ChristenUnie



Bijdrage André Rouvoet plenair debat Begroting Veiligheid en Justitie

woensdag 24 november 2010 10:00

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik feliciteer de collega's Marcouch en Elissen met hun maidenspeeches. Ik kreeg overigens via twitter door dat Sinterklaas het gebouw zojuist heeft verlaten. Ik constateer dat de PVV-fractie zijn taak met verve heeft overgenomen, niet alleen met een sinterklaasgedicht, waarvan ik met veel genoegen kennis heb genomen, maar ook door vandaag het ene na het andere punt weg te geven: de 3000 extra agenten, het leger bij de politietaken en de animal cops. Het houdt niet op, maar ik bewonder de blijmoedigheid waarmee de heer Brinkman namens zijn fractie heeft gezegd dat ze zo blij is met het papier van het gedoogakkoord.

Ik werd getroffen door het opstappen van de Japanse minister van Justitie dezer dagen, want die heeft gezegd dat het zo makkelijk is om minister van Justitie te zijn. Makkelijk, zegt hij, omdat je maar twee zinnetjes hoeft te onthouden om lastige vragen van het parlement te ontduiken: ik onthoud mij van commentaar op individuele gevallen en ik handel adequaat op basis van de wet en het bewijs. Deze bewindslieden begrijpen dat ik vandaag uitkijk naar een veel inhoudelijker debat.

Ik begin met een principieel punt, dat ik bij interruptie al bij een aantal collega's heb neergelegd, namelijk de verhouding tussen justitie in de zin van gerechtigheid, de uitdrukking van de gerechtigheidsnorm -- de hoofdtaak van de overheid, dunkt mij -- en veiligheid. We hebben gediscussieerd over de naamgeving, daarover gaat het kabinet, want die vormt voor mij de aanleiding om dit punt aan de orde te stellen. De naamgeving kan immers makkelijk de indruk wekken -- ik weet dat een enkeling een hekel heeft gekregen aan suggesties en indrukken, maar het moet toch maar gezegd zijn -- dat veiligheid ten koste van alles mag gaan, zelfs van gerechtigheid, justitie en rechtstaat. Ik vind dit een dermate belangrijk en principieel punt, dat ik het in mijn eerste termijn opvoer. In mijn visie gaat het bij veiligheid altijd om de verschijningsvorm van gerechtigheid, van justitie, en dat moeten we niet omkeren, want dan spelen we met het lot van de rechtstaat. Juist omdat dit een punt van discussie is geworden, vraag ik gemaks- en kortheidshalve aan de bewindslieden, in het bijzonder aan de minister, om hun visie te geven op de verhouding tussen veiligheid en justitie. Misschien kan hij een inkijkje geven in wat de beweegreden is geweest om in ieder geval in de naamgeving veiligheid voorop te stellen, terwijl wij altijd zo trots waren op het ministerie van Justitie, het oude papier.

Sprekend over de begroting, moet ik hier eerst een opmerking maken die ik ook in het debat over de politiebegroting heb gemaakt, namelijk dat wij geen nota van wijziging hebben waarin de voornemens van dit kabinet worden verwerkt in de financiën. Dit betekent, en ik doe daar niet flauw over, dat zo lang wij die niet hebben, de Kamer alleen maar kan goedkeuren wat er is, want de Kamer heeft het budgetrecht. Tot nu toe is dat de begroting zoals die door het vorige demissionaire kabinet is ingediend op Prinsjesdag. Het kabinet is blijkens het regeerakkoord van plan om in 2011 al te bezuinigen en te investeren, ook op het terrein van deze bewindslieden, maar het geld om te besteden is er dus nog niet. Ik denk dat het correct is om dit met enige nadruk onder de aandacht van de bewindslieden te brengen. Minister Opstelten, de minister van Veiligheid en Justitie, heeft in het debat over de politiebegroting gezegd dat hij als liberaal gewend is om geen euro uit te geven die hij niet eerst heeft verdiend. Dat is een mooie leidraad, maar het moet hier gezegd worden dat de minister geen euro mag uitgeven die niet eerst door de Kamer is goedgekeurd. Die vermaning geef ik de beide bewindslieden mee, als zij het geld in 2011 willen uitgeven. Hoe willen zij hun plannen realiseren als dat niet door de Kamer is goedgekeurd?

Voor dit kabinet is veiligheid belangrijk, overigens ook voor de fractie van de ChristenUnie. Niet voor niets is de ChristenUnie begin dit jaar met een nota gekomen met een aantal voorstellen voor een veiliger samenleving. Die nota is alweer aantal maanden geleden uitgebracht ten tijde van het demissionaire kabinet Balkenende IV. Ik zal zorgen dat de bewindslieden een exemplaar krijgen. Ik stel het op prijs als zij op de inhoud van die nota willen reageren, met name op de voorstellen die daarin worden gedaan.

