Raad voor de Rechtspraak


Advies mr. Westenberg aan NMa niet acceptabel

Den Haag, dinsdag 7 december 2010 - De Raad voor de rechtspraak en de Rechtbank 's-Gravenhage zijn op 24 november door het voorlopig getuigenverhoor in de Chipsholzaak bij de rechtbank Utrecht bekend geworden met het feit dat de voorzitter van de Raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, mr. P. Kalbfleisch (voormalig lid van de Haagse rechtbank), van mr. J.W. Westenberg, (destijds nog lid van de Haagse rechtbank), in 2007 een (betaald) juridisch advies kreeg ten behoeve van de NMa.

De Raad en de rechtbank was niets bekend over dit verzoek, noch over de aard en inhoud van het advies dat mr. Westenberg heeft uitgebracht aan de NMa.

De Raad en de rechtbank hebben er vandaag, via het NOS-weblog Radio1 Journaal, kennis van genomen dat dit advies betrekking had op een vonnis van de Haagse rechtbank van 7 februari 2007 inzake de Staat en Accell.
De Raad heeft op 25 november jl. desgevraagd reeds als standpunt kenbaar gemaakt dat het beroepsmatig juridisch advies geven voor rechters verboden is en het (incidenteel) optreden als bezoldigd juridisch adviseur ongewenst.

Nu gebleken is dat het advies van mr. Westenberg aan de NMa betrekking had op en de beoordeling inhield van een vonnis van een collega-rechter in de Haagse rechtbank, stellen de Raad en de rechtbank vast dat het handelen van mr. Westenberg volstrekt in strijd was met de toen en nu heersende taakopvatting binnen de Rechtspraak en daarmee schadelijk voor het aanzien van de rechtspraak.

Voor de Rechtbank zou het geven van dit advies zeker niet acceptabel zijn geweest als mr. Westenberg de leiding van de rechtbank tevoren had geraadpleegd. Het optreden van mr. Westenberg zou achteraf hebben geleid tot een onderzoek naar de mogelijkheid om hem een disciplinaire maatregel op te leggen, indien hij nog in dienst van de rechtbank zou zijn geweest.

Bron: Raad voor de rechtspraak Datum actualiteit: 7 december 2010 Naar boven