ChristenUnie



Bijdrage Esmé Wiegman wetgevingsoverleg Defensie onderdeel personeel

maandag 22 november 2010 11:30

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De minister heeft bij zijn aantreden aangegeven, de verantwoording te nemen voor de voorgenomen bezuinigingen bij Defensie, zij het met pijn in zijn hart. Na deze bezuinigingen moet het voor Defensie toch echt voorbij zijn, zo liet hij weten. Dat lijkt me toch wel wat zacht uitgedrukt. Als je het de fractie van de ChristenUnie vraagt, dan had het niet zo ver mogen komen. Ik heb bij interruptie ook wel mijn verbazing uitgedrukt over het feit dat nota bene een VVD-CDA-kabinet voorstelt om zo fors te snijden in Defensie. In de nota van wijziging over de begroting 2011 worden er forse ombuigingen doorgevoerd. Mijn fractie is erg kritisch over het gebrek aan visie en toelichting op de ombuigingen, terwijl de euro's al wel verdeeld lijken te zijn.

Mevrouw Bruins Slot (CDA): Mevrouw Wiegman heeft inderdaad met constructieve vragen uiting gegeven aan haar verbazing. Had zij liever een kabinet van PvdA en SP gezien op dit onderwerp?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik had graag een ChristenUnie-kabinet gezien, en nog niet eens zo zeer vanwege de ChristenUnie, maar omdat ik denk dat wij een goed Defensieverhaal hebben, een goede visie op bezuinigingen, op waar wel en waar niet, op wat een en ander betekent voor Defensie en voor alle andere onderdelen waar een regering over gaat.

Mijn fractie is erg kritisch op het gebrek aan visie en toelichting op de ombuigingen, terwijl de euro's al wel verdeeld lijken te zijn. Het voornemen van de minister om met een beleidsbrief te komen waarin hij zal aangeven wat de gevolgen voor Defensie zullen zijn van deze bezuinigingen, lijkt mij dan ook een verkeerde volgorde.

Dit wetgevingsoverleg gaat over personeel, maar dat kunnen we natuurlijk niet los zien van de discussie over materieel. Dit jaar werd al ingeteerd op bestaande voorraden. Er is een tekort aan munitie. Bij het onderhoud van voertuigen past men frequent kannibalisme toe en ik zou graag zien dat er een goede verhouding bestaat tussen personeel en materiaal, dat die twee in balans zijn. Laatst hoorde ik nog dat sommige militairen geen kistjes meer krijgen in verband met een financieel tekort. Kan de minister deze berichten bevestigen? Dit kan niet de bedoeling zijn, want het kan niet anders of dit soort zaken hebben een negatieve neerslag op de motivatie van het personeel van Defensie, en dat terwijl we nu juist de vicieuze cirkel willen doorbreken van demotivatie, verveling en een negatieve omgangscultuur. Over één ding mag geen enkel misverstand bestaan, namelijk de garantie dat militairen bij uitzending altijd beschikken over adequaat en voldoende materieel, inclusief munitie. Graag hoor ik een reactie op dit punt. Afgelopen week verklaarde de minister dat gedwongen ontslag, bovenop de aangekondigde personeelsstop bij Defensie, niet kan worden uitgesloten en dat bevestigt hij in zijn recente brief. Wat is de visie die daaraan ten grondslag ligt? Worden er in krijgsmachtonderdelen ten aanzien van het al dan niet toestaan van ontslag prioriteiten gesteld?

Slechts enkele maanden geleden verscheen het eindrapport Verkenningen: houvast voor de toekomst van de krijgsmacht. Het kabinet kiest ervoor om het ambitieniveau dat in dit eindrapport werd beschreven, over te nemen. Eén van de conclusies van deze verkenningen is echter dat deze ambities niet kunnen samengaan met drastische bezuinigingen. Welke keuze maakt dit kabinet? Hoe vervullen we onze taak op het gebied van internationale vrede en veiligheid?

