Gemeente Oldebroek


Afscheidsrede burgemeester Mr. W.L.Zielhuis

26 november 2010

Afscheid nemen na een periode van 18 jaar als burgemeester van Oldebroek en na bijna 43 jaar werken bij en ten dienste van de lokale overheid is, in ieder geval voor mij, een ingrijpende gebeurtenis. Laat ik daarom maar meteen de toon zetten. Voor u staat een dankbaar mens. Dankbaar voor het feit dat hij zoveel jaar in goede gezondheid en in goede harmonie heeft mogen werken in werkkringen die mij lagen en die mij veel voldoening hebben gegeven. Dat is een voorrecht dat veel mensen niet gegund is.

Dat je in een bepaald beroep terechtkomt is vaak een toevalligheid, maar in mijn geval was dat niet helemaal toevallig. Ik groeide op in een predikantsgezin waarin de publieke zaak hoog stond aangeschreven en als jongen logeerde ik vaak bij ooms die bij de overheid werkten. Dus lag het voor de hand om na het voltooien van de rechtenstudie als één van de mogelijkheden een baan bij de overheid te overwegen. Het werd de gemeente Leeuwarden, waar mij niet alleen een baan, maar ook een huis in het vooruitzicht werd gesteld. En dat laatste was in die tijd minstens zo belangrijk. Het was allemaal wel wat anders dan ze me op de universiteit hadden geleerd, maar het werk bleek uitermate boeiend. Bij een gemeente gaat het niet om abstracte vraagstukken waarover je een academische discussie kunt aangaan, maar het gaat daar doorgaans om besluiten die mensen direct in hun levensomstandigheden raken. Daarbij moet je kennis van de materie hebben, je gezond verstand gebruiken en begrip hebben voor de mensen waar het om gaat. En je moet kunnen samenwerken met allerlei mensen met andere achtergronden en vaak ook andere belangen. Mij heeft het van het begin af aan geboeid. En het is mij tot op de laatste dag blijven boeien. En zo ben ik bijna 43 jaar lang bezig geweest bij en ten dienste van gemeenten. Stedelijke gemeenten, plattelandsgemeenten, de landelijke organisatie van gemeenten (de VNG): ik heb ze alle mogen dienen; beleidsmedewerker, afdelingshoofd, gemeentesecretaris, burgemeester: ik ben het allemaal geweest; het noorden des lands, de Randstad, de Veluwe : ik heb er gewoond en gewerkt. Een heel speciaal plekje in mijn hart heeft nog altijd de VNG: heel bijzonder dat collega's uit die periode vandaag aanwezig zijn.

Naast mijn werk was ik actief in verenigingen, in de politiek en in de kerk. Zo ben ik grootgebracht: je zet je in voor kerk, school en maatschappij, zoals dat vroeger heette. Ik ben er trots op dat mijn kinderen datzelfde patroon waar mogelijk hebben voortgezet. Het kost tijd en energie, maar het verrijkt ook je leven. En het werk daar moet natuurlijk wel gebeuren. Dus als je daarvoor gevraagd wordt moet je goede argumenten hebben om nee te zeggen. En die had ik vaak niet, vandaar. Bij iedere vertrek regelde Willie de verhuizing met het haar gegeven organisatietalent. De zorg voor opgroeiende kinderen kwam grotendeels voor haar rekening. Ik ben haar daar zeer dankbaar voor.

Met ingang van 1 december 1992 werd ik burgemeester van Oldebroek. Ik voelde me er al spoedig thuis. Dat gevoel werd in de loop der jaren alleen maar sterker. Daarom ben ik er ook achttien jaar gebleven. Iemand vroeg me eens hoe een energiek iemand als ik het toch met zoveel plezier zoveel jaren in een zo rustige gemeente als Oldebroek kon volhouden. Die vraag berust op een misverstand. Oldebroek is niet zo rustig. Het is een normale gemeente met normale burgers met alle goede eigenschappen die een mens kan hebben, maar ook met de minder goede eigenschappen die mensen nu eenmaal ook hebben. Daar heb je als overheid maar rekening mee te houden. En dat kost vaak behoorlijke inspanning. Maar als het dan lukt geeft het ook veel bevrediging. Er valt in een gemeente nu eenmaal altijd veel te doen. Er moeten huizen gebouwd worden, er moeten scholen komen, industrieterreinen worden aangelegd, er zijn recreatievoorzieningen nodig, de veiligheid van de burgers moet worden gewaarborgd enz. enz. Dat gaat allemaal niet vanzelf, want belangen van individuele burgers staan vaak haaks op elkaar. Maar er moet uiteindelijk wel een besluit genomen worden. En dat betekent per definitie dat je het nooit alle burgers naar de zin kan maken. In die achttien jaar Oldebroek is er best veel veranderd. Haalt u maar even het beeld van achttien jaar geleden voor ogen. Met de aanleg van Wezep-Noord, nu een grote nog steeds groeiende wijk, moest nog begonnen worden. Van een toekomstig industriegebied bij Hattemerbroek had nog nooit iemand gehoord. Oldebroek-West bestond alleen nog maar op de tekentafels en hetzelfde geldt voor De Heerdtwijk in Oosterwolde. Er kwamen in die achttien jaar nieuwe scholen, nieuwe dorpshuizen, voorzieningen voor gehandicapten en voor ouderen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. De samenleving is in die tijd ook veranderd. Mensen, ook uit onze gemeente, gaan over de hele wereld met vakantie, jongeren lopen stage in verre buitenlanden, getrouwde vrouwen blijven werken en gezinnen worden kleiner. De digitalisering heeft heel wat onze werkprocessen ingrijpend gewijzigd. Dat alles heeft ook zijn weerslag op de wijze waarop je een gemeente bestuurt en voor de keuzes die je als gemeentebestuur maakt. Ik zeg het nog maar eens: gemeentebestuurder is en blijft een heel interessant vak. Als burgemeester ben je niet alleen bezig bínnen de gemeente, je bent als het goed is ook actief op verschillende fronten buiten de gemeente. Zo ben ik voorzitter geweest van de Regio Noord Veluwe (toen nog ISV geheten), en van de afdeling Gelderland van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, lid van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland en lid van diverse commissies van de landelijke VNG. Daarnaast was ik actief voor het CDA, het christelijke onderwijs en nog een aantal andere zaken. Van dat soort nevenactiviteiten steek je altijd wat op en je kunt er doorgaans ook nog wel eens direct dan wel indirect goede zaken doen voor je eigen gemeente. Het gemeentebestuur van Oldebroek heeft het belang van deze werkzaamheden steeds ingezien en mij wat dat betreft nooit een strobreed in de weg heeft gelegd.

