Rijksoverheid


25 november 2010

richtlijn dierproeven 2010/63/EU

Op 20 oktober 2010 is richtlijn 2010/63/EU van het Europese Parlement en de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt gepubliceerd (hierna: richtlijn). Middels deze brief breng ik u daarvan op de hoogte. Tevens reageer ik hiermee op uw brief van 24 september 2009 inzake het "voorstel voor een richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt". De in deze brief voorgestelde initiatieven door de commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn succesvol ingebracht in de raadswerkgroep van de Europese Unie en overgenomen in de richtlijn.
De lidstaten van de Europese Unie moeten deze richtlijn binnen twee jaar omzetten in nationale wetgeving; in Nederland wordt een nieuwe wet opgesteld. In de richtlijn wordt de bescherming van dieren die bij dierproeven worden gebruikt versterkt en worden gelijke concurrentievoorwaarden voor het Europese bedrijfsleven hersteld. Hieronder zal ik ingaan op enige vragen van de Eerste Kamer omtrent deze richtlijn en geef ik verkort enige inhoudelijke aspecten weer. Procedure
De richtlijn is na zorgvuldige onderhandelingen tot stand gekomen, waarbij de Nederlandse inbreng werd gewaardeerd en overgenomen. Het gehanteerde niveau voor het welzijn van proefdieren in Nederland is een leidraad geweest voor de Europese Unie. Daarnaast is deze richtlijn belangrijk voor het creëren van een gelijk speelveld voor wetenschappelijk onderzoek in Europa, mede daarom is deze gebaseerd op artikel 95 van het EG4verdrag, de harmonisatie van de interne markt. De richtlijn wordt nu omgezet in Nederlandse wetgeving en daartoe wordt overleg gevoerd met betrokkenen. Alle uitgangspunten en moties van de Eerste en Tweede Kamer worden hierbij meegenomen.
De richtlijn en de nieuwe wet op de dierproeven
In uw brief van 24 september 2009 had u enige vragen die ik hieronder beantwoord.
4ethische toets
De ethische toets (de afweging tussen het belang van de proef en het ongerief van het dier) is in de Nederlandse wetgeving en praktijk zeer belangrijk en zwaarwegend. Deze ethische toets wordt met de richtlijn verplicht in Europa. Conform de motie van het lid Ouwehand van 11 november 2009, nummer 69, vergaderjaar 200942010, 32 123 staat nu in de richtlijn dat de afweging van het maatschappelijk belang van een dierproef tegen het lijden van de betrokken proefdieren in een vroeg stadium plaats zal vinden. Anticiperend op de nieuwe wet op de dierproeven zal bekeken worden hoe de ethische afweging in een eerder stadium plaats kan vinden. Tevens wordt onderzocht hoe een en ander organisatorisch het beste geregeld kan worden.
alternatieven, openheid en eventuele extra kosten
Een verplicht gebruik van alternatieven voor dierproeven staat in de richtlijn overeenkomstig de beginselen van de 3v's (verfijnen, verminderen en vervangen) inzake dierproeven. In de richtlijn is een goede balans gevonden tussen bruikbare en begrijpelijke informatie in een maatschappelijk debat aan de ene kant en het beschermen van privacy en veiligheid van onderzoekers en proefdierinstellingen aan de andere kant. De richtlijn zorgt voor meer openheid, die betrokken instellingen, wetenschappers en proefdierdeskundigen wensen te geven. Ik deel de mening van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat eventuele extra4kosten die met de toepassing van de vernieuwde dierproevenrichtlijn zijn gemoeid zich vertalen in niet4materiële voordelen als toename in het welzijn van proefdieren en verbetering van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek.
4humane primaten
In deze richtlijn is het verbod op het gebruik van mensapen opgenomen. Dit verbod geldt in Nederland al langer. Met deze richtlijn geldt dat verbod binnen de Europese Unie. Daarmee is de Europese Unie de eerste regio waar een verbod op het gebruik van mensapen voor wetenschappelijk onderzoek geldt. niet humane primaten
De richtlijn van de Europese Unie beperkt het gebruik van niet menselijke primaten. Het Nederlandse standpunt maakte onderdeel uit van de raadsconclusies in de richtlijn, conform de motie van de leden Ouwehand en Waalkens van 10 december 2009, nummer 365, 21 501432, vergaderjaar 20094 2010. Dit standpunt is niet integraal overgenomen. De richtlijn voorziet nu in een uitzondering waardoor niet humane primaten gebruikt mogen worden in op de mens gericht onderzoek dat een ander doel dient dan de preventie en behandeling van ernstige ziekten. Deze richtlijn betekent een substantiële vooruitgang voor het welzijn van primaten in de Europese Unie en het gehanteerde niveau van dierenwelzijn komt hiermee op een gelijk niveau als Nederland zodat er niet tegen is gestemd.
4tekstvoorstellen van de Eerste Kamer betreffende de richtlijn Op grond van uw voorstel is de tekst betreffende "embryo", "foetus" en "tweederde draagtijd" beter gedefinieerd, evenals het begrip "hergebruik". Ook is het oude artikel 46, de "instelling van nationale referentielaboratoria" gewijzigd conform uw voorstel. Tenslotte is in artikel 47 in de richtlijn de opdracht komen te staan om alternatieven te ontwikkelen, valideren en implementeren en in artikel 33 de opdracht om een eventueel letsel of pijn, onnodig lijden, angst en blijvende schade die vermijdbaar zijn en die worden ontdekt, zo snel mogelijk te verhelpen.

Een afschrift van deze brief (en bijlagen) zend ik naar de Tweede Kamer. Ik vertrouw erop u hiermee (vooralsnog) voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers