Rijksoverheid


25 november 2010

Surseance van betaling abortuskliniek PreTerm Rutgers Den Haag

Geachte voorzitter,

Op 11 augustus 2010 heeft de toenmalig minister van VWS een reactie gestuurd (30113841) op kamervragen van mevrouw Voortman (GroenLinks). Deze vragen hadden betrekking op problemen bij de abortuskliniek PreTerm Rutgers in Den Haag. Middels deze brief deel ik de Kamer mede dat deze abortuskliniek surceance van betaling heeft aangevraagd.
De problemen bij PreTerm Rutgers kwamen aan het licht nadat de toenmalig bestuursvoorzitter en de toenmalig medisch coördinator in mei 2010 aangifte deden van fraude bij de Haagse politie en hiervan melding maakte bij VWS. De fraude zou zijn veroorzaakt door de toenmalig directeur en penningmeester. In de tussenliggende periode is het voltallig bestuur vervangen, is de directeur op non2actief gesteld en is een interim directeur aangetreden. In samenwerking met het College voor Zorgverzekeringen (CvZ), uitvoerder van de subsidieregeling abortushulpverlening, heeft het nieuwe bestuur de financiële gevolgen van het mismanagement en de fraude in kaart gebracht. CvZ schat het tekort van de kliniek aan het einde van 2010 op ¤ 1.400.000,2.
VWS heeft de Inspectie voor de Volksgezondheid (IGz) advies gevraagd inzake de continuïteit van de abortushulpverlening in de regio Den Haag bij het verdwijnen van de PreTerm kliniek. Het rapport van de IGz is bijgevoegd en laat zien dat de abortusverrichtingen van de PreTerm kliniek in voldoende mate kunnen worden opgevangen door klinieken in de omgeving. Aangezien de continuïteit van de abortushulpverlening niet in het geding is, zal ik geen stappen ondernemen om een mogelijk faillissement van de PreTerm kliniek te voorkomen of uit te stellen. De huidige Waz2vergunning moet op het moment van faillissement door de kliniek worden ingeleverd bij VWS.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers