9 december 2010
Veenbesblauwtje ernstig bedreigd
Het veenbesblauwtje, een dagvlinder, komt alleen nog voor in een aantal
veentjes in Drenthe en een in Groningen. Het is een echte
hoogveenspecialist, waarvan de rupsen leven op kleine veenbes en
lavendelheide. In de campagne Tien voor 12! werkt De Vlinderstichting
eraan dat er over tien jaar weer meer dan tien vliegplaatsen van het
veenbesblauwtje zijn.
Het veenbesblauwtje, een dagvlinder, komt alleen nog voor in een aantal
veentjes in Drenthe en een in Groningen. Het is een echte
hoogveenspecialist, waarvan de rupsen leven op kleine veenbes en
lavendelheide. In de campagne `tien voor 12' werkt De Vlinderstichting
eraan dat er over tien jaar weer meer dan tien vliegplaatsen van het
veenbesblauwtje zijn.
Het zijn bijzondere plekjes waar het veenbesblauwtje nog voorkomt.
Hoogveenrestanten met veenmospakketten waar dopheide, struikhei en
kraaiheide bulten vormen. Juist in de overgang van die bulten naar het
open veenmos staan de waardplanten van de vlinder, kleine veenbes en
lavendelheide. De afgelopen tientallen jaren zijn veel van deze
veentjes verdroogd en het veenbesblauwtje is uit veel veentjes
verdwenen. Bij Dwingeloo komt de soort nog maar op een paar plekken
voor en ook is er nog een vliegplaats bij Sellingen, in
Zuidoost-Groningen. De vlinder vliegt maar in een korte periode, van
half juni tot half juli. Voor de rest van de tijd zijn de rupsen
aanwezig, schuilend in het veenmos en etend van de waardplant. Het is
niet eenvoudig om het veenbesblauwtje te zien te krijgen. De veentjes
zijn vaak niet toegankelijk en dat is maar goed ook, want het is een
zeer kwetsbare biotoop.
Vliegplaats van veenbesblauwtje (foto: Kars Veling)
De afgelopen jaren heeft Staatsbosbeheer, dat de terreinen onder beheer
heeft, veel energie gestoken in het behoud van de vliegplaatsen. Vooral
het voorkomen van de verdroging is hierbij van belang. Omdat in de
directe omgeving landbouwgebieden liggen, die sterk ontwaterd worden,
is het moeilijk om de veentjes voldoende nat te houden. Door greppels
af te dammen wordt het water minder snel afgevoerd en wordt de
verdroging enigszins tegen gegaan. Juist in verdrogende veentjes
krijgen boompjes de kans om te groeien en ook die onttrekken veel
water. Daarom wordt de opslag van berken en dennen zoveel mogelijk
verwijderd uit de randen. Veentjes die al sterk zijn vergrast en
verbost worden weer opengemaakt. Op de open plekken kan dan de
veengroei weer op gang komen en zo zal er over een tiental jaren weer
geschikt leefgebied voor het veenbesblauwtje ontstaan. We zien alweer
plekken die er geschikt uitzien, maar dan moeten de vlindertjes er wel
kunnen komen!
Het veenbesblauwtje is een van de speerpuntsoorten in de campagne
Tienvoor12! van De Vlinderstichting. Met deze gaat De Vlinderstichting
de tien meest bedreigde vlindersoorten actief beschermen. Kijk voor
meer informatie op de website.