In het regeerakkoord staat het volgende: "Bij de vorming van gecombineerde teams van de politie en andere diensten, zal de krijgsmacht vaker worden ingezet." Wordt hiermee gedoeld op het voorstel van collega Brinkman die in een interview met Vrij Nederland recent stelde dat hij zeker weet dat dit kabinet het leger gaat inzetten om de orde te handhaven, bijvoorbeeld in de probleemwijken van Gouda? Afgezien van bezwaren die mijn fractie sowieso heeft bij het inzetten van onze krijgsmacht voor dit soort politietaken, roept dit bij ons de vraag op hoe zich dit verhoudt tot de voorgestelde bezuinigingen. In plaats van dit soort symboolpolitiek, ziet de ChristenUnie liever dat de voortgang wordt gewaarborgd van oefeningen op het gebied van rampenbestrijding. Nog vorige maand trok de landmacht zich op het allerlaatste moment terug uit de jaarlijkse alertoefening. Tijdens die oefening zou de landmacht in samenwerking met hulpverleners en waterbeheerders rampenbestrijding oefenen. Dat is niet verkeerd, want hoogwater is toch wel één van de meest voor de hand liggende rampen waarmee Nederland rekening moet houden.

Ik ben bang dat ik moet concluderen dat ook voor Defensie geldt dat dit kabinet niet hervormt, maar dat het kil saneert. Een solide sociaal plan en het voorkomen van gedwongen ontslag, lijkt mij het minst waar ik om kan vragen als de huidige coalitie met haar gedoogpartner blijft volharden in deze financiële keuzes.

Tot slot verneemt de fractie van de ChristenUnie graag hoe het staat met de uitvoering van de motie-Voordewind over het niet uitzenden van militairen met een gezin met kinderen onder de een jaar.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Graag hoor ik van mevrouw Wiegman hoe zij staat tegenover de discussie over diversiteit. Wat zal haar mening zijn als deze regering niet meer kijkt naar de man/vrouwverhouding? Defensie heeft heel goed beleid op het terrein van diversiteit. Ik doel op het plan van 2009-2012: een goede verhouding, je stuurt mensen uit, zowel mannen als vrouwen. Wat is de mening van de ChristenUnie hierover?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik zit hier, met enige bescheidenheid, als vrij nieuwe woordvoerder en heb respect voor de kennis van mijn collega van de PvdA. Diversiteit lijkt mij goed. Als zij mij echter vraagt wat prioriteit heeft, dus wat eerst opgepakt moet worden, springt het diversiteitsbeleid niet direct bij mij in het oog. Wel denk ik dat het erg belangrijk is dat er een mooie verhouding is tussen mannen en vrouwen, omdat dit toegevoegde waarde heeft. Wat mij betreft ligt daar echter niet een fundamenteel probleem dat van dien aard is dat we het met stip op de eerste plaats moeten zetten om het aan te pakken.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Misschien heb ik mijn vraag niet duidelijk genoeg gesteld. Als dat het geval is, spijt mij dat. Ik probeer het nog een keer.

Onder de verantwoordelijkheid van de vorige minister, die van zijn voorganger, en die van de minister die nog eerder was, zijn diversiteitsplannen opgesteld, omdat die nodig waren tijdens missies. Ik wijs op Resolutie 1325. Dit heeft totaal niets met geld te maken, maar met een aantal zaken dat neergezet is in het belang van een goede verhouding. Deze regering neemt in haar regeerakkoord op dat diversiteit in feite ter discussie gesteld wordt. Het wordt misschien arbeidsmarktbeleid. Is mevrouw Wiegman het met mij eens dat het juist voor de Defensieorganisatie broodnodig is om het beleid dat er ligt, uit kwantitatief en kwalitatief oogpunt te behouden?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ja. Op deze vraag, op deze wijze geformuleerd, kan ik natuurlijk gewoon ja antwoorden.

Esmé Wiegman