Een tijdperk van achttien jaar kent natuurlijk niet alleen hoogtepunten, maar ook dieptepunten. Een dieptepunt was voor mij de MKZ-periode (Mond- en KlauwZeer) in 2001. Economische motieven gingen toen duidelijk boven dier- en mensvriendelijke oplossingen. Je voelt je zo machteloos dat je dan eigenlijk niet veel meer kunt doen dan medeleven betuigen met de slachtoffers en waar mogelijk hun belangen behartigen bij landelijke instanties. Gelukkig dat nu gekozen is voor een andere, betere manier van het bestrijden van deze dierziekte. Bij het terugkijken op achttien jaar Oldebroek denk ik ook aan het wegvallen van mensen met wie ik jarenlang intensief heb samengewerkt. Zo denk ik aan Gerrit Doornwaard, Bert Schraa, Gerard van Dijk en Jan de Boer, allen mensen die op hun wijze zich hebben ingezet voor de Oldebroekse samenleving en die nu niet meer onder ons zijn.

Een goed gemeentebestuur is goed voor de samenleving. Maar je moet het belang ervan ook niet overdrijven. Je kunt de slagkracht en de invloed van een gemeente ook overschatten. Natuurlijk, de lokale overheid is van belang - anders zou ik het er niet zo lang hebben volgehouden - maar de samenleving bestaat gelukkig uit veel meer dan de overheid. De kracht van de samenleving zit in die samenleving zelf. De Oldebroekse samenleving bestaat uit bijna 23.000 individuen, uit kerken, stichtingen en instellingen, 240 verenigingen die samen de Oldebroekse gemeenschap vormen. Daarin zit zoveel potentieel. Geef het de ruimte daarvoor. Je moet als overheid niet alles naar je toe willen trekken. Besturen betekent soms ook : loslaten, het overlaten aan anderen die het beter kunnen dan de overheid.

Wie ruim vier decennia lokale overheid overziet, ziet daarin opmerkelijke veranderingen, maar ook wel een constante lijn. Het takenpakket van de gemeente is in die periode behoorlijk gewijzigd. Gemeenten hebben niet meer een eigen woningbedrijf en een eigen nutsbedrijf. Op welzijnsterrein daarentegen is er een vracht aan nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijgekomen. Per saldo is het takenpakket van de gemeenten in die periode duidelijk toegenomen. Dat grotere takenpakket betekende overigens niet automatisch meer beleidvrijheid. De rijksoverheid heeft zijn grip op het lokaal bestuur steeds meer versterkt door middel van steeds gedetailleerdere wet- en regelgeving. Ik betreur deze ontwikkeling, maar ik voorzie geen verandering op dit punt, eerder het tegendeel. Kleine gemeenten konden dat nieuwe pakket taken niet meer aan. De daardoor noodzakelijke opschaling van gemeenten leidde ertoe dat het aantal gemeenten in deze periode is teruggelopen van ruim 1000 toen ik begon, naar 430 thans. En we staan nog echt niet aan het eind van dit proces. Ik voorzie in de nabije toekomst een teruggang tot max. 300 gemeenten. Is er dan nog toekomst voor een zelfstandige gemeente Oldebroek? De gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek werken inmiddels op het gebied van de bedrijfsvoering op een aantal onderdelen samen en hebben de bedoeling die samenwerking te intensiveren. Dat maakt de noodzaak tot herindeling in elk geval een stuk minder. Maar het kan ook de opmaat zijn voor één grote gemeente op de Noord-Veluwe. De toekomst zal leren wat de uitkomst wordt van dit proces.

Ik kom aan het eind van mijn verhaal. Ik dank allen met wie ik in mijn arbeidzame leven heb mogen samenwerken. Ik ben op allerlei plaatsen en op verschillende niveaus ontzettend veel bekwame en toegewijde mensen tegengekomen aan wie ik met grote erkentelijkheid terugdenk. Ik voel mij bevoorrecht dat ik achttien jaar burgemeester heb mogen zijn van de gemeente Oldebroek, waarvan ik ben gaan houden en die mij zoveel goeds heeft geboden.

Ik dank mijn Schepper dat Hij mij de kracht en de gezondheid heeft gegeven om dit werk te verrichten. Over de toekomst van de gemeente Oldebroek doe ik geen voorspelling. Ook niet over U en mijzelf. Maar één ding weet ik zeker : "Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand."

Mocht ik u na vanmiddag niet meer terugzien dan wens ik u in de meest letterlijke betekenis van het woord toe: à Dieu!

Wim Zielhuis