Projectorganisatie Maasvlakte 2
De eerste hyenakeutel uit de Noordzee
09-12-2010 - Natuurhistorisch Museum Rotterdam
Voor het eerst is een hyenakeutel, 30.000 tot 40.000 jaar oud en mooi
bruin gefossiliseerd, opgevist uit de Noordzee.
De drol rolde op 18 augustus 2010 uit het net van een vissersschip dat
speciaal naar fossiele zoogdierresten viste in het zeegebied 15
kilometer ten westen van Hoek van Holland, waar het Havenbedrijf
Rotterdam zand laat opzuigen voor de aanleg van de tweede Maasvlakte.
Onderzoek in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam wees uit dat de
lichtbruin gefossiliseerde keutel naar schatting 30.000 tot 40.000 jaar
geleden werd geproduceerd door een grottenhyena (Crocuta crocuta
spelaea). De perfecte fossilisatie van dit relatief jonge
(Laat-Pleistocene) hyena-uitwerpsel is uitzonderlijk.
Dat melden Dick Mol, Wil Borst en Jelle Reumer in het decembernummer
van Straatgras, het tijdschrift van het Natuurhistorisch Museum
Rotterdam. De zogenaamde coproliet, met een afmeting van 55x44
millimeter, is opgenomen in de collectie van het museum en wordt daar
nu tentoongesteld. De hyenakeutel is geconserveerd door hem onder te
dompelen in een met aceton verdunde velpon-oplossing en staat
geregistreerd als NMR 9991-0007071.
De Noordzeebodem is een rijke en internationaal belangrijke
onderwatervindplaats van fossiele zoogdieren uit de prehistorie. Het
zuidelijke Noordzeebekken lag tot circa 10.000 jaar geleden droog en
was een uitgestrekte koude steppe, de Mammoetsteppe genaamd. De
grottenhyena leefde daar 25.000 tot 100.000 jaar geleden samen met
wolharige mammoeten, neushoorns, steppewisenten, rendieren en
reuzenherten. Het voorkomen van dit roofdier werd al eerder aangetoond
met opgeviste fossiele skeletdelen en vooral door kenmerkende
hyena-vraatsporen op mammoetbotten. Uitwerpselen, die doorgaans slecht
fossiliseren, ontbraken tot op heden. Van Nederlandse bodem waren
alleen hyena-coprolieten bekend uit de Oosterschelde. Die zijn echter
veel ouder (circa 2 miljoen jaar) en van de uitgestorven hyenasoort
Pliocrocuta perrieri.
In het zandwingebied voor Maasvlakte 2 zijn onder auspiciën van het
Havenbedrijf Rotterdam in 2009 en 2010 zes speciale vistochten naar
zoogdierfossielen en archeologische voorwerpen uitgevoerd. Dankzij de
hopperzuigers die steeds nieuwe en diepere delen van de zeebodem
blootleggen, zijn met name de vondsten van fossielen spectaculair: de
collectie van het Natuurhistorisch Museum is inmiddels verrijkt met
ruim 200 zoogdierresten van topkwaliteit. Driekwart is afkomstig van de
wolharige mammoet (Mammuthus primigenius), waaronder het langste
mammoetdijbeen ooit, twee vrijwel complete en uitzonderlijk grote
bekkens en een slagtand. Andere diersoorten uit het Laat-Pleistoceen
waarvan de fossielen uit het Maasvlakte 2 zandwingebied zijn opgevist,
zijn rendier, steppewisent, reuzenhert, edelhert, wolharige neushoorn,
zadelrob en grottenleeuw.
De vondst van de goed gefossiliseerde hyenakeutel bevestigt dat de
Mammoetsteppe koud en droog was, en niet - zoals lang werd aangenomen -
de besneeuwde toendra waar mammoeten zich een weg moesten banen op zoek
naar schaars voedsel. Jelle Reumer en Dick Mol hopen nu op meer
drolvangsten zodat de inhoud van de uitwerpselen geanalyseerd kan
worden. Aanwezige botresten en stuifmeelkorrels kunnen meer informatie
verschaffen over het leefgebied dat hier ooit voor de kust lag.