Rijksoverheid


Onze referentie IVV/2010/23899

Datum 3 december 2010

Kamervragen van de leden Dijkgraaf (SGP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Leijten (SP) Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Dijkgraaf (SGP), Wiegman-van Meppelen Schepping (ChristenUnie) en Leijten (SP) over barrières in regelgeving voor Stichting SOlink. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Uw referentie brief van 29 november 2010 met kenmerk 2010Z17912

Antwoorden op kamervragen

H.G.J. Kamp

2010Z17912 Vragen van de leden Dijkgraaf (SGP), Wiegman- van Meppelen Schepping (ChristenUnie) en Leijten (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over barrières in regelgeving voor Stichting SOlink (ingezonden 29 november 2010) 1 Bent u bekend met stichting SOlink, die twee maatschappelijke problemen (eenzaamheid onder ouderen en een gebrek aan huisvesting voor studenten) op wil lossen door rustige, kamerzoekende studenten onder te brengen bij een alleenstaande of eenzame oudere, waarbij de student de verplichting op zich neemt om een zekere mate van saamhorigheid te betrachten en gezamenlijke activiteiten te verrichten? Deelt u de mening dat dit maatschappelijke initiatief alle steun moet krijgen om uit te kunnen groeien tot een succes? 2 Bent u ermee bekend dat dit initiatief aanloopt tegen de grenzen van de AOWregelgeving met betrekking tot het voeren van een gezamenlijke huishouding vanwege de constructie dat de stichting woonruimte huurt bij de eenzame oudere en die vervolgens weer in bruikleen stelt aan een woningzoekende student? 3 Is het u bekend dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) concludeert dat de overeenkomsten via een tussenpersoon in onvoldoende mate duiden op een zakelijke relatie tussen de eenzame oudere en de woningzoekende jongere, waardoor er een kans is dat de eenzame oudere wordt gekort op zijn of haar AOW? 4 Kunt u zich voorstellen dat veel senioren ervan afzien om deel te nemen aan het initiatief van SOlink, omdat zij zich zorgen maken over mogelijke financiële consequenties voor de hoogte van hun AOW? 5 Bent u bereid er zorg voor te dragen dat de SVB de overeenkomsten tussen SOlink, de studenten en de eenzame ouderen generiek gaat beschouwen als een `commerciële' relatie, waardoor deze relatie geen gevolgen meer kan hebben voor de AOW? Het betreft hier immers, zoals uw ambtsvoorganger ook al zei, een vergelijkbare situatie met het `klassieke' model bij een hospita als zijnde een `commerciële' relatie? 1) 6 Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de plenaire begrotingsbehandeling van SZW? 1) Kamerstuk 29 389 nr. 26

Datum

Onze referentie IVV/2010/23899

Pagina 2 van 3

Antwoord Ik ben op de hoogte van het bestaan van de Stichting SOlink. Sinds 2009 bestaan er contacten tussen medewerkers van mijn departement en vertegenwoordigers van deze Stichting. Graag wil ik voorop stellen dat ik het initiatief van de Stichting SOlink van harte ondersteun, omdat het samenwonen van alleenstaande ouderen met studenten een uitkomst kan zijn voor het tekort aan geschikte studentenhuisvesting en het tevens het sociaal isolement van sommige alleenstaande ouderen kan voorkomen. Het mooie is dat dit initiatief binnen de wettelijk kaders van de AOW kan worden verwezenlijkt. Voorwaarde hiervoor is wel dat de alleenstaande oudere en de student zowel ten aanzien van hun huisvesting als ten aanzien van hun onderlinge zorg hun relatie op een zakelijke wijze hebben vormgegeven. Er zijn dus geen barrières in de regelgeving die de werkzaamheden van de Stichting SOlink zouden belemmeren. De Stichting SOlink heeft contact opgenomen met mijn medewerkers om te bezien welke mogelijkheden er bestaan om de alleenstaande oudere en de student samen te laten wonen zonder dat dit financiële consequenties heeft voor de hoogte van het AOW-pensioen van de oudere. In dat kader is informatie gegeven over het recht op AOW-pensioen, de verschillende hoogten daarvan naar gelang de leefsituatie en het begrip gezamenlijke huishouding binnen de sociale zekerheid. De Stichting SOlink meldde vervolgens dat zij enkele individuele overeenkomsten ter beoordeling aan de SVB hadden voorgelegd. De SVB zou volgens de Stichting SOlink de door hen overgelegde overeenkomsten als onvoldoende zakelijk hebben gekwalificeerd. Daarbij heeft de SVB tevens aangegeven aan welke eisen de contracten moeten voldoen: er is sprake van een commerciële relatie als de te leveren prestaties en de daarvoor bedongen prijs zijn vastgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijs voor huisvesting en overige diensten. Ook dient de bedongen prijs te worden betaald. Verder moet de prijs in verhouding staan tot de geleverde prestaties en datgene wat in het commerciële verkeer gebruikelijk is. Dit laatste veronderstelt tevens de periodieke aanpassing van de bedongen prijs. De SVB adviseerde daarop de Stichting SOlink de door hen opgestelde contracten aan de hand van de bovengenoemde eisen nader te bezien en aan te passen. Die conclusie onderschrijf ik. Uw verzoek om de SVB op te dragen de overeenkomsten tussen SOlink, de studenten en de alleenstaande ouderen generiek te gaan beschouwen als een `commerciële' relatie, kan ik niet inwilligen. Dit zou betekenen dat voor de Stichting SOlink een uitzondering zou worden gemaakt op het begrip gezamenlijke huishouding in de AOW, waarbij niet alleen de zakelijk vormgegeven contracten maar alle vormen van ongehuwd samenwonen tussen een oudere en een student tot gevolg hebben dat de AOW-gerechtigde recht heeft op een ongehuwdenpensioen. Deze algemene uitzondering voor samenwonende ouderen/studenten leidt tot strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel en heeft ook een ongewenste doorwerking naar andere sociale zekerheidswetten waarin het hetzelfde begrip gezamenlijke huishouding wordt gehanteerd. Overigens is de door u gewenste uitzondering voor deze specifieke groep ook niet nodig. Zoals ik hiervoor al heb aangestipt, kan de Stichting SOlink zijn doelstellingen gemakkelijk verwezenlijken door de door hen opgestelde contracten op een zakelijke manier vorm te geven. De hoogte van het AOW-pensioen blijft dan ongewijzigd.

Datum

Onze referentie IVV/2010/23899

Pagina 3 van 3

---- --