ChristenUnie
Bijdrage Algemene Politieke Beschouwingen: "Een mank kabinet in crisistijd"
dinsdag 07 december 2010 16:10 Lees
hier de bijdrage van Egbert Schuurman aan de Algemene Politieke
Beschouwingen op dinsdag 7 december in de Eerste Kamer
In zijn eindverslag van 7 oktober j.l. heeft informateur Opstelten op
zijn wijze de positie van de EK in ons staatsbestel onderstreept: als
medewetgever en controleur is de EK een "chambre de réflection". Het
lijkt er op dat hij daarmee op een politieke wijze het politieke
karakter van deze Kamer naar de achtergrond schuift, zo niet ontkent -
geheel overigens in strijd met haar
geschiedenis. De kabinetscrises na "de nacht van Wiegel" en "de avond
van Van Thijn" liggen ons nog vers in het geheugen. Overigens zou de
Eerste Kamer ook in een eventueel overleg met een informateur zich niet
binden aan een regeerakkoord. Maar mogelijke problemen met een
minderheidskabinet, waarvoor in de Eerste Kamer geen meerderheid - in
morele zin -- is, hadden besproken kunnen worden.
In mijn bijdrage hoop ik op de wijze van bezinning aan een aantal
essentiële zaken aandacht te geven. Ik hoop dat het kabinet ook op de
wijze van echte bezinning zal antwoorden.
Bedreigde godsdienstvrijheid
Een minderheidskabinet behoeft op zich geen bezwaar te zijn om het land
goed te kunnen besturen. Met het huidige minderheidskabinet zijn
daarbij echter vanwege de gekozen grondslag om tot een
meerderheidssteun in de TK te komen, vragen te stellen. Op 30 juli
kwamen de coalitiepartijen tot een overeenkomst met de PVV op basis van
"agree to disagree". Dit betreft een fundamenteel grondrecht, namelijk
de vrijheid van godsdienst. Wat de één als godsdienst beschouwt,
beoordeelt de ander als een te bestrijden politieke, gewelddadige
ideologie. De PVV gedoogt het minderheidskabinet, maar het
minderheidskabinet gedoogt ook de visie van de PVV, in elk geval heeft
het kabinet zich hiermee afhankelijk gemaakt van een partij die
duidelijk het grondrecht van godsdienstvrijheid niet voor alle religies
aanvaardt. Daarmee is er twijfel ontstaan of het kabinet er voor waakt
dat minderheden hun klassieke grondrechten voldoende kunnen beleven en
uitleven. Immers de PVV polariseert en discrimineert een
bevolkingsgroep op grond van hun geloofsovertuiging. Met de lange
traditie van tolerantie, om vanuit de eigen levensbeschouwelijke
overtuiging ook in de publieke ruimte elkaar die ruimte te gunnen,
wordt nu gebroken. Door met een polariserende partij als de PVV een
politiek verbond aan te gaan, ontstaat twijfel over voldoende bewaking
van de eenheid van rechtsstatelijkheid. Het is met name de taak van de
EK het kabinet te vragen zich daarover te verantwoorden. De
belangrijkste vraag die beantwoord moet worden is of een kabinet zich
afhankelijk mag maken van een partij die een fundamenteel grondrecht
met een andere dan de gangbare interpretatie buiten werking stelt. Als
dat - om een willekeurig voorbeeld te nemen - met het jodendom was
gebeurd, dan zou - zeer terecht - de wereld te klein zijn. Welk
verschil is er dan staatsrechtelijk gezien wel inzake de islam als
godsdienst? In principe is dat verschil er voor de wet niet. De
gedoogconstructie is daarmee een riskant experiment geworden dat moreel
en politiek vele vragen oproept, zo niet moreel en politiek
verwerpelijk is, zoals onze CDA-collega Van Beeten recent zei. We
vermoeden dat het voor VVD en CDA betekent dat men steunt op een
rietstaf die hen zwaar kan beschadigen. Het kabinet voelt zelf ook wel
nattigheid. Niet voor niets heeft het kabinet besloten zich vooral ook
in het internationale verkeer nader te verklaren en uitleg te geven van
de situatie. Iets wat vanzelfsprekend zou moeten zijn -- de garantie
van godsdienstvrijheid -- moet al worden toegelicht. Daaruit blijkt dat
we op dit punt met een mank kabinet te maken hebben. Het vertoont een
ernstig gebrek.
