Wageningen Universiteit en Researchcentrum 8 dec 2010

Onderdeel: Wageningen University
Nummer: P070

Oratie prof. René van der Duim

Toerisme is een belangrijke motor achter armoedebestrijding en het beschermen van natuur in Afrika. Om dergelijke Millenniumdoelen via toerisme te bereiken dienen partijen uit de toeristenindustrie, overheden, natuurbeschermings- en ontwikkelingsorganisaties en de lokale bevolking elkaar als betrouwbare partners te ervaren die een langdurige alliantie met elkaar aangaan. Voorwaarde is ook lokale betrokkenheid en zeggenschap, zegt prof.dr. René van der Duim in zijn inaugurele rede die hij bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar uitspreekt op 9 december.

Prof. René van der Duim, buitengewoon hoogleraar Toerisme en duurzame ontwikkeling aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, schetst in zijn oratie getiteld 'Safari. A journey through tourism, conservation and development' de rol van toerisme in het realiseren van de door de Verenigde Naties gestelde Millenniumdoelstellingen, zoals het uitbannen van extreme armoede en het behoud van een duurzaam leefmilieu, waaronder natuurgebieden. Met name de afgelopen twee decennia is toerisme een drijvende kracht geworden voor het realiseren van die doelstellingen, waarvan de meeste in 2015 gerealiseerd zouden moeten zijn.

Volgens Van der Duim hebben vooral natuurbeschermings- en ontwikkelingsorganisaties veel opgestoken van de ervaringen in de afgelopen decennia, zodat er inmiddels een aantal succesfactoren is te benoemen. Zo is succes van duurzame ontwikkeling via toerisme afhankelijk van de zorgvuldige keuze van de strategische partners waarmee vervolgens een relatie voor de lange termijn moet worden aangegaan. De o.a door Wereld Natuur Fonds ondersteunde conservancy-aanpak (een conservancy is een reservaat gerund door een lokale gemeenschap) in Namibië of de door de African Wildlife Foundation gepropageerde samenwerking tussen lokale bevolking en private ondernemers in âconservation enterprisesâ berust op langdurige betrokkenheid van deze organisaties (tien tot vijftien jaar). Ook behoeft de samenwerking een goede organisatie met duidelijke afspraken over zeggenschap over de hulpbronnen of de manier waarop de baten worden verdeeld.

Niettemin is toerisme als middel om de Millenniumdoelstellingen te halen, niet louter een successtory. Veel projecten kennen uitvoeringsproblemen, zoals een interne strijd over de verdeling van de baten die veelal niet helder is vastgelegd, het ontbreken van betrouwbare partners of lokaal draagvlak, of door onvoldoende toeristische scholing van de betrokken bevolking.

Vanaf de jaren 1970 kent de sterke groei van toerisme zowel voor- als tegenstanders. De lokale economie, voornamelijk zichtbaar in inkomen voor de bevolking en overheid en werkgelegenheid, kreeg een impuls, vooral ook omdat de schaal van transacties steeg. In 1950 telde het internationale toeristenverkeer wereldwijd 25 miljoen toeristen. De World Tourism Organization van de Verenigde Naties telde er in 2010 bijna een miljard, waarbij een omzet hoort van circa drie miljard dollar per dag. Bovendien is inmiddels wereldwijd één op de twaalf banen direct of indirect verbonden aan toerisme.

Critici wijzen echter onder andere op de milieugevolgen van het steeds maar toenemend toeristisch verkeer en de ongelijke verdeling van baten. De toekomst van het internationaal toerisme is daarmee een belangrijke opgave voor onderzoek, onder andere in het recent opgerichte Centre for Tourism and Leisure Studies (CeLToR), een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Tilburg, NHTV Internationaal Hoger Onderwijs in Breda en Wageningen UR.

De leerstoel van prof. René van der Duim wordt financieel ondersteund door het Wereld Natuur Fonds, IUCN Nederlands Comité, Cordaid en KLM. In zijn onderzoeksprogramma zal hij in met promovendi uit Afrika en de African Wildlife Foundation samenwerken en met zes Afrikaanse universiteiten het 3aSTEP-project uitvoeren (www.3astep.eu).