Technische Universiteit Delft



Europese regelgeving leidt mogelijk tot frictie

Huisvestingssystemen binnen Europa verschillen sterk van elkaar

Volgens Joris Hoekstra verschillen de huisvestingssystemen van de diverse Europese landen sterk van elkaar. Deze grote onderlinge verschillen zorgen ervoor dat Europese regelgeving tot frictie kan leiden. Hoekstra promoveert op vrijdag 26 november op dit onderwerp bij Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft.

Verzorgingsstaten en huisvestingssystemen
In zijn onderzoek vergelijkt Hoekstra de Europese verzorgingsstaten en huisvestingssystemen met elkaar. Hij onderzocht of de verzorgingsstaattheorieën, zoals die zijn ontwikkeld door Esping-Andersen en Kemeny, een goed kader boden voor het verklaren van internationale verschillen op het gebied van wonen. Deze theorieën stellen dat er binnen Europa verschillende typen verzorgingsstaten te onderscheiden zijn, die fundamenteel van elkaar verschillen op een aantal belangrijke kenmerken, zoals de mate van overheidsinvloed en de sociale ongelijkheid in de maatschappij. Hoekstra ging na in hoeverre deze verschillen ook tot uitdrukking komen in verschillen in woonbeleid, huisvestingsuitkomsten en woningmarktontwikkelingen. Hierbij besteedde hij speciale aandacht aan de Zuid-Europese situatie, omdat er nog relatief weinig bekend is over het functioneren van de Zuid-Europese verzorgingsstaten en huisvestingssystemen.

Europese regelgeving

Hoekstra concludeert dat de huisvestingssystemen van de verschillende Europese landen sterk van elkaar verschillen, hetgeen samenhangt met de wijze waarop de verzorgingsstaat is ingericht. Deze grote onderlinge verschillen zorgen er voor dat de Europese regelgeving tot frictie kan leiden. Zo heeft Nederland van oudsher een brede sociale huursector die zowel lage als ook middeninkomensgroepen huisvest. Als gevolg van de Europese regels moet vanaf 1 januari 2011 echter 90% van de Nederlandse sociale huurwoningen worden toegewezen aan huishoudens met een belastbaar inkomen onder de ¤ 33.600,-. Hierdoor worden sociale huurwoningen mmoeilijker toegankelijk voor middeninkomensgroepen en dreigt een belangrijk kenmerk van het Nederlandse huisvestingssysteem verloren te gaan.

Zuid-Europese situatie
Hoekstra:'Tot het begin van de economische crisis kampten verschillende Zuid-Europese landen met een hoog leegstandscijfer en met stijgende huizenprijzen. Dit lijkt niet te kloppen met de gangbare economische theorie. In mijn onderzoek heb ik dit fenomeen verder onderzocht aan de hand van de Spaanse casus. In Spanje zijn veel leegstaande woningen niet beschikbaar voor de woningmarkt. Dit komt omdat er de laatste jaren veel gebouwd is vanuit investerings- en speculatieve motieven; deze woningen stonden vaak leeg zonder dat ze te koop worden aangeboden. Daarbij komt een sterke trek van het platteland naar de stad die tot gevolg heeft gehad dat de dorpen ook met leegstand te maken kregen. En, last but not least, in de mediterrane traditie zijn woningen vaak familiebezit en leegstaande woningen die bezit zijn van de familie worden niet te koop of te huur aangeboden'. Mede als gevolg van de hoge leegstand en de overproductie van woningen in het verleden bevindt de Spaanse woningmar kt zich op dit moment in zwaar weer, wat ook negatieve gevolgen heeft voor de Spaanse economie als geheel.

Joris Hoekstra, 'Divergence in European welfare and housing systems', ISBN 978-1-60750-667-62. Dit proefschrift is een publicatie in de reeks Sustainable Urban Areas.

Noot aan de redactie/