Rijksoverheid
6 december 2010
Voortgangsbrief bibliotheekinnovatie 2010
Op 17 maart en 1 april 2010 heeft mijn voorganger met u overlegd over
bibliotheekinnovatie. Bij die gelegenheid is de Kamer een voortgangsrapportage
over de stand van zaken eind 2010 toegezegd. De rapportage betreft bepalende
onderdelen van het proces van bibliotheekinnovatie en de uitvoering van enkele
moties. Graag voldoe ik - mede met het oog op de komende
begrotingsbehandeling - aan deze toezegging. In deze brief komen
achtereenvolgens aan de orde:
* Het Bibliotheekcharter 2010#2012;
* Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB);
* De uitvoering van moties en toezeggingen;
* Bibliotheekinnovatie 2011.
1. Het Bibliotheekcharter 20102012
Op 17 december 2009 hebben het Rijk, de VNG en het IPO in het
Bibliotheekcharter een aantal afspraken gemaakt over de opgaven in de
bibliotheeksector in de periode 2010#2012 en over de taakverdeling daarbij
tussen de verschillende partijen.1 De afspraken beogen de samenhang en
innovatiekracht te versterken binnen een decentraal bestel met vele spelers.
Hieronder treft u een overzicht aan van de belangrijkste onderwerpen in het
bibliotheekcharter en van de acties die in 2010 zijn uitgevoerd:
De digitale bibliotheek
Het bibliotheekcharter legt vast dat de digitale openbare bibliotheek uit twee
componenten bestaat: de infrastructuur en de content. Het Rijk is
verantwoordelijk voor de landelijke, technische infrastructuur en de branche voor
de content. Het charter beschrijft het basispakket van de digitale bibliotheek. De
digitale bibliotheek wordt ontwikkeld en beheerd door de stichting Bibliotheek.nl.
Provincies en gemeenten werken mee aan de implementatie van landelijk
ontwikkelde innovaties.
In 2010 heeft het ministerie van OCW subsidie verstrekt aan Bibliotheek.nl voor
het beheer van de landelijke digitale infrastructuur (¤ 2 mln.) en voor de verdere
1 Staatscourant nr. 2061, 12 februari 2010
doorontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek (¤ 9,1 mln.). De opbouw
daarvan is inmiddels zo ver gevorderd, dat de lokale en regionale
bibliotheekorganisaties zich op de landelijke digitale bibliotheek kunnen
aansluiten. De aansluiting bestaat uit het gebruik van een geüniformeerde
website en het deelnemen aan een gemeenschappelijke catalogus (Nationale
Bibliotheekcatalogus) en aan een centraal datawarehouse met gegevens over
bibliotheekgebruikers en het bibliotheekgebruik. Via de Subsidieregeling
aansluiting op de digitale bibliotheek2 zijn bibliotheken in staat gesteld een
tegemoetkoming in de kosten van aansluiting aan te vragen. Vrijwel alle
bibliotheekorganisaties (156, circa 90% van het veld) hebben een aanvraag
ingediend. De regeling biedt ruimte voor 68 aansluitingen. Uit deze cijfers blijkt
dat de digitale openbare bibliotheek op een groot draagvlak in het bibliotheekveld
kan rekenen. Uiteindelijke doel is dat alle openbare bibliotheken zijn aangesloten
op de landelijke digitale bibliotheek.
Actualisering van het wettelijk kader
Het bibliotheekwerk heeft zijn wettelijke verankering in de Wet op het specifiek
cultuurbeleid (Wsc). De bibliotheekbepalingen zijn begin jaren '90 in deze wet
opgenomen en afkomstig uit de Welzijnswet (1987). Deze bepalingen zijn zeer
beknopt en geven de situatie weer uit het predigitale tijdperk, de periode waarin
bibliotheken alleen als fysieke voorziening functioneerden ("een gebouw met
boeken, kranten en tijdschriften"). Deze bepalingen zijn nog maar in zeer
beperkte mate van toepassing op de huidige situatie, waarbij bibliotheken een
fysieke èn een digitale component hebben.
Het charter geeft een actuele invulling aan de bibliotheekbepalingen van de Wsc,
voor zover dit binnen dat kader mogelijk is. Voor de langere termijn, de periode
vanaf 2012, is aanpassing van de wet nodig. De voorbereidingen voor wetgeving
zijn dit jaar gestart.
Eenheid in de provinciale ondersteuning
Iedere provincie heeft een serviceorganisatie (PSO) voor de ondersteuning van
het lokale bibliotheekwerk (administratie, catalogusbeheer, boekenvervoer etc.).
Zij vullen deze taken zeer verschillend in. Het charter omschrijft een basispakket
aan provinciale ondersteuningstaken dat vanuit publieke middelen wordt
aangeboden. Het IPO is in overleg met provincies om hier invulling aan te geven.
