Rapportage van ICTY-hoofdaanklager Brammertz aan VNVR
Kamerbrief inzake Rapportage van ICTY-hoofdaanklager Brammertz aan VNVR
Kamerbrief | 7 december 2010
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de halfjaarlijkse rapportage aan van de
hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal (ICTY), de heer Brammertz,
aan de VN-Veiligheidsraad. Het betreft zowel zijn schriftelijke rapport
als zijn mondelinge presentatie daarvan op maandag 6 december
jongstleden in de VN-Veiligheidsraad.
In zijn rapportage gaat de heer Brammertz onder andere in op de
samenwerking van Servië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië met het ICTY.
Servië werkt volgens hem goed samen met het Tribunaal bij de lopende
strafzaken. Hij is echter kritisch over de inspanningen van Servië om
de twee resterende voortvluchtigen, Mladic en Hadzic, te arresteren -
ook al heeft het land een aantal aanbevelingen uit zijn vorige rapport
opgevolgd. Kroatië reageert volgens de heer Brammertz in het algemeen
adequaat op zijn verzoeken om assistentie. Hij dringt evenwel aan op
spoed bij het onderzoek van de Kroatische autoriteiten naar de vermiste
artilleriedocumenten in de zaak tegen Gotovina c.s.. Over
Bosnië-Herzegovina stelt de heer Brammertz dat de autoriteiten in het
algemeen adequaat samenwerken met het ICTY, maar effectiever zouden
moeten optreden tegen netwerken die hulp bieden aan veroordeelden of
verdachten van oorlogsmisdaden.
De rapportage van de heer Brammertz is met name relevant in de context
van het EU-toetredingsperspectief van de landen in de Westelijke
Balkan. Zoals u bekend ben ik van mening dat volledige samenwerking met
het ICTY een voorwaarde dient te zijn voor elke stap in het
EU-toetredingsproces van de landen in deze regio. De rapportage van de
heer Brammertz sterkt mij in die mening. Met deze brief voldoet het
Kabinet aan de motie Braakhuis c.s. (motie nr. 478 d.d. 24 juni 2010).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Ministerie van Buitenlandse Zaken