Dat is ernstig, omdat de geschiedenis ons leert dat miskenning van
godsdiensten (en levensovertuigingen) tot grote spanningen en zelfs
geweld kan leiden. We kunnen daarbij denken aan de spanningen tussen
jodendom en christendom, tussen jodendom en nationaal-socialisme,
tussen christendom en islam, tussen stromingen binnen de verschillende
godsdiensten, het verzet tegen religies in de publieke ruimte op grond
van seculiere levensovertuigingen, enz. Geen enkele godsdienst is in de
praktijk vrij gebleken van gewelddadige uitingen, die terecht door
overheden bestreden dienen te worden. Maar ook het tolereren dat een
gedoogpartij bij de formatie van een kabinet het grondrecht van
godsdienstvrijheid of levensbeschouwelijke overtuigingen niet voor een
bepaalde religie aanvaardt, is een gevaarlijke zaak. En dat zeg ik die
als christen overtuigd is van de in religieus opzicht niet te
overbruggen kloof tussen het christendom en de islam. Ik hoop dan ook
dat mijn opkomen voor de godsdienstvrijheid als onverdacht wordt
gewaardeerd. Het geeft geen pas burgervrijheden en zeker de vrijheid
van godsdienst in de waagschaal te stellen. Immers de visie van de PVV
werkt door in haar programmapunten en indirect daarmee ook in het
regeerakkoord. Daarmee heeft het kabinet het delegimatieproces van de
PVV inzake bijvoorbeeld internationale verdragen en Europese regelingen
betrekking hebbend op mensenrechten, beschermende regels voor
bijvoorbeeld vluchtelingen, aannemelijk gemaakt. Niet voor niets wordt
op dit punt het kabinet door velen in binnen- en buitenland
gewantrouwd. Daarmee staat o.i. een politieke beschaving op het spel (
Zie Times Magazine, 14 oktober j.l.: The new Dutch Government: an end
to tolerance). Nú kan een gedoogpartij van een kabinet zich door
godsdienstvrijheid aan te tasten keren tegen de islam, straks kan dat
een andere religie zijn. Daartegen moet onzes inziens onbetwijfelbare
weerstand worden geboden. Dan wordt ook het buitenlands beleid om op te
komen voor vervolgden vanwege hun geloof -- in bijvoorbeeld
islamitische landen -- niet verzwakt. Graag hoor ik van de MP de
verdediging van de gekozen weg. Hoe kan hij elke twijfel wegnemen in
dit opzicht met vuur te spelen. En hoe kan hij ons ervan overtuigen -
om het nu voluit positief te formuleren --dat dit kabinet juist opkomt
voor de rechten en de vrijheden van alle religies en
levensovertuigingen. Daarbij moet het niet alleen bij woorden blijven,
maar zouden we graag concrete, positieve daden zien tegenover concrete
programmapunten van de PVV. Indien daarover bij ons twijfel blijft
bestaan, zullen we in tweede termijn overwegen een motie in te dienen.
Voordat ik op een ander onderwerp overstap, wil ik wel graag
benadrukken dat De ChristenUnie scherp de uitdagingen ziet waarvoor de
islam ons plaatst. En die uitdagingen moeten we aangaan, maar niet door
te morrelen aan het morele fundament van de godsdienstvrijheid, zoals
het kabinet dit doet door met de PVV in zee te gaan. Wij vinden
onafhankelijk daarvan dat terechte acties ondernomen moeten worden
m.b.t. misstanden in het migratie- en asielbeleid.
Overigens moet ons wel van het hart dat de vele gemaakte afspraken in
het regeerakkoord-- onder populistisch gedrang opgenomen - naar
Europese wetgeving - tenzij Nederland uit de EU zouden stappen - voor
een zeer groot deel niet mogelijk zijn. Waarom hebben VVD en CDA deze
schijnoplossingen geaccepteerd? Is dat ook niet moreel en politiek
verwerpelijk?
Hervormingen in crisistijd
In de regeringsverklaring wordt voortdurend over de crisis gesproken -
daarmee doelend op de financieel-economische crisis. In de alom bekende
analyses van deze crisis wordt de beschuldigende vinger veel
uitgestoken naar het neo-liberalisme, naar het bij uitstek
individualistisch materialisme. Het lijkt er op dat het kabinet zich
niet bekommert om de oorzaken van de crisis en de indruk wekt haar te
willen oplossen met middelen, methoden en processen, die de crisis zelf
hebben veroorzaakt.