Tegelijkertijd hebben de provinciale organisaties het initiatief genomen tot de
oprichting van een gezamenlijke stichting PSO's. Doel van deze stichting is
samenwerking, afstemming en kennisuitwisseling te versterken.
Eén bibliotheeksector met één collectie NL
Rijk, IPO en VNG streven naar een situatie waarbij de gezamenlijke Nederlandse
bibliotheekorganisaties - basisbibliotheken, provinciale serviceorganisaties en
landelijke organisaties - als één sector functioneren en zich als zodanig
presenteren. De Nederlandse openbare bibliotheekorganisaties beschikken
gezamenlijk over een zeer grote, met publieke middelen bekostigde collectie
media (in 2010 circa 32 mln. items). De drie overheden hebben in het charter de
2 Staatscourant nr. 13278, 27 augustus 2010
intentie uitgesproken het gezamenlijke bezit van de Nederlandse bibliotheken te
beschouwen als één collectie Nederland die beschikbaar is voor algemeen gebruik.
Als onderdeel van de bouw van de digitale bibliotheek heeft Bibliotheek.nl in 2010
de opdracht gegeven tot de bouw van een Nationale Bibliotheekcatalogus (NBC).
De NBC wordt de digitale publieksontsluiting van de collecties van de openbare
bibliotheken die zijn aangesloten op de digitale bibliotheek, èn van de Koninklijke
Bibliotheek. Daarmee wordt het principe van één collectie NL in de praktijk
gebracht.
Certificering
De bibliotheekbranche en de VNG hebben in 2005 kwaliteitsnormen voor
basisbibliotheken ontwikkeld en ingevoerd (certificeringsnormen 2006#2009).
Vrijwel alle basisbibliotheken zijn sindsdien gecertificeerd. In 2010 hebben de
VOB en de VNG deze normen - conform de afspraken in het charter -
geactualiseerd. Tevens is de structuur van de uitvoeringsorganisatie, de stichting
certificering, aangepast aan de nieuwe landelijke ondersteuningsstructuur (zie
hieronder).
De uitvoering van de afspraken in het Bibliotheekcharter vindt plaats in goed
overleg tussen OCW, IPO en VNG. Halverwege de looptijd - medio 2011 -
bespreken partijen de voortgang.
2. Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken
Per 1 januari 2010 is de landelijke ondersteuningsstructuur voor het
bibliotheekwerk opnieuw ingericht. De activiteiten van de oude Vereniging van
Openbare Bibliotheken (VOB) zijn ontvlochten in branche# en besteltaken. De
nieuwe VOB treedt op als branchevereniging van de openbare bibliotheken. De
besteltaken worden uitgevoerd door een nieuwe organisatie, het Sectorinstituut
Openbare Bibliotheken (SIOB). De digitale activiteiten van de VOB zijn
ondergebracht bij de stichting Bibliotheek.nl, een gezamenlijke
uitvoeringsorganisatie van enerzijds VOB en anderzijds SIOB/het Rijk.
Advies van de Raad voor Cultuur
Het SIOB is vanaf 1 januari 2010 op grond van artikel 4b van de Wet op het
specifiek cultuurbeleid aangewezen als sectorinstituut. Het maakt daarmee deel
uit van de basisinfrastructuur met een langjarig subsidieperspectief en ontvangt
op deze titel subsidie van het ministerie van OCW. De activiteiten van het SIOB
zijn beschreven in het Beleidsplan 2010#2012 (Sterk stelsel, groter bereik). Mijn
voorganger heeft op 17 mei 2010 de Raad voor Cultuur advies gevraagd over dit
beleidsplan. De Raad voor Cultuur heeft dit advies op 5 juli 2010 uitgebracht. In
vervolg op uw verzoek van 16 september 20103 ontvangt u bijgaand mijn reactie
aan het sectorinstituut op dit advies.
Bij mijn reactie aan het sectorinstituut op het advies van de Raad voor Cultuur wil
ik een aantal aanvullende opmerkingen maken. De Raad voor Cultuur stelt op
verschillende plekken in het advies dat het beleidsplan van het sectorinstituut een
3 Brief 2010D35282 van 16 september 2010 van de Commissie OCW.
nieuwe visie op het bibliotheekbestel als geheel als vertrekpunt zou moeten
hebben. Dat is bij het beleidsplan 2010#2012 inderdaad niet het geval. Maar het
zou ook niet logisch zijn dat in dit stadium te verwachten. In 2009 heeft het Rijk
op basis van verschillende adviezen4 een aantal lijnen voor het bibliotheekbeleid
uitgezet.5 De belangrijkste daarvan zijn:
* De ontvlechting van de branche# en besteltaken van de VOB;
* De ontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de
oprichting van Bibliotheek.nl;
* Het maken van bestuurlijke afspraken tussen de overheden in een
Bibliotheekcharter voor de periode 2010#2012.
