 en 10.000 mensen in Nederland niet weten dat ze zijn geïnfecteerd. Preventie door condoomgebruik, maar ook voorlichting, verandering van risicogedrag en testen op HIV moet daarom vooral op hen gericht worden.

Preventie van late behandeling

Testen op HIV is in Nederland erg toegankelijk en behandeling van HIV staat voor iedereen open. Toch blijkt dat bijna de helft van de mensen met HIV pas in een late fase van de infectie te worden gediagnosticeerd. Nog zorgelijker is dat bij relatief veel patiënten HIV pas wordt vastgesteld wanneer ze al AIDS hebben. Om zoveel mogelijk effect te bereiken met anti-HIV behandeling is het erg belangrijk om mensen die risico lopen te worden besmet vaker te testen, zodat vroeg in de infectie met therapie kan worden begonnen.

HIV in Nederland - Feiten & Cijfers

De HIV Epidemie in Nederland

- In 2010 zijn ongeveer 13.000 mensen in Nederland in zorg voor HIV bij één van de 25 HIV behandelcentra.

- Er worden elk jaar meer dan 1100 nieuwe HIV gevallen vastgesteld, waarvan naar schatting 850 onder mannen die sex hebben met mannen. Dit aantal is hoger is dan het aantal nieuwe infecties per jaar onder homomannen bij de aanvang van de HIV epidemie begin jaren tachtig.

- Naar schatting hebben in Nederland 8.000 tot 10.000 mensen HIV zonder het zelf te weten.

- In Nederland zijn 6 van de 10 HIV positieve personen mannen die seks hebben met andere mannen, 1 op de 5 is vrouw, 1 op de 6 komt uit sub-Sahara Afrika en 1 op de 8 komt uit Latijns Amerika of het Caraibische gebied (hoofdzakelijk Suriname en de Nederlandse Antillen).

- De leeftijd waarop HIV voor het eerst wordt vastgesteld neemt toe van gemiddeld 37 jaar in 1996 tot 39 jaar in 2009. Bijna een derde van de mensen met HIV populatie die op dit moment in zorg zijn bij een van de 25 HIV behandelcentra is 50 jaar of ouder.

- In Nederland wonen ongeveer 300 jonge mensen die geboren zijn met HIV.

Aantal mensen in Nederland met HIV en in zorg bij en van de 25 HIV behandelcentra

(1 juni 2009-1 juni 2010)

Totaal: 13035

Volwassenen: 12946

Vrouwen: 2671

Kinderen (jonger dan 18): 89

Aantal nieuwe HIV diagnoses

(1 juni 2009 - 1 juni 2010)

Totaal: 1198

Volwassenen: 1198

Kinderen (jonger dan 18): 0

Aantal sterftegevallen door AIDS

(in 2009)

Totaal: 26

Volwassenen: 26

Kinderen (jonger dan 18): 0

Mortaliteit, AIDS en ernstige niet AIDS gerelateerde ziektes

- Mortaliteit en AIDS incidentie zijn na de invoering in 1996 van de behandeling met een combinatie van antiretrovirale middelen sterk gedaald. Maar, het sterftecijfer ligt nog steeds hoger dan het sterftecijfer bij de vergelijkbare, niet met HIV geïnfecteerde groep Nederlanders.

- Daarnaast verandert de mortaliteit onder de HIV geinfecteerden die levenslang worden behandeld. Er is sprake van een toename van de sterfte door niet aan AIDS gerelateerde oorzaken.

- Het aantal nieuwe AIDS diagnoses blijft met 120 tot 140 nieuwe gevallen per jaar stabiel.

Behandeling van HIV

- Momenteel zijn er geen medicijnen waardoor iemand van HIV kan genezen. De nu gebruikte middelen voorkomen in belangrijke mate de ontwikkeling van AIDS. Mensen met HIV zijn levenslang aangewezen op het gebruik van een combinatie van meestal drie antiretrovirale geneesmiddelen (combinatie antiretroviral therapie - cART).

- 83% van de bij de Stichting HIV Monitoring (SHM) geregistreerde mensen met HIV wordt of is behandeld met cART.

- cART onderdrukt de vermenigvuldiging van HIV en de hoeveelheid HIV in het lichaam daalt. Uit de monitoring van mensen op cART blijkt ook dat wijziging van de samenstelling van de combinatietherapie als gevolg van toxiciteit van de gebruikte middelen sinds 1996 veel minder vaak voorkomt.

- Hoewel er vaker op HIV getest wordt, wordt bij de helft van de geïnfecteerden de diagnose HIV pas in een laat stadium van de infectie gesteld. Velen hebben al AIDS. Een late diagnose betekent een late start met cART.

- Bij ongeveer 10% van de personen die met cART wordt behandeld faalt de therapie. Als gevolg daarvan kan HIV resistent worden tegen de gebruikte middelen. Bij volwassen met HIV werd bij 9% een hoog resistentieniveau tegen tenminste één van de geneesmiddelen van de combinatietherapie gevonden. Omdat resistentietests lang niet altijd worden gedaan, is er in Nederland waarschijnlijk sprake van een substantiële onderrapportage van HIV resistentie.

Voorkomen van nieuwe besmettingen

- Mensen die geïnfecteerd zijn met HIV, maar daarvoor niet worden behandeld blijken in grote mate bij te dragen aan het toenemende aantal nieuwe HIV gevallen. Vaak zijn zij zich niet bewust van hun HIV infectie. Naar schatting zijn er in Nederland 8000 tot 10000 mensen die niet weten dat ze met HIV besmet zijn.

- Behalve door het gebruik van condooms en verandering van risicogedrag, kan voorlichting gericht op hen die geïnfecteerd zijn, maar dat niet weten en dus niet behandeld worden, de kans op verspreiding van HIV verkleinen. Gecombineerd met beleid waarmee bij een positieve testuitslag direct met cART begonnen wordt, is de verwachting dat de epidemie aanzienlijk kan afnemen. Het aantal nieuwe besmettingen zou zo met naar schatting 30% dalen.

- Het is belangrijk om zwangere vrouwen te testen zodat de overdracht van HIV van moeder op kind voorkomen kan worden. Sinds het testen in 2004 geintroduceerd is, is het aantal pasgeboren babies met HIV bijna nul. Het risico van HIV overdracht van moeder op kind blijft aanwezig bij vrouwen die gedurende de laatste 8 maanden van hun zwangerschap besmet raken met HIV.

Co-infecties: HBV, HCV and STI's

- Hepatitis B (HBV) -en C (HCV) infecties komen relatief vaak voor bij HIV patienten. Zij worden geassocieerd met ernstige leveraandoeningen. Tot 2009 kwamen HBV en HCV voor bij respectievelijk 7% en 11% van de HIV patienten.

- HIV lijkt de ontwikkeling van HBV-en HCV gerelateerde leveraandoeningen te bevorderen. De impact van HBV en HCV op het verloop van de HIV infectie is nog onduidelijk.

- Sexueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA's) komen vaak voor bij HIV geinfecteerden. Meer onderzoek is nodig om het beloop van SOA's en HIV nader te analyseren.

Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl

http://www.nchiv.org/