Het is in dit licht dan ook begrijpelijk dat het kabinet de samenhang
met en de oorzaak van allerlei crises, zoals de milieucrisis, de
klimaatscrisis, de energiecrisis, de voedsel- en grondstoffencrisis en
de watercrisis geen aandacht geeft. De achtergrond van al deze crises
zien wij in het individualistisch materialisme - dat weliswaar zeer
flexibel is in het vinden van nieuwe wegen om oude doelstellingen te
bereiken, maar dat niettemin - zeker op den duur --schadelijk is voor
mens, samenleving en ecologie. Vanzelfsprekend wijzen allerlei
beleidsvoornemens om meer duurzaamheid te bevorderen in de goede
richting, maar het kabinet neemt geen initiatieven om de groeiende
duurzaamheid in een code vast te leggen, om die duurzaamheid integraal
te toetsen, zodat we op dit punt zouden kunnen constateren of echte
voortgang wordt gemaakt met de politiek van duurzaamheid. Sommige
commentatoren zeggen zelfs dat dit kabinet vrijwel alle ambities op
gebied van duurzaamheid terugschroeft (NRC-8 nov. j.l.--Louise O.Fresco
o.a.). Dit kabinet schuift de steeds groter wordende problemen --
klimatologisch en ecologisch -- door naar de volgende generatie. We
zouden juist m.h.o. op toenemende duurzaamheid de richting moeten
kiezen voor een integrale ontwikkeling en vernieuwing - over innovatie
gesproken -- in wetenschap, technologie en economie die dienstbaar is
aan het leven in de breedste zin van het woord: oog hebben voor
individuele mensen dichtbij en veraf, de samenlevingsverbanden, het
dierenrijk, het plantenrijk, natuur en milieu. Dat brengt eenheid en
samenhang in de politiek van duurzaamheid. Dan zouden we werkelijk
toekomen aan hoog noodzakelijke hervormingen, die voor de toekomst voor
ons allen van groot belang zouden zijn. Als dat zou gebeuren gaan we
ook de ongebreidelde hebzucht van het individualistisch of liberaal
materialisme--en de daaraan inherente kortzichtigheid -- te lijf en
bestrijden we de grond van alle crises door aandacht te vragen voor de
morele crisis en komen we met kracht op voor inhoudsvol
rentmeesterschap. Niets van dat alles vinden we in de
regeringsverklaring en in het regeerakkoord. Een duidelijke
demonstratie daarvan is het stopzetten van natuurbeleid: de
ontwikkeling van aaneengesloten natuurgebieden, met vanzelfsprekend
minder aandacht voor landschap en biodiversiteit. Te denken valt ook
aan het wegvallen van voordelen om in groenfondsen te investeren, aan
minder aandacht voor duurzame landbouw in de vorm van
hooggekwalificeerde biologische landbouw. Ook het opheffen van het
ministerie voor Landbouw met een lange Nederlandse traditie is
veelzeggend. Het is de vraag of deze weg bij toenemende vraag naar
voedsel in de wereld straks al niet weer als achterhaald moet worden
beschouwd. Wat vindt Europa overigens van deze move van de Nederlandse
regering?
Het sociaal gezicht van het kabinet
Daarmee samenhangend kunnen we constateren dat het sociale gezicht van
dit kabinet ontbreekt. Door de invloed van de PVV wordt het
ouderenbeleid overeind gehouden, maar voor het overige is dit kabinet
in sociaal opzicht liberaal. De zwakkeren in de samenleving zullen
behoorlijk moeten inleveren: dat betreft Bijstandsuitkeringen,
beperking WAO-uitkeringen aan gehandicapten (Wajong), dus korting op
sociale werkplaatsen,verlaging reïntegratiebudgetten, versobering AOW
en verlaging kinderopvang, verlaging kindgebonden budget, verlaging
zorgtoeslag, verlaging vergoedingen voor langdurige en chronische zorg,
verlaging van hulp aan de allerarmsten op deze wereld. Veel meer lasten
voor éénoudergezinnen en gezinnen met één inkomen, enz. Dat het kabinet
de nadruk legt bij de eigen verantwoordelijkheid van mensen is op
zichzelf niet bezwaarlijk, maar degene die die verantwoordelijkheid
niet kunnen dragen, worden het kind van de rekening. Die mensen hebben
blijvend steun nodig. Dat is een eis van solidariteit, een beginsel dat
node wordt gemist in de stukken van dit kabinet. Als we niets doen op
termijn aan de hypotheekrenteaftrek, niets aan de bonusregeling in het
bedrijfsleven en niet een tijdelijke extra belasting voor welgestelden
invoeren - en we leggen de rekening neer bij de meest kwetsbaren, dan
is dat schrikken. Eigenlijk is met de verdwijning van solidariteit het
oog niet meer gericht op de samenleving als geheel, maar op bepaalde
groepen daarvan. Daarom deze vraag: van de onderkant van de samenleving
worden offers gevraagd. Hoe groot zijn die van de bovenkant en staan ze
in een goede, rechtvaardige verhouding ten opzichte van elkaar?
4. Tot slot
Een slotvraag: In de inleiding van het regeerakkoord lees ik dat het
kabinet "op tal van terreinen orde op zaken wil stellen en - nu komt
het - "de balans tussen rechten en plichten herstellen". Wat die
rechten - het zijn er vele -- zijn, weten we. Maar wat zijn die
plichten?
Vanwege de beperkte tijd heb ik maar een klein aantal problemen kunnen
bespreken. Ter geruststelling: Net als bij een normaal kabinet zijn er
genoeg maatregelen die we graag steunen.
Voor het komende jaar willen we de regering als geheel en elk lid
afzonderlijk bereidheid en vastberadenheid wensen om in wijsheid recht,
gerechtigheid en maatschappelijke vrede onder Gods zegen te bevorderen.
Eerste Kamer