Hiermee is het actuele beleidsmatige kader voor de werkzaamheden van het
sectorinstituut in grote lijnen gegeven. Dit betreft de korte termijn voor de
periode 2010#2012. Dat is ook de periode waar het beleidsplan van het
sectorinstituut betrekking op heeft. In het Bibliotheekcharter hebben de drie
overheden besloten tot een actualisering van de bibliotheekwetgeving. Dit moet
leiden tot een adequaat juridisch#bestuurlijk kader dat per 2013 van kracht kan
worden. Daarbij spelen onderwerpen als de bestuurlijke inrichting van het
bibliotheekbestel en de verdeling van verantwoordelijkheden. Bij de voorbereiding
van de wetswijziging zal het sectorinstituut - conform zijn besteltaken - bijdragen
aan visieontwikkeling. Ook moet het sectorinstituut in de periode 2010#2012 een
visitatie uitvoeren. De opvatting van de Raad voor Cultuur dat het beleidsplan
2010#2012 van het sectorinstituut nu al het resultaat zou moeten zijn van
hernieuwde visieontwikkeling en van een integrale heroverweging van taken, deel
ik daarom niet.
De Raad voor Cultuur maakt in zijn advies ook enkele opmerkingen over kwaliteit
en toezicht. De Raad ziet het sectorinstituut als de partij die de kwaliteit van het
bibliotheekaanbod bewaakt. In mijn visie behoort het tot de besteltaken van het
sectorinstituut de kwaliteit van het bibliotheekstelsel als geheel, maar niet van
individuele bibliotheken te bewaken. Binnen de decentrale structuur van het
stelsel ligt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het individuele
bibliotheekaanbod op lokaal niveau. In de praktijk krijgt dat vorm via certificering.
Uitvoeringsorganisatie daarvoor is de stichting certificering, een
samenwerkingsverband tussen VOB en VNG. Het sectorinstituut participeert
daarin vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid.
3. Uitvoering moties en toezeggingen
Bij het overleg met u op 17 maart en 1 april 2010 zijn enkele toezeggingen
gedaan en zijn vier moties aangenomen. Hieronder licht ik de stand van zaken bij
de uitvoering toe:
Innovatienetwerken
In het Algemeen Overleg van 17 maart 2010 is gesproken over
innovatienetwerken in het veld van de openbare bibliotheken. De Kamer is toen
4 Onder meer Raad voor Cultuur, Advies Bibliotheekvernieuwing 2009(2012, mei 2008 en
Adviescommissie Bibliotheekinnovatie, Innovatie met effect, december 2008 en
5 Brief van 10 februari 2009, Tweede Kamer, 2008#2009, 28330, nr. 32
een nadere uitwerking toegezegd op basis van een plan van het sectorinstituut.
Onlangs heb ik een eerste voorstel van het sectorinstituut ontvangen. Ik ga
daarover in gesprek met het sectorinstituut en zal de Kamer voorjaar 2011 nader
informeren.
Motie 28330, nr. 45 van het lid Leerdam c.s.
"Digitale bibliotheek in consortiumverband"
Deze motie verzoekt de regering de landelijke digitale bibliotheek te ontwikkelen
in een consortium verband, waarin in ieder geval de openbare bibliotheken en de
Koninklijke Bibliotheek (KB) participeren.
Vrijwel alle organisaties in de wereld van cultuur en media zetten stappen om
collecties te digitaliseren en via internet toegankelijk te maken. Ook in de
bibliotheeksector ondernemen verschillende spelers deze activiteiten. Belangrijke
partijen daarbij zijn: de openbare bibliotheken via Bibliotheek.nl, de KB als
nationale bibliotheek en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
(DBNL). Het is ongewenst en inefficiënt, als al deze digitale activiteiten los van
elkaar zouden plaatsvinden. In theorie zou dat kunnen leiden tot verschillende
door de overheid bekostigde digitale bibliotheken. Om die reden verbindt OCW
aan subsidieverlening aan Bibliotheek.nl de voorwaarde dat cruciale onderdelen
van de digitale infrastructuur - zoals de eerder genoemde nationale
bibliotheekcatalogus - in samenspraak met de KB worden ontwikkeld. Relevant in
dit kader is ook een project uit de Subsidieregeling Bibliotheekinnovatie 2009
waarbij leden van de Zeeuwse Bibliotheek bij wijze van proef toegang krijgen tot
de digitale collectie van de KB. De gewenste structuur voor de langere termijn is
een onderwerp dat bij de voorbereiding van wetswijziging aan de orde zal komen.