Het goede nieuws is dat Nederland in een aantal opzichten veiliger is geworden. In de afgelopen jaren nam bijvoorbeeld het aantal geweldsincidenten af met bijna 20%. Het aantal overvallen daalde. Het slechte nieuws is tegelijkertijd dat de mensen zich niet veiliger zijn gaan voelen. Integendeel, zij voelen zich vaak minder veilig. Dat is meteen het spanningsveld waarin ook dit kabinet zal moeten opereren. Mijn vraag is hoe de bewindslieden daarmee omgaan. Hoe gaan zij beleid maken op het afnemende veiligheidsgevoel? Hoe gaan zij dat verbeteren?

Ziet de minister nog mogelijkheden om de samenleving er uitdrukkelijker bij te betrekken, bijvoorbeeld ook door het uitbreiden van de mogelijkheden van een initiatief zoals Burgernet? Burgernet is destijds op initiatief van mijn fractie geïntroduceerd.

Veiligheid is belangrijk volgens het regeerakkoord. Het is toch goed om er bij deze behandeling op te wijzen dat er per saldo geen stuiver extra naar veiligheid gaat. Het CPB laat dat ook zien in de doorrekening. Hoe denkt de minister de doelstellingen op het gebied van veiligheid te bereiken als bijvoorbeeld tegelijkertijd voor EUR80 mln. op het veiligheidsbudget van de gemeenten wordt gekort? Kan de minister zeggen waar de bezuiniging onder de noemer van de Montfransgelden uit bestaat? De gemeenten zeggen dat de Montfransgelden maar EUR30 mln. betreffen. Er wordt echter EUR80 mln. op bezuinigd. Dat vind ik knap!

Het regeerakkoord kondigt aan om sneller en strenger te straffen. Naast de hoogte van de straf is het vergroten van de pakkans minsten zo belangrijk om de veiligheid te bevorderen. Hoe gaat de minister die pakkans vergroten? Misschien kan de minister in één adem door eindelijk helderheid geven over wat het betekent dat de krijgsmacht vaker wordt ingezet voor politietaken. Ik vraag hem daarbij de overwegingen van zijn collega van Defensie mee te nemen. Die heeft hierover natuurlijk ook zijn opvattingen.

In de begroting staat terecht dat alleen met repressie de criminaliteit niet kan worden teruggedrongen. Preventieve maatregelen zijn onmisbaar om herhaald daderschap te verminderen. In 2007 is het budget voor de re-integratietrajecten van de zogenaamde DEMO-instellingen, een viertal re-integratie-instellingen, structureel gemaakt. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt het positieve effect van de begeleiding door de DEMO-instellingen op de vermindering van recidive. Het beschikbaar budget voor deze particulier nazorginstellingen wordt een knelpunt voor succes. Het budget is namelijk vastgesteld op het niveau van 2007. Voor 2011 is anderhalf miljoen extra nodig. Daartoe heb ik een amendement ingediend. Ik wil dit belangrijke werk graag gecontinueerd zien. Kan de staatssecretaris bevestigen dat zonder dit extra budget wachtlijsten zullen ontstaan voor de rechterlijke en penitentiaire plaatsingen? Is hij bereid het budget aan te passen om wachtlijsten te voorkomen? Ik verwijs naar mijn amendement.

Dan de prostitutie. De afschaffing van het bordeelverbod heeft geleid tot een verplaatsing naar illegale en gedwongen prostitutie. Prostituees werken steeds vaker in massagesalons, zonnestudio's, sauna's en kapsalons. Nog altijd zit een groot deel van de prostituees gedwongen achter de ramen. De problemen zijn fors en de aanpak van mensenhandel verdient prioriteit. Als het aan de ChristenUnie ligt, mag niemand geld verdienen aan de seksuele uitbuiting van anderen. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar een herinvoering van het bordeelverbod. Moderne slavernij moet bestreden worden. Ik beschouw het op zichzelf als een goede eerste stap dat de minimumleeftijd voor prostituees wordt verhoogd naar 21 jaar. Ik heb daar toch een aantal vragen over.

De uitstapprogramma's voor prostituees zijn van groot belang. De drempel om te stoppen met prostitutie is immers nog steeds te hoog. Uitstapprogramma's helpen deze vrouwen aan een nieuwe baan, een nieuwe toekomst, een nieuw leven. Eerder heeft mijn fractie met een amendement geld beschikbaar gesteld voor de uitstapprogramma's. Daarna is er een motie in de Kamer behandeld om het uitstapprogramma structureel flankerend te maken bij het prostitutiebeleid. Die motie is nog niet uitgevoerd. Sterker nog, de financiering stopt voor een aantal uitstapprogramma's al op 31 december van dit jaar. Voor de programma's die later zijn gestart, is dat 1 mei 2011. Dat betekent dat nu al contracten moeten worden opgezegd en werkzaamheden moeten worden beëindigd. In Amsterdam moet men nu al nee verkopen aan vrouwen die uit de prostitutie willen stappen en een beroep doen op een uitstapprogramma. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom de volgende vragen. Onderschrijven de bewindslieden het belang van de uitstapprogramma's, ook gezien de verhoging van de leeftijdsgrens waardoor een aantal met name jonge prostituees moet uitstappen? Helpen wij die groep niet, dan duiken zij onder in hotels, massagesalons en dergelijke. Zij zijn dan voor ons onbereikbaar, in het illegale circuit. Hoeveel van die 15 mln. uit 2008 is al besteed? De vorige minister van Justitie heeft vorig jaar bij de begrotingsbehandeling gezegd dat er in juni 2010 een evaluatie zou plaatsvinden. Waarom is die er nog niet? Weten de bewindslieden wanneer die er wel gaat komen?

