Radboud Universiteit Nijmegen


PB 2010 - 146
Nijmegen, 4 november 2010

Onderzoek naar leren in de praktijk
Werknemers leren het meest als ze veel vrijheid maar ook sturing krijgen

Leren in de praktijk is één van de belangrijkste manieren om nieuwe werkgerelateerde kennis en vaardigheden op te doen. Toch is daar nauwelijks onderzoek naar gedaan. Hoe je het werk zo organiseert, dat je ervan leert, onderzocht Arbeid- en organisatiepsychologe Etty Wielenga-Meijer. Ze promoveert op 26 november aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Hoge, maar niet te hoge, lat
Een baas die de lat hoog legt kan medewerkers stimuleren tot beter en efficiënter werken. De werknemer stelt zichzelf dan hogere doelen om aan die eisen te kunnen voldoen. Maar de lat moet niet te hoog zijn, want dat werkt averechts. Datzelfde gaat op voor de mate van vrijheid die medewerkers hebben om het werk in te delen en keuzes te maken. Vrijheid is nodig, maar te veel of volledige autonomie werkt negatief. Als een taak zoveel vrijheid geeft en de werknemer heeft geen aanwijzingen om de klus tot een goed resultaat te brengen dan werkt dat negatief op diens leren. Een nieuwe collega in het diepe gooien en hem of haar zelf laten uitzoeken hoe de interne processen zijn georganiseerd of hoe gegevens ingevoerd moeten worden, is in veel situaties niet efficiënt. Etty Wielenga-Meijer: "Dat vertraagt het leerproces. Anderzijds werkt volledig aan de hand nemen van een collega ook niet motiverend. De kunst is om de middenweg te vinden en medewerkers zowel vrijheid als sturing te geven .'

Hoe werkt het?
Belangrijke factoren voor leren in het werk zijn: hoge, maar geen torenhoge taakeisen, genoeg variatie, voldoende maar geen algehele vrijheid en betekenisvolle feedback. Ze verhogen de motivatie en dat maakt dat de werknemer meer moeite doet het werk goed uit te voeren. Etty Wielenga-Meijer stelde vast dat de hiervoor genoemde taakkenmerken op drie manieren inwerken op het leervermogen. Ze stimuleren cognitieve processen, zodat de werknemer de taak beter begrijpt; ze beïnvloeden de metacognitieve processen, waardoor de werknemer de opgelegde doelen meer tot de hare of de zijne maakt; en ze zetten aan tot ontdekkend gedrag. De werknemer wordt gestimuleerd om het werk op verschillende manieren te benaderen en zo te ervaren hoe het werk het efficiëntst of prettigst kan worden gedaan.

Autonomie en leerprestaties
Anders dan de meeste theorieën veronderstellen, lopen de leerprestaties niet gelijk op met het niveau van vrijheid in het werk. De promovenda onderzocht dat met behulp van een Tom en Jerry computerpuzzeltaak, waarbij proefpersonen Jerry de muis zo snel mogelijk met naar poes Tom moesten brengen. Tijdens het leren van de taak moesten ze een verborgen structuur zien te ontdekken. De proefpersonen werden in drie groepen verdeeld: een groep die precieze instructies kreeg, een groep die diezelfde instructies kreeg, maar daarvan kon afwijken en een groep die helemaal geen instructies kreeg. Na enige oefening bleek de middengroep, diegenen die instructies kregen, maar tegelijkertijd ook andere mogelijkheden uitprobeerden, het snelst te leren. Degenen die in volledige vrijheid werkten, leerden wel, maar veel minder snel dan de middengroep. De proefpersonen die enkel instructies moesten opvolgen leerden het minst.

Functioneringsgesprekken
Wielenga-Meijer: 'Leren in de praktijk levert dus het meest op wanneer werknemers niet alleen voldoende vrijheid hebben, maar ook voldoende sturing krijgen bij het leren van een nieuwe taak. Nu we weten dat motivatie en exploratiegedrag van invloed zijn leren in de praktijk, is het voor bazen belangrijk om in functioneringsgesprekken niet alleen te kijken naar prestatieindicatoren, maar ook navraag te doen naar motivatie, persoonlijke doelen en exploratiegedrag.

Etty Wielenga-Meijer ( Bree, België, 1977) behaalde in 2003 cum laude haar doctoraaldiploma psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2004 startte ze haar promotieonderzoek vanuit het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit. Etty Wielenga-Meijer werkt als docent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Etty Wielenga-Meijer presenteert in haar proefschrift onder meer een kwantitatieve literatuurstudie van 85 empirische studies en beschrijft een review van vijf invloedrijke theorieën.




Radboud Universiteit Nijmegen