Algemene Onderwijsbond

OESO toont aan dat goede score op PISA vooral ligt aan goede docenten.

Hieronder nog een paar bevindingen uit het rapport op een rij. Wat opvalt is dat de landen die goed scoren geen van allen goede resultaten halen uit een 'back to basics'-benadering, strenger toetsen of eenzijdig meer aandacht voor excellentie. Het gaat in deze systemen om goed opgeleide leraren, investeringen in onderwijs op jonge leeftijd, genoeg tijd per individuele leerling en een goed salaris.

De meest saillante quote is wat de AOb betreft die op pagina 4 van het rapport:

"Last but not least, the most impressive outcome of world-class education systems is perhaps that they deliver high quality learning consistently across the entire education system, such that every student benefits from excellent learning opportunities. To achieve this, they invest educational resources where they can make the greatest difference, they attract the most talented teachers into the most challenging classrooms, and they establish effective spending choices that prioritise the quality of teachers."

Of in Nederlands: Volgens de Oeso is het echter belangrijker om te investeren in leraren. "Schoolstelsel moeten topkwaliteit leveren in hun hele onderwijssysteem "Om dat te bereiken moeten overheden investeren waar ze het belangrijkste verschil kan maken. Zij stellen de meest getalenteerde leraren aan in de meest uitdagende klassen. Overheden geven bij hun uitgaven prioriteit aan maatregelen die de kwaliteit van de leraar verbeteren."

Welke scholen presteren beter, vraagt de Oeso zich in deel IV van het Pisa onderzoek verder af. Het Pisa onderzoek laat zien dat landen die er voor kiezen om leraren beter te betalen relatief beter scoren. Landen maken daarbij een lastige afweging, want ook kleine klassen zijn populair. Maar uit het onderzoek blijkt dat het salarisniveau van grotere impact is. Kleinere klassen hebben nauwelijks invloed op de prestaties als alleen die maatregel wordt genomen. Maar als leraren van verschillende landen allebei een hoog salaris hebben, doen die leraren het met kleinere klassen nog weer iets beter. Verder helpt investeren in de voorschool enorm, iets dat de Oeso al jaren aantoont. Ook het lerarentekort maakt uit. Gemiddeld over alle Oeso-landen scoren leerlingen bij lezen bijna twintig punten beter op scholen zonder tekort ten opzichte van scholen met een groot lerarentekort. Alleen gaat dat niet op voor Nederland, daar is het tekort niet van invloed op de leesprestaties. Opvallend omdat in 2006 de Oeso wel een groot effect aantoonde bij science: Nederlandse kinderen op een school zonder tekort presteerden 28 punten hoger dan die met een tekort. Dat verschil tussen lezen en science kent wel een mogelijke verklaring: aan leraren Nederlands is weinig gebrek, terwijl docenten exacte vakken niet te vinden zijn. Ook van effect zijn de verschillen in schoolsystemen: meer of minder selectief. Scholen met een brede onderbouw die pas rond veertien of vijftien jaar selecteren doen het beter. Nederland is in dat opzicht een buitenbeentje: ondanks een vrij selectief systeem - keuze met twaalf jaar - presteert Nederland goed.