Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Grote grazers in het bos verkleinen kans op tekenbeet

25 nov 2010
Nummer: N

Met Lyme besmette teek actiever dan niet-besmette teek

In bosgebied waar runderen en andere grote grazers rondlopen lijkt de kans op het oplopen van de ziekte van Lyme via een tekenbeet lager te zijn dan in vergelijkbaar bos zonder grote grazers. Bovendien zijn met Lyme besmette teken actiever dan niet-besmette waardoor de kans op het oplopen van een besmette tekenbeet relatief groter zou kunnen zijn dan die van een onbesmette teek. Dat zijn de belangrijkste constateringen in het promotieonderzoek van entomoloog Fedor Gassner van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR.

De ziekte van Lyme - Lyme borreliose - is de meest algemeen voorkomende en snelst groeiende aandoening die door geleedpotigen wordt overgebracht op het Noordelijk halfrond, zegt Gassner in zijn proefschrift Tick Tactics waarop hij op 29 november hoopt te promoveren. Over de oorzaken van die toename is nog weinig bekend, zegt hij. Maar die kennis is wel nodig, gelet op de gevaarlijke kanten van de ziekte van Lyme. Voor de bestrijding van de ziekte is kennis van de ecologie van de teek, zoals waar hij het liefst huist, van groot belang.

De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door Borrelia burgdorferi bacteriën. Borrelia wordt door teken die bloed van muizen en vogels opzuigen, opgenomen en kan vervolgens via een nieuwe beet op mens en dier worden overgedragen. Gassner ontdekte een grote variatie in de ruimtelijke verspreiding van de schapenteek Ixodes ricinus en hun Borrelia en overige bacteriële besmettingen. Naast seizoensvariatie in tekendichtheden, blijkt dat ook Borrelia infectiepercentages in teken sterk in de tijd kunnen schommelen. De variatie ontstaat volgens Gassner als gevolg van verschillen in de vegetatie en door interacties met gastheren, zoals muizen.

De Ixodes ricinus (schapenteek), die de ziekte van Lyme kan overbrengen, leeft vooral op de bodem en in lage grassen, kruiden en struiken in bebost gebied, maar ook in de duinen. In parken en in de eigen achtertuin kunnen ook teken voorkomen. Een derde van de beten wordt opgelopen in de eigen tuin, zegt Gassner. Schapenteken houden van een vochtig microklimaat, een tamelijk dikke en beschermende strooisellaag en voldoende gastheren, kleine knaagdieren en vogels voor de jonge teken en grotere dieren voor de volwassen teken.

Opvallend
De opvallendste ontdekking die Fedor Gassner deed is dat met Borrelia besmette teken iets zwaarder en ook actiever zijn dan niet-geïnfecteerde teken. Geïnfecteerde teken bleken een hoger vetgehalte te hebben en overleefden langer onder uitdrogende omstandigheden. Mogelijk is daardoor de kans op een beet door een geïnfecteerde teek groter dan de kans op een beet door een ongeïnfecteerde teek, zegt hij.

Een andere verrassende constatering was dat in bosgebieden waar voor landschapsbeheer grote grazers worden ingezet, de tekendichtheid lager was en daarmee ook een lagere kans op het oplopen van de ziekte van Lyme. Volgens Gassner kan dat verklaard worden doordat kleine knaagdieren het minder prettig vinden met grote grazers in de buurt. Daarnaast kunnen de grote grazers het leefgebied van de teek minder aantrekkelijk maken door omwoeling van de strooisellaag en begrazing van de ondergroei in de bossen.

Bestrijding
In de toekomst moet nadruk komen te liggen op het voorkómen van tekenbeten stelt Fedor Gassner.Dat kan via een combinatie van publieksvoorlichting en bestrijding van teken. Hij vindt dat meer onderzoek nodig is naar het mogelijk gunstige effect van begrazing van bossen en duinen. "Je zou daarnaast ook kunnen denken aan methoden om te voorkómen dat teken zich kunnen vastklampen aan hun gastheren, zoals bijvoorbeeld behandeling van de gastheren van de teek met chemische of biologische bestrijdingsmiddelen. Ook zou onderzocht kunnen worden of aanpassingen aan de vegetatie, bijvoorbeeld langs paden en rond recreatieplaatsen, kunnen bijdragen aan verlaging van contact tussen mensen en teken", zegt hij. Vooralsnog kan er nog meer worden gedaan aan voorlichting aan het publiek, vindt Gassner: "Kennis over hoe tekenbeten voorkómen kunnen worden en wat men moet doen bij een tekenbeet moet net zo vanzelfsprekend worden kennis die men gebruikt bij het oversteken van de straat."