Sjanghai en Singapore drukken Nederland uit top tien
Nederland zakt iets in de ranglijstjes maar blijft bij de wereldtop
behoren. Volgens de Oeso is er één manier om toponderwijs te bereiken.
"De prioriteit van de overheid moet liggen bij investeringen in de
kwaliteit van de leraar."
Nederland is bij wiskunde en natuurwetenschappen uit de top tien
gedrukt door nieuwkomers Sjanghai en Singapore, die voor het eerst
meededen aan het internationale Pisa-onderzoek. Bij beide vakken staan
Nederland nu op plaats elf. Met lezen handhaafde Nederland zijn positie
in de top tien ondanks de komst van de twee stadstaten en de snelle
stijger Japan.
(Het volledige overzicht van de Pisa-scores kunt u hieronder als
Excel-document downloaden.)
Op zich is de rangorde nog niets eens van groot belang, maar wel of er
grote schommelingen zijn in het gescoorde puntentotaal. Teleurstellend
zijn de dalende wiskundeprestaties sinds 2003 waarbij Nederland 12
punten inlevert. Ondanks die dip benadrukt de Oeso dat het niet gaat om
een statistisch relevante daling, maar de trend is duidelijk verkeerd.
De verschillen bij lezen en natuurwetenschappen zijn minimaal en al
helemaal statistisch verwaarloosbaar. Goed nieuws is er ook: de
slechtste groep lezers is er in Nederland fors op vooruit gegaan laten
de Oeso cijfers zien. Deze jongeren stegen 33 punten, wat een
belangrijke verbetering is.
Alles bij elkaar blijft Nederland tot de kopgroep van de best
presterende landen behoren. De analyse van de Oeso is voor Nederland
nog steeds hetzelfde als in voorgaande jaren. Nederland presteert
bovengemiddeld goed ten opzichte van andere landen. Die positie is
vooral te danken aan een relatief hoge score van achterstandskinderen,
die substantieel beter is dan in andere landen. Nederland doet het
juist slecht met de toppresteerders: zij scoren lager dan de knapste
leerlingen in andere landen. Op dat punt valt duidelijk verbetering te
bereiken.
Volgens de Oeso is het echter belangrijker om te investeren in leraren.
"Schoolstelsels moeten topkwaliteit leveren in hun hele
onderwijssysteem", schrijft de Oeso in het voorwoord. "Om dat te
bereiken moeten overheden investeren waar ze het belangrijkste verschil
kan maken. Zij stellen de meest getalenteerde leraren aan in de meest
uitdagende klassen. Overheden geven bij hun uitgaven prioriteit aan
maatregelen die de kwaliteit van de leraar verbeteren."
Helaas keek het Cito - dat het Nederlandse deelonderzoek voor Pisa
uitvoerde niet naar de leraarkenmerken zoals onbevoegdheid en tekorten.
Pisa 2006 deed dat wel waaruit overduidelijk bleek dat Nederland
tientallen punten hoger kon scoren wanneer het tekort lager
was.Hoogleraar Jaap Dronkers toonde aan dat het percentage onbevoegden
ook van invloed was op de uitkomst. Het Cito kijkt in het Nederlandse
rapport wel naar andere schoolkenmerken. Zo lijken grotere scholen in
grotere plaatsen het iets beter te doen dan op het platteland. Ook een
ruimere schoolkeuze -zeg maar onderlinge concurrentie - levert iets
hogere gemiddelde prestaties op. Tenslotte doen scholen met een
vrouwelijke directeur het beter: de Pisa-scores liggen op die scholen
op alle vakken bijna twintig punten hoger.
Algemene Onderwijsbond