Universiteit Leiden

Cleveringahoogleraar Hans Blom: 'Geschiedenis is mensenwerk'

De interactie tussen menselijk handelen bepaalt het historisch proces. Daarom doen individuele beslissingen ertoe. Die conclusie trekt Cleveringahoogleraar Hans Blom uit het onderzoek dat hij deed ondermeer als directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Waaronder dat naar de val van Srebrenica in 1995. Blom houdt op 26 november 2010 de Cleveringarede.

Commissie Menten

Blom raakte bij de oorlogsgeschiedschrijving betrokken 'door toeval en doordat iedereen van mijn generatie iets met de oorlog heeft'. Zijn belangstelling ging uit naar de moderne geschiedenis en zijn proefschrift betrof de muiterij op De Zeven Provinciën in 1933. Ruim een jaar na afronding daarvan werd hij, werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam, door hoogleraar Ivo Schöffer gevraagd voor de commissie Menten die de handel en wandel van oorlogsmisdadiger Pieter Menten onderzocht. 'Ik denk dat hij had gezien dat ik heel precies bronnenonderzoek kon doen, en dat ze zo iemand zochten.'

Nieuwe inzichten

Toen Blom in 1983 hoogleraar werd, was hij vooral bezig met onderzoek naar de verzuiling. Zijn oratie besloot hij echter te wijden aan een heel ander onderwerp, aan iets dat voor iedereen interessant kon zijn: in In de ban van goed en fout? nam hij afstand van het denken over de Tweede Wereldoorlog in termen van 'goed' en 'fout'. Blom: 'Het ging vrijwel uitsluitend over onderdrukking en verzet, en dat verbond zich met de moraliteit en zelfs met de politiek. Ik wilde van die morele lading af. Waarom? Omdat de oorlog vanuit dat perspectief al zeer uitvoerig was onderzocht en ik dacht dat vanuit een ander perspectief nieuwe inzichten waren te verkrijgen. Ter aanvulling op het werk van Lou de Jong, niet in plaats daarvan. Een ingewikkeld aspect van dat standpunt was dat je die morele lading er nooit helemaal uit krijgt.'

Dutchbat in Srebenica

Zijn oratie maakte Blom meteen bekend en zal zeker hebben bijgedragen aan zijn benoeming tot directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) in 1996. Speelden zijn opvattingen ook een rol bij het verzoek van de regering aan dat instituut om een onderzoek in te stellen naar de rol van Dutchbat bij de val van Srebenica in 1995? Daarbij brachten de Bosnische Serven minstens 7000 moslimmannen om. 'Dat weet ik niet', zegt Blom. 'Ik vind wel dat je zo'n onderzoek het beste door een instituut kunt laten doen, dan heb je meteen een goede infrastructuur. Ik was overigens nog niet eens in dienst bij het NIOD. Ik zou per 1 september 1996 beginnen en werd in de laatste week van augustus gebeld. Rechtstreeks uit de ministerraad. Ik was er niet toen dat telefoontje kwam en toen ik terugbelde zei een raadsadviseur: kunt u vijf minuutjes wachten want de minister is nu aan het woord. Dat was wel interessant.'

Niet weglopen

'Later bleek dat er geen kamerbrede steun was voor het idee om het NIOD de opdracht te geven. Een deel van de kamer wilde liever een parlementaire enquête. Maar ik had in principe al 'ja' gezegd en nu plotseling 'nee' zeggen zou ook een politieke daad zijn geweest. De kamermeerderheid moest maar beslissen en deed dat ook. We vroegen ons af: kunnen wij dit met voldoende afstand doen? We vonden dat we het konden en als je dan een klemmend verzoek krijgt ook móésten doen. Je moet als wetenschappelijk instituut niet weglopen voor moeilijke vragen uit de samenleving, je moet maatschappelijk dienstbaar zijn, ook als het lastig is. We hebben afgesproken dat we volgens de historisch verklarende methode zouden werken, dat we de zaken zo goed mogelijk zouden verhelderen en geen expliciete morele of politieke oordelen zouden uitspreken. En zo hebben we het ook gedaan.'

Snel beginnen

'Srebenica' staafde Bloms overtuiging dat geschiedenis een optelsom is van menselijke handelingen en acties: 'Individueel en collectief, bedoeld of onbedoeld, bewust of onbewust. En sommige schijnbaar onbeduidend. Niemand overziet het geheel.' Het rapport Srebrenica - een 'veilig' gebied (samenvatting) lag er in 2002, zeven jaar na dato. Kan dat wel, geschiedenis schrijven die zo contemporain is? Blom: 'Hoe meer tijd er over gebeurtenissen gaat, hoe afstandelijker je ernaar kunt kijken, maar in de loop van de tijd gaan veel bronnen verloren. Wat mij betreft kun je niet snel genoeg beginnen. Dat er later door anderen op een andere manier wordt gekeken is niet erg. Dat is logisch, want er kunnen andere bronnen beschikbaar komen en een historicus kan zich nooit helemaal losmaken van zijn tijd en van zijn sociale en culturele omgeving. Het is juist verrijkend als anderen vanuit een ander perspectief kijken en kritisch zijn op jouw werk. Het is eigen aan geschiedenis dat niet snel de finale versie zal worden geschreven. Zelfs over de Nederlandse Opstand, al op zovele manieren onderzocht komen steeds nieuwe interpretaties.'

Gemiste kans

De parlementaire enquête over 'Srebenica' kwam er later ook nog. Blom: 'Een gemiste kans. Ik vond dat niet de goede vragen werden beantwoord. De enquête bleef hangen in gehakketak op nationaal niveau. Alsof het een Nederlands probleem was. In onze analyse zat structuur; wij trokken de kwestie naar internationaal niveau en de rol van Nederland in dát speelveld. De hoofdrolspelers waren niet meer politiek actief en mede dat gegeven had het mogelijk gemaakt eerlijk terug te kijken. Wat was er nou echt aan de hand, waarom waren wij daar, kan de buitenwereld zich bemoeien met zo'n conflict en zo ja, hoe kan het dan wél? Maar nee, er was weer een doofpotje ontdekt.'

Betrokkenheid

Hoe doe je dat, als gruwelen je werk worden? 'Het is gebleken dat ik mijn werk als historicus kan scheiden van mijn betrokkenheid als burger. Natuurlijk treedt er soms vermenging op. Soms word ik ineens getroffen door iets, maar dat ik vind ik niet erg. Het punt is dat je je daarvan bewust moet zijn.'

De Cleveringarede, die zich vooral op WO II zal richten, is op 26 november vanaf 16.15 uur live te volgen op het internet via de homepage van de Universiteit Leiden