De vorige minister van Justitie gaf een jaar geleden aan dat dit niet de bedoeling was. Vandaar mijn vraag of de bewindslieden bereid zijn om de financiering van de uitstelprogramma's te verlengen totdat de evaluatie heeft plaatsgevonden. Bij het debat over de kaderwet voor prostitutie kunnen wij bezien hoe wij de financiering structureel maken. Om te helpen heb ik op dit punt een amendement ingediend om de financiering voor 2011 zeker te stellen. Graag een reactie.

Ik kom bij het volgende onderwerp: de brandweerorganisatie. De vakbonden, brandweermensen en brandweervrijwilligers maken zich grote zorgen over de veiligheid en de verhoging van het risico voor optredende brandweerlieden. Er liggen aanbevelingen om de bemanning van een brandweerwagen te verminderen van zes naar vier mensen. In januari 2010 schreef minister Ter Horst nog dat de bezetting van een eerstelijns brandweereenheid zes personen is en zou moeten blijven. Dat schreef zij niet voor niets. Ik vraag de minister of de staatssecretaris om te reageren, ook gezien de voorstellen van de commissie-Mans, waarin in verband met de bezuinigingen wordt voorgesteld om de standaardbezetting van zes naar vier personen te brengen. Ik overweeg een motie in te dienen om dat tegen te houden.

Het punt van de politie laat ik liggen. Daarover is uitvoerig gesproken. Ik heb alleen de vraag die ik ook al aan de heer Brinkman heb gesteld: welke agenten die wij nu al hebben, gaan wij omscholen tot animal cops? Dat is een reële vraag en een punt van belang voor de bewindslieden. Ik benadruk nog wel dat het mij zorgen baart dat wij aan andere ernstige delicten, zoals de bestrijding van kinderporno, niet of nauwelijks toekomen qua capaciteit. Wij moeten nu waarschijnlijk capaciteit vrijspelen bij een aantal diensten om de animal cops van de grond te kunnen tillen.

Het is goed dat er een steviger drugsbeleid gevoerd zal worden. Wij komen daarop in een apart debat terug. Het afstandscriterium wordt verhoogd naar 350 meter. Dat is positief, maar het huidige afstandscriterium wordt in een aantal gemeenten nog niet gehandhaafd. Wat gaat de minister daaraan doen?

Ik merk dat ik aan het eind van mijn spreektijd ben. Ik laat het punt van de kansspelen op dit moment rusten. Wij komen daarop in een ander verband terug. De staatssecretaris is echter gewaarschuwd. Wij zullen hem zeer kritisch volgen, een beetje inschattend wat zijn plannen op dit punt zijn.

Een laatste opmerking betreft het publiceren van uitspraken. In de schriftelijke antwoorden op een aantal feitelijke vragen wordt gesteld dat veel gerechtelijke uitspraken al worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Dat klopt gedeeltelijk. www.rechtspraak.nl is sinds 1999 uitgegroeid tot een van de belangrijkste bronnen van juridische informatie. Slechts anderhalf procent van de gerechtelijke uitspraken wordt echter gepubliceerd. Een selectie wordt door de rechtspraak zelf gemaakt. Kan het feit dat niet alle vonnissen via internet te raadplegen zijn niet leiden tot rechtsongelijkheid? Ook de commissie-De Meij pleitte in haar advies van een aantal jaren geleden voor het online publiceren van alle uitspraken. Dat is nu misschien een stap te ver, maar is er geen winst te behalen door de selectiecriteria duidelijker en transparanter toe te passen? Ik wacht met belangstelling de antwoorden af.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. De heer Rouvoet houdt een heel duidelijk en hartverwarmend betoog. Hij heeft vooral gepleit voor aandacht voor preventie en heeft daarvoor zelfs in het kader van resocialiseren en re-integratie een amendement ingediend, dat ik mede heb ondertekend. Ik heb in mijn bijdrage aandacht gevraagd voor de organisatie Delinkwentie & Samenleving. Die organisatie staat nu nog niet in de begroting als een organisatie waar geld wordt weggehaald, maar dat gebeurt wel het jaar daarna. Zal de heer Rouvoet zich dan samen met mij sterk willen maken voor deze organisatie, die voorlichting geeft op scholen?

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Ik ben daarop niet helemaal geprepareerd. Voorlichting op scholen klinkt sympathiek, maar het hangt ervan af hoe de financiering gestalte moet krijgen. Het is lastig bij deze begroting al een punt te maken dat kennelijk pas actueel kan worden bij de begroting van volgend jaar. Ik zeg toe dat ik met een welwillende blik naar de inbreng van mevrouw Gesthuizen en de onderliggende argumentatie zal kijken. Ik begrijp dat zij op dit moment geen amendement indient, omdat het pas op de begroting van volgend jaar ziet.

André Rouvoet