Unie van Waterschappen

Dinsdag, 7. December 2010

Spoedwet - Gevolgen voor de waterschappen

Hier vindt u een overzicht van de gevolgen voor de waterschappen van het overnemen van de Amendementen en Moties op de Spoedwet (TK 32 474, nr. 7 tot en met 22).

Amendement TK 32 474, 7 in relatie tot Motie (TK 32 474, 19) is aangenomen.

De formulering van het nieuwe artikel IVA in het Amendement is helder: 'Met ingang van ... is de ambtenaar die in dienst is van de provincie ... als muskusrattenvanger van rechtswege in dienst van het waterschap in het gebied waarvan hij werkzaam is.' Deze formulering laat geen ruimte aan andere regelingen op dit onderwerp na inwerkingtreding van de Spoedwet.

Dit betekent dat provincies en waterschappen, als zij nu al, dus voor de inwerkingtreding van de Spoedwet die is voorzien op 1 januari 2011, afspraken over de door de Spoedwet aan de waterschappen opgelegde bestrijdingstaak (uit te voeren door speciale muskus- en beverrattenvangers) hebben gemaakt of van plan zijn te maken en uit te voeren vóór 1 januari 2011, hierbij het door alle betrokken partijen (inclusief de mensen zelf om wie het gaat) gewenste maatwerk kunnen leveren. Een eventueel sociaal plan ligt dan bij de provincies ter uitvoering.

In die regio's waar partijen nog niet zover zijn of waar partijen er in goed overleg niet kunnen uitkomen, voorziet dit door het Amendement toegevoegde artikel. De ervaring van Waterschap Rivierenland dat 5 jaar geleden al de taak met alle bijbehorende uitvoerders van Provincie Gelderland heeft overgenomen (mens volgt functie), leert dat de daarmee gemoeide kosten niet onoverkomelijk zijn.

Medewerkers die het waterschap toen niet langer als vanger heeft kunnen inzetten, konden merendeels worden geplaatst als onderhoudsmedewerker, mede vanwege hun vaak uitstekende gebiedskennis. Waterschap Rivierenland voert de muskus- en beverrattenbestrijding uit voor de andere Gelderse waterschappen. Die waterschappen hebben met elkaar een regeling vastgesteld over de inzet en bekostiging van die ambtenaren, geheel overeenkomstig het in het Amendement voorgestelde artikel IVA, derde lid.

Navraag heeft opgeleverd dat de gevolgen van dit Amendement voor provincie Zuid-Holland en daar gelegen waterschappen goed te overzien zijn en voor beide partijen geen noemenswaardige (financiële) problemen opleveren.

In haar stemadvies aan TK leden aangaande dit Amendement, dd 22 november 2010, heeft de Unie van Waterschappen aangegeven dat zij aannemen van dit Amendement ontraadt. Het is vooral ingegeven door de unieke situatie in de Provincie Groningen, die tot nu toe met de waterschappen over het overnemen van de vangers geen overeenstemming heeft kunnen bereiken.

Advies: partijen regelen voor de inwerkingtreding van de Spoedwet de overgang van het personeel op een wijze zoals zij dat met de betrokken medewerkers wensen. Bedoeling is dat de Spoedwet in werking treedt op 1 januari 2011; de verwachting (informatie van 29/11) is echter dat dit niet helemaal gehaald zal worden. Dus waarschijnlijk inwerkingtreding op 1 februari of 1 maart 2011.

Ingetrokken Amendement TK 32 474, 8

Betreft de stroomlijning van de planvorming. De Staatssecretaris I & M heeft bij brief, dd 22 november 2010, aangegeven (TK 32 474, 21) toegezegd voor 1 maart 2011 een Bestuursakkoord te sluiten met de waterschappen en provincies, waarin stroomlijning van de planvorming onderdeel zal uitmaken.

Amendement TK 32 474, 10 (wijziging van 9) is aangenomen.

Het gaat om verheldering van de beweegreden van de bestrijding in deze wet: 'voorkoming van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskus- en beverratten': geen probleem.

Amendement over de horizonbepaling (TK 32 474, 11) is verworpen.

De Staatssecretaris heeft hierbij aangegeven dat de Spoedwet naar haar aard al tijdelijk is bedoeld. Voor waterschappen vooralsnog geen probleem. We zullen de Staatssecretaris hieraan herinneren.

Amendement over voorzieningen voor de inzet en bekostiging van de vangers (TK 32 474, 12) is niet in stemming gebracht.

Amendement over evaluatie in 2013 (TK 32 474, 13) is aangenomen: uitstekend.

Motie met verzoek aan regering om bij nieuwe waterkeringen en bij groot onderhoud aan bestaande waterkeringen zo veel mogelijk preventieve maatregelen tegen muskus- en beverrattengraverij mee te (laten) nemen (TK 32 474, 14 in relatie tot 22) is aangenomen. Voor de waterschappen minder ingrijpend geworden door motie 22, waarbij de woorden 'zo veel mogelijk' zijn toegevoegd, waardoor er geen resultaatverplichting, maar een inspanningsverplichting voor de waterschappen is ontstaan. Een maatschappelijke kosten/baten analyse mag daarvan dan deel uitmaken.

Motie met verzoek aan regering de effectiviteit te onderzoeken van de bestrijding van de ratten op de veiligheid van het waterkerend vermogen van de waterkeringen en op de schade aan oevers (TK 32 474, 15) is aangenomen.

De Unie van Waterschappen zal hierover in contact treden met de Landelijke Coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding om een dergelijk onderzoek (wellicht in Europees verband) uit te voeren.

Motie aan de regering om te onderzoeken of het gebruik van verdrinkingsvallen kan worden verboden (TK 32 474, 16) is aangenomen.

Gezien het grote belang van waterveiligheid zal de regering (in Europees verband) uitsluitend tot een dergelijk verbod kunnen komen, als er een deugdelijk alternatief op de markt is.

Motie met verzoek aan de regering om voor 1 maart 2011 een bestuursakkoord met de waterschappen te sluiten (TK 32 474, 17) is aangenomen.

Dit is geheel en al in lijn met de wens van de waterschappen, met uitzondering van jaarlijkse prestatievergelijkingen waar lasten- en kostenontwikkeling standaard deel van uitmaken. Dit kan in het bestuursakkoord worden ingevuld, waarbij het tweejaarlijkse waterschapspeil als vertrekpunt wordt gehanteerd.

Motie met verzoek aan regering om nog een paar specifieke onderwerpen in het bestuursakkoord op te nemen (TK 32 474, 18 ) is verworpen.

Er komt een bestuursakkoord met een duidelijk eigen inbreng van de kant van de waterschappen. De Staatssecretaris heeft de waterschappen daartoe ook uitgenodigd.

Motie met verzoek aan regering om binnen zes maanden na het sluiten van het bestuursakkoord, maar wel nog in 2011, de vereiste voorstellen tot wetswijzigingen aan de Kamer voor te leggen (TK 32 474, 20) is aangenomen.

Dit is voor de waterschappen uitstekend.

Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Dan kunt u terecht bij Hans Bolkestein, hbolkestein@uvw.nl.