Motie 28330, nr. 46 van het lid Leerdam c.s.
"Structurele financiering van digitale bibliotheek, aandacht voor mediawijsheid"
Met deze motie heeft de Kamer de regering verzocht structureel financieel bij te
dragen aan de ontwikkeling en implementatie van de digitale bibliotheek met
specifieke aandacht voor mediawijsheid.
Het ministerie van OCW draagt structureel een bedrag van ¤ 2 mln. bij aan de
kosten van de landelijke digitale infrastructuur van Bibliotheek.nl. Daarnaast
verstrekt OCW in het kader van het innovatieprogramma openbare bibliotheken
via een projectsubsidie een substantiële bijdrage voor de doorontwikkeling en
implementatie van de digitale bibliotheek. In samenhang met de digitalisering
leveren de openbare bibliotheken een belangrijke bijdrage aan het vergroten van
mediawijsheid. Deze bijdrage vindt plaats binnen het kader van het
Expertisecentrum Mediawijsheid. Daarin werken de Nederlandse Publieke Omroep,
de stichting Kennisnet, het sectorinstituut openbare bibliotheken, het Nederlands
Instituut voor Beeld en Geluid en ECP#EPN samen. Als resultaat daarvan worden
bijvoorbeeld het nieuwsarchief van de NOS en achtergrondinformatie vanuit de
openbare bibliotheken bij elkaar gebracht.
Motie 28330, nr. 47 van de leden van Vroonhoven - Kok en Leerdam
"Ontwikkeling leenrechtvergoeding"
Deze motie verzoekt de regering de ontwikkeling van de leenrechtvergoedingen te
volgen. Directe aanleiding bij deze motie was een geschil tussen bibliotheken en
de stichting Leenrecht over de vraag of bij een verlenging van een uitlening
sprake moet zijn van leenrechtvergoeding. De rechtbank oordeelde op 24 maart
2010 dat een verlenging niet als een nieuwe uitlening kan worden beschouwd.6
De stichting Leenrecht heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Sinds het
laatste overleg met de Kamer hebben zich in deze kwestie nog geen nieuwe
ontwikkelingen voorgedaan. Eerstvolgende relevante gebeurtenis is de uitspraak
in hoger beroep.
Motie 28330, nr. 48 van de leden van Vroonhoven - Kok en Leerdam
"bibliotheken en het e(book"
Met deze motie heeft de Kamer de regering verzocht binnen de
bestelverantwoordelijkheid al het mogelijke te doen om e#books onderdeel te
laten worden van de dienstverlening van de openbare bibliotheken.
Over ditzelfde onderwerp heeft mw. Peters (GroenLinks) op 28 april 2010
schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden op deze vragen gaan in op de
auteursrechtelijke aspecten van het e#book in relatie tot de openbare bibliotheek
(het gebruik van niet#rechtenvrije content) en op de ontwikkeling van de markt
voor het e#book. Kortheidshalve verwijs ik u naar de antwoorden op deze
vragen.7 In aanvulling daarop kan gemeld worden dat de VOB, het sectorinstituut
en Bibliotheek.nl een stuurgroep e#books hebben opgericht. De stuurgroep heeft
als doel het verwerven van een strategische positie voor openbare bibliotheken in
de markt voor e#books. Ik volg deze ontwikkelingen nauwlettend.
4. Bibliotheekinnovatie 2011
In 2011 zal ik de infrastructuur en verdere ontwikkeling van Bibliotheek.nl blijven
ondersteunen. De subsidieaanvraag 2011 van Bibliotheek.nl heb ik inmiddels
ontvangen. In overleg met het sectorinstituut en met IPO en VNG zal ik mij in
2011 inzetten voor verduurzaming van deze organisatie. De subsidieregeling
aansluiting op de digitale bibliotheek krijgt in 2011 een vervolg. Alle
bibliotheekorganisaties worden daarmee in staat gesteld zich aan te sluiten op
Bibliotheek.nl. Het programma Leesbevordering zal in 2011 worden
gecontinueerd. Het belang van een meer geletterde samenleving geldt onverkort.
Tot slot
Dit kabinet hecht aan cultuurparticipatie. Openbare bibliotheken vervullen op dit
vlak een bijzondere en belangrijke rol. Binnen de toekomstige budgettaire kaders
zal ik het ingezette beleid zoveel mogelijk continueren. Mijn bestuurlijke partners
zal ik oproepen tot een blijvend committent ten aanzien van de
bibliotheekvernieuwing.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra
6 Rechtbank 's Gravenhage, 24 maart 2010, nr. 309137/HA ZA 08#1225
7 Tweede Kamer, 2009#2010, nr. 2888, 12 juli 2010